Het plan tot Oprichting van nieuwe Nijverheden Waar koopen wc Industrie-Plantgoed De Prijzen van Landbouwprodukten Crisisbestrijding en Invoerrechten Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor eo door de Landbouwers Ziekten bij Kiekens i- Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven in Frankrijk* NEDERLAND. i ZONDAG 13IOCTOBER 1935. Prljs^25^centiem 17de JAARGANG Nr 876 Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars. Men schrijft in ep ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen «onder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsieiier O. CAUDRON. Bureel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Wanneer wordt er eens gedacht aan de Landbouwindustrie Tot heropbeuring onzer kwijnende economie worden thans in regeerings- kringen verschillende stelsels bestudeerd. Er is vooreerst het programma der groote werken tot opslorping der werk loosheid waarmede echter tot heden maar een schuchter begin werd gemaakt. Of dit programma aan de gestelde ver wachtingen zal beantwoorden zal af bangen van de keuze en de wijze van uitvoering der ontworpen werken. Het economiseh opbrengstvermogen der uit gevoerde werken, moet immers in even redigheid zijn met de zware geldelijke offers welke men aan de gemeenschap oplegt, zooniet wordt een bestendig na deel in de plaats gesteld van het uitter- aard tijdelijk kwaad der werkloosheid. Men beschouwe dus de groote wer ken niet als het eenige en onfeilbare middel om onze kwijnende economie nieuw leven in te blazen. Als blijvend hulpmiddel dient veeleer gestreefd naar eene heraanpassing van onze econo mische structuur aan de nieuwe toestan den welke zich voordoen en wellicht een blijvend karakter hebben. Een vaststelling van gewichtig belang dringt zich op voor al wie een nuchte- ren kijk heeft op de economische en so ciale nooden van het oogeablrfk. name lijk de volgende Veor een land mat dichte bevolking als ket onze, is nog enkel welstand te bereiken in de verfij ning en specialisatie der voortbrengst. Zoowel in den landbouw als in de nij verheid moeten we streven, niet naar de massaproductie welke enkel past voor de landen met enorme natuurlijke mid delen, doch naar de voortbrengst van afgewerkte verfijnde goederen welke het dubbel voordeel bieden een mindere hoeveelheid grondstoffen op te slorpen die grootendeels dienen betrekken uit het buitenland en meer waarde te bie den. Jammer genoeg wijzen de uitvoer- statistieken uit dat België in al te groote verhouding half-afgewerkte producten in het buitenland levert, zoodat eene wijziging in de richting van onzen bui- tenlandschen handel noodzakelijk is en meteen ook van onze nationale voort brengst. Teneinde in dezen toestand verbete ring te brengen en nieuwe wegen af te bakenen voor de ontwikkeling van 's lands economische bedrijvigheid, werd door de Regeering de Dienst voor Eco nomisch herstel in 't leven geroepen met speciale opdracht de mogelijkheid te bestudeeren der oprichting van nieuwe nijverheden. Betreurenswaardig is echter te moe ten vaststellen dat een zware tekortko ming het nieuwe organisme dient aan gewreven alreeds vanaf zijn ontstaan. Het schijnt immers alleen voor oogmerk te hebben de belangen der nijverheid, vermits alle landbouwspecialisten bij zijne samenstelling onverbiddelijk wer den uitgesloten. Hierdoor alreeds werd zwaar gezondigd tegen de economie, omdat een welvarende landbouw de ba sis vormt van een voorspoedige volks gemeenschap en omdat een voldoende koopkracht der landbouwbevolking de onmisbare faktor is om den afzet der nijverheidsproducten te verzekeren Terwijl groote nijverheidslanden zoo als Duitschland en Engeland sinds rui