H. M. Koningin Astrid
overleden
-
Wij, Vlaamsche Landbouwers,
De Economische Uitbating
onzer Landbouwbedrijven
Onze Landbouw
kundige Diensten
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
ZITDAG
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
t -
E0BBAC9 1 SEPT. 1935.
#ti$t 23 uatlui
17de JAAtQAMCS Nr 870
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteiier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie i De Vilanderstraat» 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Onze lezers zullen allen op de hoogte zijn van
het tragisch ongeval dat het leven kostte aan de zoo
geliefde Koningin Astrid.
Alle dagbladen evenals de radio-uitzendingen ga
ven volledige inlichtingen over het droevig ongeval
dat ons land in den rouw dompelde.
Koningin Astrid, van Zweedschen oorsprong, was
in ons land zeer bemind. Door hare eenvoudigheid en
volksheid had ze de algemeene achting van een volk
weten te winnen.
Stilaan kwam ze nader tot haar onderdanen. Ze
stichtte een fonds voor hulpverleening aan de nood
lijdenden en wist hierdoor door te dringen tot de lagere
volksklassen. Hare kinderen namen onlangs de eerste
lessen in de Nederlandsche taal, waardoor ze het Hof
dichter bij de Vlamingen wenschte te brengen. Voor de
landbouwbelangen betoonde ze steeds de meeste belang
stelling.
Hare schielijke dood is smartelijk voor haar gemaal
Koning Leopold III en een spijtig en onherstelbaar
verlies voor hare drie kinderen die als weezen achter
blijven. De dood eener jonge moeder is hier het meest
grievende van het treurspel.
Redt U Zeiven brengt bij monde van De Koorn-
bloem hulde aan de jonge Moeder, onze Koningin
Astrid. Ze deelt in den rouw die Leopold III en diens
kinderen komt te treffen.
Ze rouwt om het heengaan van eene zoo geachte
en volksgezinde Vorstin.
eischen de onmiddellijke opzegging van het Franco-
Belgisch militair akkoord. -- Ziehier waarom.
Er is nog het Locarnopakt afgesloten
in 1925 tusschen Duitschland, België,
Frankrijk, Groot Britannië en Italië.
Naar de verklaringen van den heer
Poullet, verslaggever over dit verdrag
namens de commissie van Buitenland-
sche Zaken, behelst dit verdrag volgen
de bepalingen
De onderteekenaars verklaren indivi
dueel en collectief het instandhouden
van het territoriaal status-quo (grond
gebied) voortvloeiende uit de grensaf-
bakening tusschen Duitschland en Bel
gië en tusschen Duitschland en Frank
rijk en de onschendbaarheid van die
grenzen (art. 1).
Duitschland en België, Duitschland
en Frankrijk, verbinden zich wederzijds
tot geen aanval of inval over te gaan,
en wederzijds in geen geval tot den oor
log hun toevlucht te nemen (art. 2).
Duitschland en België, Duitschland
en Frankrijk verbonden zich om het even
welke vraagstukken op vreedzame wijze
te regelen die hen mochten verdeelen
en die niet door de gewone diplomatieke
middelen konden opgelost worden(art.3).
Welke is de sanctie van deze verbin
tenissen Vooreerst verbindt zich elk
der onmiddellijk betrokken Staten
Frankrijk, Duitschland, België dadelijk
zijn bijstand te verleenen tegen de mo
gendheid die de aangegane verbintenis
sen schendt en als aanvaller optreedt.
Vervolgens waarborgen de twee niet
rechtstreeks betrokken machten Enge
land en Italië de genomen verbinte
nissen.
Als dus morgen Frankrijk Duitschland
aanvalt, dan moet België ingevolge het
Locarnopakt Frankrijk te lijf gaan. Deze
verplichting heeft ons land te Locarno
toch op zich genomen.
Wij zien niet in hoe België ingevolge
de toepassing van het Fransch-Belgisch
militair akkoord in dit geval zijne ver
plichting met de vereischte zelfstandig
heid zou uitvoeren.
Immers, zooals hooger reeds is ge
zegd, is gansch onze grensverdediging
gericht tegen Duitschland, terwijl onze
Fransche grens gansch open ligt. Frank
rijk kent ons verdedigingsstelsel zoo goed
als de Belgische legerstaf zelf, vermits
het werd tot stand gebracht in overleg
met de Fransche legerleiding. Hoe kan
België dan, zoolang het militair akkoord
bestaat, door de onderteekenaars van
L'ocarno beschouwd worden als een land
dat onpartijdig zijn contractueele ver
plichtingen zal naleven
De gevaren der eenzijdige grensver
dediging tegen Duitschland komen sterk
tot uiting wanneer men de onvoorziene
wendingen bedenkt welke de Europee-
sche politiek dezen laatsten tijd heeft
genomen.
Polen voorheen Frankrijks boezem
vriend dat met Duitschland in de ver
houdingen leefde van kat en hond is de
zen laatsten tijd schier Duitschlands
bondgenoot geworden.
Mussolini sprak voorheen regelmatig
tegen Frankrijk, eischte de herziening
van het verdrag van Versailles en ont
ving Hitler met veel statsie te Venetië.
Nochtans heeft hij op een klein jaar
reeds een paar maal gemobiliseerd tegen
Duitschland.
Wie kan ons verzekeren dat het ook
in het Westen niet zal verkeeren en dat
Engeland zich niet zal verwijderen van
Frankrijk.
Langs welke zijde zal dan België staan
met Engeland de traditionneele bescher-
i mer zijner vrijheid of met Frankrijk dat
in de geschiedenis herhaalde malen zijne
grijparmen naar onze zelfstandigheid
heeft uitgestoken
België speelt hier daarom een zeer
gevaarlijk spel, bijzonder voor Vlaande
ren, ook nog om andere redenen welke
wij hieronder beknopt samenvatten
De Fransche politiek streeft ernaar
door talrijke akkoorden met Rusland, de
kleiDe Entente, onlangs met Italië een
veiligheidsgordel rond Duitschland te
omtrekken.
Veronderstelt dat Duitschland met
een der Fransche bondgenoten in strijd
geraakt en dat het ongelijk rechtstreeks
of onrechtstreeks ligt aan de zijde van
den Franschen bondgenoot. Frankrijk
zal ingevolge de bestaande akkoorden
het opnemen tegen Duitschland. Wat
zal België alsdan doen? Frankrijk volgen
en zich de vijandschap van Duitschland
en dezes bondgenoten op den hals halen
ofwel Frankrijk in steek laten en dezes
vijandschap oploopen? In elk geval zou
er een netelige toestand voor ons land
uit voortspruiten.
Wat Duitschland en Frankrijk betreft
zijn de verdragen van Locarno ongetwij
feld geschikt om den vrede in West-
Europa te helpen handhaven.
Is zulks het geval ook voor België
Voor den oorlog leefde België onder
het regiem der verplichte onzijdigheid.
Zijne onafhankelijkheid werd gewaar
borgd door Engeland, Pruisen, Frank
rijk, Oostenrijk en Rusland.
Na den oorlog voerden de tegenstan
ders der neutraliteit als bewijsredenen
aan, dat na de schending van het Bel
gisch grondgebied door Duitschland,
het onmogelijk was door dit laatste land
de onafhankelijkheid van België te laten
waarborgen.
Wat zien wij echter thans Zeven
jaar na den wapenstilstand is het op
nieuw Duitschland, benevens Frankrijk,
Engeland en Italië, dat optreedt als ga
rant der Belgische oostergrenzen.
Er is echter voor ons land dit bezwa
rend verschil met den vóóroorlogschen
toestand dat thans België ook de gren- i
zen waarborgt van Frankrijken Duitsch
land. Aldus zijn voor ons land bij een
gebeurlijk konflikt in West-Europa de
kansen zeer miniem om buiten het oor-
logsgeweld te blijven.
Wij meenen dus te mogen besluiten
dat de gewaarborgde onzijdigheid, het
weze zelfs de verplichte onzijdigheid,
zooals vóór den oorlog verre te verkie
zen is boven 't statuut geschapen door de j
Locarno-verdragen.
Indien België overeenkomsten wil
aangaan tot waarborg zijner onafhanke
lijkheid, zou het deze best zoeken bij de
kleine onafhankelijke staten als Neder
land, Zwitserland, Zweden en andere
Scandinaafsche staten wier wapenmacht
minder sterk is doch wier zedelijke macht
niet te onderschatten is in de Europee-
sche politiekhierbij de Vlaamsche
spreuk indachtig dat het steeds gevaar
lijk is voor een kleine met grooten
kastanjes te eten
van Rechtskundige Dienst wordt ge
houden op Zondag 1 Sept. van
10 tot 3 uur, in onze bureelen De
Vilanderstraat, Aalst.