men tijd de gebreken eener overdreven industrialisatie hebben ingezien en thans al hunne krachten inspannen om den landbouw tot bloei te brengen, volhardt men hier ten lande in de dwaling en blijft men den lnndbouw als totaal on dergeschikt aan de nijverheid beschou wen. De dienst voor Economisch herstel schijnt niet te weten dat een beter eco nomisch rendement voor den landbouw een levenskwestie is evenzeer als voor de nijverheid. Welnu de oprichting van een nationale landbouwindustrie dienen de tot verwerking der landbouwpro ducten is in de huidige omstandigheden, naar onze meening, een hoofdfactor tot verbetering van de economische op brengst van het landbouwbedrijf. Wij moeten vaststellen dat op gebied van landbouwnijverheden ons land zeer achteruit staat bij de meeste Europee- sche landen. Werpen we maar een oogslag op Nederland en Denemarken met hunne bloeiende zuivel- en kaasfabrieken, met hunne flink uitgeruste slachterijen en vleeschwarenfabrieken. Voorzeker deze landen zijn niet ge spaard gebleven van de economische krisis. Men vergete niet dat deze landen voor hunne landbouwproducten groo- telijks zijn aangewezen op den uitvoer, wat bij ons in veel mindere mate het geval is, vermits onze bevolking groo tendeels haar bestaan vindt in de nij verheid. Onze landbouwnijverheden zouden aldus reeds een ruim afzetgebied vinden binnen 's lands grenzen. In bedoelde landen is de richting der landbouwproductie en der landbouw nijverheid ongetwijfeld te eenzijdig ge weest, waardoor bij het inkrimpen van den normalen buitenlandschen afzet de moeilijkheden zich sterk hebben doen voelen. Door het feit nu dat onze land bouwindustrie grootendeels zou aange wezen zijn op de binnenlandsche be voorrading met hare veelzijdige behoef ten is dit euvel hier minder te duchten. De moeilijkheden waarmede Neder land en Denemarken thans te kampen hebben, mogen echter niet tot het be sluit leiden, dat een eigen landbouw industrie voor ons land weinig nut zou opleveren. In een volgende bijdrage zullen wij aantoonen dat in sommige bedrijfstak ken van onzen landbouw de oprichting van landbouwnijverheden integendeel merkelijk nut zou opleveren niet alleen voor den landbouw, doch ook voor de gansche volksgemeenschap. ('t Vervolgt). BBBSBB BSBBË3IS BBBflflBNBBfl BBBSBÜ Nu de Industrie overal reeds gerooid is, kunnen we de hoedanigheid en op brengst er van bepalen. Volgens de be komen uitslagen op dit gebied mogen wij vrijwel besluiten dat dit jaar de Hollandsche Industrie een goede op brengst heeft gegeven en weinig zieke planten gaven. De Poolsche Industrie gaf overal buitengewone uitslagen en overtrof op vele plaatsen de Holland sche in opbrengst en bijzonder in hoe danigheid, daar hij als consumptie-aard appel de voorhand heeft. Voor hetgeen de Ardensche Industrie betreft, deze heeft nog niet ten volle aan de verwach tingen beantwoord en moet steeds nog onderdoen voor de uitheemsche. Diens volgens ontstaat er een tweestrijd tus- schen de Industrie herkomstig uit Hol land en deze uit Polen. Gezien hun opbrengst omtrent even groot is, terwijl de Hollandsche een wei nig moet onderdoen in zake waarde, als eetaardappel voorzien wij voor toeko mende jaar een groote vooruitgang van de Poolsch tegenover de Hollandsche omdat benevens hun respectievelijke waarde in hoedanigheid en opbrengst vermogen het Industrieplantgoed uit Holland dit jaar aanzienlijk duurder komt te staan dan het Poolsche. Daar er in Polen sedert 2 jaar ook een officieele keuringsdienst is ingericht, is de goede herkomst en sorteering van het Poolsche plantgoed gewaarborgd en werden de planters ook reeds geleverd in geloode zakken steeds voorzien van een