(lste Vervolg.)
In onze eerste lijdrage onder boven
staand opschrift verschenen, onderzoch
ten wij de scheikundige samenstelling en
de bijzonderheden van de op de hoeve
voortgebrachte landbouwprodukten.
Heden zullen we nagaan op welke
wijze men voordeelig en doelmatig deze
voortbrengselen bij middel der veeteelt
kan omwerken in afgewerkte produkten
zooals melk, boter, vleesch, enz.
Hiertoe verdeelen wij de veeteelt in
drie verschillende kategoriën
1) De uitbating van melkvee.
2) mestvee.
3) jongvee.
1) Uitbating van melkvee.
Gezien deze tak in het landbouwbe
drijf bijzonder voor doel heeft veel en
vetrijke melk voort te brengen en dat
hiertoe voldoende eiwit en vetstof in
het rantsoen moet aanwezig zijn, zal
men hier niet kunnen te werk gaan met
alleenlijk de op de hoeve voortgebrach
te voedingstoffen te verbruiken, daar
deze in algemeenen regel arm zijn aan
eiwit en vet en men er veel te veel zou
moeten aanwenden om zijn doel te be
reiken, hetgeen zelfs schadelijk en prak
tisch onmogelijk is.
Een doelmatig rantsoen van melkvee
moet eenerzijds een basisrantsoen be
vatten dat bestaat uit hoeveprodukten
en anderzijds een eiwitrijk bijrantsoen.
Het basisrantsoen moet zorgen voor het
grootste gedeelte der droge stof, welke
den omvang van het rantsoen uitmaakt
en een groot deel der zetmeelwaarde.
Waterrijke voeders moeten daarbij aan
wezig zijn omdat deze een gunstigen in
vloed uitoefenen op de melkafscheiding.
Het basisrantsoen moet dus bevatten
a) Knolgewassen of wortelen als wa
terrijke voeders. Deze groep omvat voe-
derbeeten, wortelen, rapen, bladeren en
koppen van beeten, pulp, groenvoeder,
aardappelen, enz. Aangezien maar een
deel dezer voeders aan het melkvee te
geven is, moet hier een keuze ge
beuren.
Deze voeders zijn zeer gewenscht op
voorwaarde dat de droge stof het 1/3
der totale droge stof van het rantsoen
niet ovetreft.
Stippen we aan dat maar al te dikwijls
deze voeders in te groote hoeveelheid in
het rantsoen voorkomen, hetgeen zeer
nadeelig is.
b) Hooi of stroo als aanbrengers van
droge stof.
Een deel goed hooi kan aan het
melkvee voordeelig vervoederd. terwijl
stroo van zomer- en wintergewassen,
uitgenomen roggestroo, onmisbaar is
om het rantsoen voldoende omvang te
doen krijgen. Merken wij aan dat de
droge stof van het ruwvoeder (hooi en
stroo) moet beperkt tot de 3/5 van de
totale droge stof.
c) Graan om het tekort aan zetmeel-
waarde aan te vullen. Hiertoe komen in
aanmerking tarwe-, rogge-, haver- en
gerstemeel, doch gezien hun heden-
daagsche marktwaarde kunnen deze
voordeelig vervangen worden door an
dere melen, zooals maïsmeel, kortmeel,
zemelen en zoo meer.
Bestaat het basisrantsoen nu uit wa
terrijke voeders, ruwvoeder en graan,
dan moet het bijrantsoen, dat eigenlijk
dient om melk, boter enz. voort te
brengen, uit eiwitrijke voeders bestaan.
Onder de eiwitrijke voeders hebben
we bijzonder de koeken en hunne melen,
namelijk
Lijnkoek 33 °/0 eiwit en 6 vet.
Aardnootkoek 50 °/o eiwit en 6 vet.
Soyakoek 44 °/0 eiwit en 5 vet.
Cocoskoek gw.17 °/0 eiwit en 5 °/0 vet.
Cocoskoek"Star„22°/o eiwit en 7 0/o vet.
Lactogeen 20 °/o eiwit en 6 °/o vet.
Toch raden we ten stelligste aan
mengsels van die verschillende eiwitrijke
voeders ofwel melkschilfers te gebruiken.
2) Uitbating van mestvee.