keuringscertifikaat. Onze agronoom is speciaal op de hoogte van alle ziekten bij kiekens. Leden die gevallen van ziekten besta- tigen kunnen ons seffens verwittigen. Onze agronoom zal onmiddellijk ter plaatse komen en de middelen aangeven welke noodig blijken. Ter kennisname van de toestanden in Frankrijk geven we onderstaande ge gevens van den Rijkslandbouwconsulent te Parijs, gepubliceerd in de Handels berichten. (Wel verstaan zijn al de ge- j geven prijzen in fransch geld uitge drukt) Toen dezen zomer de Fransche Re geering een krachtige deflatiepolitiek aankondigde en zij met name haar voor nemen kenbaar maakte de kosten van het levensonderhoud op korten termijn belangrijk te zullen doen verlagen, heeft dit in landbouwkringen groote beroe ring verwekt. Zooals bekend, was de toestand van den Franschen landbou wer gaandeweg zeer weinig rooskleu rig geworden. De prijs van de meeste zijner produkten was den laatsten tijd belangrijk beneden het peil van vóór den oorlog gedaald. De geldelijke op brengst van de meeste producten was kleiner dan de daaraan verbonden voort- brengingskosten. De landbouwers be toogden zeer wel in te zien, dat zonder aantasting van hua verkoopprijzen geen wezenlijke daling der détailprijzen be reikbaar zou zijn. Het tijdstip tot oordeelen over de werking der maatregelen, welke een prijsdaling voor de voornaamste levens middelen beoogde#, is nog niet aange broken. Tot nu tee heeft echter de ver bruiker den indeuk, dat bij ket doen van inkoopen van levensmiddelen, van prijs verlaging in het algemeen nog zeer wei nig te bemerken valt. In plaats van prijsverlaging vroeg de landbouw met klem revalorisatie voor zijn producten. De Regeering deed dienaangaande ge ruststellende toezeggingen. Bij een vergelijking van de huidige groothandelsprijzen met die van twee maanden geleden blijkt het, dat voor sommige landbouwproducten inderdaad een verbetering is ingetreden. De tarwe is aanzienlijk in prijs geste gen. De prijsverhooging bedraagt voor dit voor den Franschen landbouw zoo belangrijke graangewas niet minder dan 20 fr. De boer verkoopt thans de 100 kgr. tarwe voor ruim 80 fr. In plaats van 60 fr. half Juli. Ook de haver en gerst zijn duurder geworden. Tegen bijna 40 fr. in Juli noteert de haver thans 48 fr. De gerstprijs vertoont een grootere stij ging van 40 fr. is deze namelijk opge- loopen tot 53 a 54 fr. Bij het begrooten van de hieruit voor de landbouwers voortvloeiende voor- deelen behoort intusschen niet uit het oog te worden verloren, dat de verkre gen oogsten over het geheel aanmerke lijk kleiner zijn dan verleden jaar. De suikermarkt vertoont daarentegen een gevoelige inzinking, hetgeen in het bijzonder nadeelig is, daar de suikerprijs van de komende maanden, zal dienen tot berekening van den bietenpiijs voor dit jaar. De witte suiker noteert aan de Parijsche beurs thans 167 tr. tegen 184 fr. in het midden van Juli. Ook de aardappelen zijn in prijs ge daald, hetgeen uiteraard ten deele als een seizoenverschijnsel beschouwd moet worden. De prijs der eerstelingen op wagon is gevallen van 35 a 40 fr. op 25 a 28 fr. per 100 kg.De roode Bretonsche "saucisse,, noteert 33 in plaats van 60 fr; de "Hénaut,,, de fijne consumptieaard appel, houdt daarentegen prijs en noteert nog 55 fr. Over de voornaamste voortbrengse len der veehouderij valt het volgende op te merken. De boter is vrij sterk in prijs gestegen. De Normandische fabrieksboter brengt thans aan de Parijsche markthallen 10 a 13,80 fr. op tegen 6,50 a 9,30 fr. in Juli 1.1. De gemiddelde prijs is verhoogd van 8 tot 12,30 fr. Voor de Charenteboter is de middenprijs geklommen van 9 op 13,20 fr: De beste boter van deze her komst