Bij het vetmesten van vee moet men
trachten op de kleinste spanne tijds het
noodige kg. vet en vleesch voort te
brengen. Hiertoe zijn de eiwitbehoeften
niet zoo hoog dan bij melkvee. Dit ver
schil is des te grooter naarmate de dieren
cfen graad van volwassenheid nabij
komen.
Volwassen dieren kunnen met hoeve
produkten gemest worden. Komen bij
zonder in aanmerking beeten, rapen,
bladeren en koppen van beeten, pulp,
groenvoeder, enz. De graanmelen zor
gen voor de noodige zetmeelwaarde.
Om onvolwassen dieren te vetten
moet men het eiwitgehalte bijzonder in
t oog houden, want benevens vet moet
ook vleesch worden aangezet. Nu het
vleesch bestaat hoofdzakelijk uit li
chaamseiwit dat uit voedereiwit wordt
gevormd. Dit voedereiwit brengt men
voordeeligst in het rantsoen door 't toe
voegen van lijnkoeken, soyakoeken,
aardnootkoeken, cocoskoeken, enz.
Op het einde van den vettijd tracht
men de omvangrijke voeders zoo veel
mogelijk te vervangen door melen om
den buikomvang te verminderen, het
geen de verkoopprijs sterk kan be-
invloeden.
3) Uitbating van jong vee.
Aan de uitbating van jong vee wordt
veel te weinig aandacht besteed. De
oorzaak is te zoeken in de verkeerde
meening dat jong vee niet produceert.
Als men bedenkt dat kalveren gedu
rende het eerste leefjaar meer dan 45°/0
van hun groei bereiken is het wellicht
begrijpelijk dat vooral gedurende dat
zelfde leefjaar de basis van een goed
lichaamsgestel wordt gevormd en men
hiermede in een doelmatig rantsoen
hoeft rekening te houden. De beste kal
veren zijn steeds deze die met de moe
dermelk worden gevoed. Doch deze
methode wordt maar de eerste 10 dagen
toegepast en van dan af vervangt men
geleidelijk de moedermelk door afge
roomde melk, waardoor de voederwaar-
de van het rantsoen is verminderd.
Door toevoegen van zetmeelrijke en
gemakkelijk verteerbare voeders stelt
men de voederwaarde van het rantsoen
weer op haar punt.
Buiten de afgeroomde melk treft men
tusschen de hoeveprodukten geen enkel
aan die kan benuttigd worden in de kal-
vervoeding en is het wenschelijk om de
kalveren doelmatig op te fokken gebruik
te maken van kalvermelen ('t zij vet-
kalvermeel of kweekkalvermeel volgens
het te bereiken doel) die rijke en niets
dan gemakkelijk verteerbare voeders
bevatten.
Na het spenen mogen wel omvang
rijke voeders in 't rantsoen voorkomen,
doch te veel schaadt nochtans en het
ware zeer aan te raden een mengsel van
melkschilfers, havermeel en tarwemeel
het jong vee bij het basisrantsoen te
laten gebruiken.
Voor hetgeen de veekweek aangaat
mogen wij besluiten dat het de landbou
wers veel voordeeliger is bun granen
zooals tarwe, rogge en haver te verkoo-
pen en deze te vervangen door zemelen,
kortmeel, maïsmeel en de hooger ge
melde eiwitrijke voeders.
('t Vervolgt.)
Onze
worden
agronoom kan geraadpleegd
lederen Zaterdag te Aalst, ten lokale
De Koornbloem, Groote Markt, van
10 tot 12 uur.
lederen Dinsdag te Ninove in het
Café V/au Laere rechtover 't stad
huis van 10 1 /2 tot 12 uur.
Te Herzele op Woensdag 4 Sept:,
van 9 tot 11 uur, bij Mr D'Haese, "Hof
van Weenen Markt.
Te Eppegem op Woensdag 11 Sept.
te 4 uur namiddag, in het hoofdmagazijn.
BE K00RHBL0EM
(Vervolg.)
Namens gansch het Vlaamsche
volk, en inzonderlijk namens de
Vlaamsche landbouwersgezinnen
welke wij vertegenwoordigen,
eischen wij dan ook van de Bel
gische regeering de dringende op
zegging van het Franco-Belgisch
militair akkoord en den terugkeer
van ons land tot het statuut van
de vrijwillige zoo mogelijk door de
groote mogendheden gewaarborg
de neutraliteit.
■■HHililHnBBHUabBaiflSIBIHB