brengt nu niet minder dan 14,5 fr. per kg. op In de kaasprijzen kwam eveneens ver betering. De Port Selutkaas brengt nu gemiddeld 8,50 fr. per kg. op tegen 6 fr. twee maanden geleden. Tot dusver bleef een stijging der melkprijzen achterwege. Thans is even- (Zie vervolg onderaan hierneven). Het Nut van den Akkerbouw. Dat de landbouw moet be schermd worden is in Neder land zoowel als in Zweden een uitgemaakte zaak. De manier waarop dit het best zal geschieden, wordt echter niet algemeen bijgetreden. Hieronder geven we een zeer interessante meening weer, deze van den heer J. Smid op het Landbouwkun dig Congres te Appeldoorn uiteengezet. Twee omstandigheden hebben van meet af aan een noodlottigen invloed uitgeoefend op de Nederlandsche land bouwpolitiek. In de eerste plaats een verkeerde opvatting inzake het wezen van den vrijhandel. En in de tweede plaats de onjuiste meening, dat lage prijzen der voedergranen een levensbe lang vormen voor de veehouderij. De laatste meeuing was het gevolg dat men zich blind staarde op het voort brengen van dierlijke producten met aangekocht voeder en niet merkte, dat landbouw in de eerste plaats bodemuit bating is en dat deze niet tot haar recht komt indien ze niet loonend is. Inplaats van deze verkeerde opvattin gen te bestrijden, wrong men zich bij de landbouwcrisispolitiek in allerlei boch ten ea kwam zoodoende tot een inge wikkeld en kostbaar crisisapparaat, dat alle bedrijfsvrijheid uitsluit en niettegen staande de hooge steun nog geen af doende hulp biedt. Ter wille van de veehouderij liet men de teelt van voedergranen onbeschermd. Eerst in 1933 begon men in te zien dat akkerbouw en veehouderij daarbij beide ten gronde gingen en dat, om dit te voorkomen, men den akkerbouw loo nend moest maken. Men stond echter nog zoo zeer onder den invloed der oude opvattingen, dat men halve maatregelen nam en dit in den vorm van de monopoolhefflngen. Men wilde de teelt van voedergranen loonend maken en toch het veevoeder goedkoop houden. De monopoolheffln- gen waren echter niet voldoende om den graanprijs op het gewenschte peil te houden, zoodat het systeem zijn eigen graf graaft. Volgens de heer J. Smid ligt de eenige oplossing in het leggen van invoerrech ten en monopoolhefflngen, doch zoo hoog als het noodig is om de binnen landsche prijzen op een peil te brengen en te houden dat in overeenstemming is met de binnenlandsche productiekosten. Door deze heffing zal de graanbouw automatisch loonend worden, zoodat uitbreiding van den akkerbouw niet zal B9IBüajaiaa8IBBBIle>»*«aBHaBBBI«liBBB wel besloten den prijs van consumptie- j melk te Parijs met 0,10 fr. per liter te verhoogen. Het is te verwachten dat in de uiterst lage prijzen, welke de melk veehouders ontvangen, nu ook wel eenige verbetering zal komen. Het verloop der veeprijzen is niet ge heel gelijkmatig. De tweede kwaliteit ossenvleesch, welke midden Juli 5,30 fr. noteerde, daalde midden Augustus tot 4,60 fr. Daarna trad een verbetering in tot 5,10 fr., zoodat het prijspeil van de zen zomer nog niet geheel is bereikt. Kalfsvleesch, varkensvleesch en scha- penvleesch zijn daartegenover geregeld in prijs gestegen. Sinds twee maanden is de prijs van het kalfsvleesch (2e kwali teit) verhoogd van 6,10 tot 6,70 fr., de prijs van het varkensvleesch van 5,28 tot 5,86 fr. en de prijs van het schapen- vleesch van 9,40 tot 10,50 fr. Ook de eierprijzen ondergingen eenige stijging. In den groothandel brengen de goede eieren thans gemiddeld ruim 0,40 fr. per stuk op, bij welken prijs in dezen tijd van het jaar wel een loonend bedrijf schijnt mogelijk te zijn. De groentenprijzen zijn eveneens zoo danig, dat onder de groententelers rond om Parijs een betrekkelijke tevredenheid - heerscht. afstuiten op onvoldoende opbrengst der monopoolheffingen. De opbrengst van deze heffingen moet dan besteed worden om de prijzen der dierlijke producten aan te passen aan de hoogere voeder- prijzen. Zoodoende zal men akkerbouw en veehouderij loonend maken en zal men waarschijnlijk het crisisapparaat merkelijk kunnen inperken. Daartegen worden heel wat bezwaren aangevoerd. In de eerste plaats betwijfelt men of de verbruikers de hoogere prijzen zullen kunnen betalen. Dit bezwaar mist eiken grond wanneer men bedenkt dat de prijzen der landbouwproducten thans op 70 t.h. van het vooroorlogsche peil staan en het stedelijk loonpeil op 175 tot 200 t.h. De zaak is echter dat men evenveel bekommernis moet toonen voor den landbouw als voor de nijverheid. Een tweede bezwaar komt uit de land- bouwmiddens die vreezen dat de hooge prijzen der voedergranen een nadeel zullen zijn voor de veehouderij. Ten aanzien van dit bezwaar, dat in eigen middens heerscht, kan het velgen- de worden naar voren gebracht. Het grootste deel van het veevoeder wordt, indien men het gras en het hooi meere kent, door de veehouders zelf verbouwd. Voor zoover dit het geval is, hebben ze belang bij een loonend verbouw van het voeder. En deze prijzen worden juist in gevaar gebracht door den invoer van goedkoop krachtvoeder. Men kan vei lig beweren, dat in de laatste jaren vele veehouders door te ijveren voor goed koop krachtvoeder den prijs hebben be dorven van de op eigen grond voortge brachte producten, als melk bijvoor beeld. Als de veehouders even naden ken, zullen ze toegeven dat ze gebaat zijn met betrekkelijk hooge prijzen van het krachtvoeder. In een eenigszins verschillend geval verkeeren de veehouders, die het groot ste deel van hun voeder moeten aankoo- pen. Voor hen is het vrij onverschillig of het aangekocht voeder duur of goed koop is, indien de marge tusschen het voeder en het eindproduct loonend is. Deze marge juist wordt in gevaar ge bracht indien de prijs van het voer zoo laag is dat de verbouw niet meer ren deert. Men zal dan een vlucht krijgen van de bodemproductie naar de vee houderij met aangekocht voeder, zoo lang deze laatste nog eenig uitzicht op winst biedt. De eerste jaren der crisis hebben dit, trouwens, duidelijk doen uitschij oen, wanneer iedereen zich op de veehouderij toelegde met de gevolgen die men kent. De belangen van de akkerbouwers en de veehouders loopen hier parallel. Noch de rundveehouderij, noch de var kenshouderij, noch de pluimveehouderij zullen loonend kunnen zijn, indien de akkerbouw niet loonend is. En wel om de eenvoudige reden, dat het niet ren- deeren van den akkerbouw zal leiden tot een uitbreiding buiten alle perken van de veehouderij tot zoolang er nog iets mee te verdienen is. En dit heeft geen nut gelijk de ondervinding het ons leert. Al de landbouwbedrijven moeten over denzelfden kam geschoren worden. En dit beteekent een groote inkrimping van den veestapel in de weidestreken, evenals een merkelijke inkrimping van den pluimvee- en varkensstapel in de zandstreken. Heer Smid is rotsvast de meening toe gedaan dat het tegenwoordig systeem van crisisbestrijding in den Nederland- schen landbouw moet vervangen wor den door een stelsel van hoogere invoer rechten. De tegenwoordige in zwang zijnde maatregelen zouden er heel wat door vereenvoudigd worden en de drang tot het zoeken van den weg om uit de crisis te geraken zou ongeschon den blijven, mits deze invoerrechten steeds worden aangepast aan den veran- derlijken toestand. UV.V/.V/I* BB£3BBH SS3SBBB 8HSBSS BBBBHBBBBB

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1935 | | pagina 1