De devaluatie op den rug
van den Landbouw.
i
Arbeid ac
lelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
De laatste Nieuwigheden
op Belastingsgebied
Varkenskweek
Provinciale
Landbouwkamer
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 17 NOVEMBER 1935.
Prijs 25 centiem
18de JAARGANG Nr 881
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Het onrechtvaardig stelsel wordt voortgezet.
In vorige bijdragen hebben wij
op enkele treffende feiten
wezen
ge-
die
de Regeering nog meer verlies onder
gaan vermits de verdedigingsmaatrege-
voor ons het bewijs leveren dat onze j len tegen den vreemden dumping groo-
landbouw het slachtoffer zou wezen der »- -
devaluatie zooals hij het vroeger was
van de deflatie.
De gebeurtenissen dezer laatste dagen
welke wij in ons landbouwoverzicht
meedeelden hebben de kroon op het
werk gezet en toonen ontegensprekelijk
aan dat onze landbouw op de gansche
lijn het kind is der rekening I
In zijne regeeringsverklaring heeft de
heer Van Zeeland, Eerste Minister,
nochtans betoogd dat het in de bedoeling
lag der Regeering aan elk bedrijf een
behoorlijke winstmarge te verzekeren
zonder dewelke het bestaan ervan op
den duur onmogelijk zou worden.
De ontwikkeling der gebeurtenissen
toont aan dat deze regel niet van toe
passing is op den landbouw zoo vaak
genoemd 's lands eerste nijverheid.
Wij zien toch dat elke aanpassing der
prijzen van de landbouwproducten aan
de minderwaarde onzer munt en aan
den toestand op de wereldmarkt, van
zoodra zij zich voordoet, brutaal door
de regeeringsmaatregelen wordt onder
drukt, zonder dat men zich zelf de moeite
geeft een ernstig onderzoek te wijden
aan de oorzaken der prijzenevolutie. De
jongste regeeringsmaatregelen zijn hier
van het onomstootbaar bewijs.
De stijging van het indexcijfer met 14
punten voor de maand Oktober, volgens
ons gansch normaal te noemen
1) omdat zij het logisch gevolg is der
waardevermindering onzer munt en tot
uiting moest komen zoodra de goederen
voorraden bestaande op het tijdstip der
devaluatie waren opgebruikt
2) omdat zij voor de landbouwpro
ducten te wijten is aan de mindere
voortbrengst wegens het tijdstip van 't
jaar, heeft aan de regeering de gelegen
heid gegeven een nieuw stel van draco
nische maatregelen te treffen tot druk
king der landbouwprijzen.
Wij kunnen niet anders dan deze
maatregelen bestempelen als onlogisch,
volstrekt willekeurig en diep onrecht
vaardig, en ziehier waarom
Voor de eieren wordt elke contingen-
teering opgeheven alhoewel de prijzen
dit jaar niet of zeer weinig hooger zijn
dan verleden jaar, en zulks niettegen
staande de mindere koopkracht onzer
munt en de hoogere kosten der voeding
van het pluimvee. Onze inlandsche eier-
productie wordt aldus prijs gegeven aan
den vreemden dumping.
Het staat immers vast, wij hebben het
hier in onze landbouwberichten herhaal
delijk aangetoond, dat de meeste eier-
uitvoerende landen zeer hooge uitvoer-
premiën toekennen. Nederland b.v. ver
strekt eene exportpremie van 17 centiem
per stuk voor versche eieren en 14 cen
tiem voor bewaarde eieren 1
Het betreft hier voorzeker een land
bouwproduct waarvan de prijzen groo-
tendeels afhangen van de schaarschte
die zich voordoet op het huidig tijdstip
van 't jaar.
De verlaging der vergunningstaks op
de boter tot fr. 4,50 per kg. en de toe
kenning van zeer breede invoercontin-
genteeringen is ook door niets gewet
tigd.
De boter kwotteert thans van 18 tot
20 fr. per kg., terwijl verleden jaar op
hetzelfde tijdperk, dus vóór de waarde
vermindering onzer munt, een prijs werd
bekomen van fr. 21 per kg. Welnu ern
stige berekeningen laten toe te zeggen
dat de productiekosten voor de boter
thans minstens 20-21 fr. bereiken op de
kleine en middelmatige landbouwbedrij
ven en 23 fr. op de groote landbouw
bedrijven.
Men vergelijke de prijzen hier te lande
met deze toegepast in Italië (27,50 fr. tot
35,99 fr. per kg.) ja zelfs in Nederland
en Denemarken waar zij op de binnen-
landsche markt merkelijk onze prijzen
overschrijden 1
Onze boeren die reeds met verlies
boter produceeren moeten dus volgens
telijks worden verzwakt. Het is immers
een feit dat Denemarken, Nederland en
de Baltische landen hunnep uitvoer van
boter steunen met belangrijke export-
premiën, zoodat de boter er wordt uit
gevoerd tegen een prijs die merkelijk
lager is dan deze toegepast op de bin-
nenlandsche markt.
De vermindering der vergunningstaks
op de boter hier te lande heeft dan ook
voor gevolg dat de exportpremie toege- j
kend door de vreemde uitvoerlanden van
boter door hen kan verminderd worden
en aangewend tot steun aan den uitvoer
van andere landbouwproducten.
Men ruineert aldus den Belgischen
voortbrenger en werkt in 't belang van
de vreemde Staten wier uitgaven men
vermindert
Voorwaar een prachtig voorbeeld
van economisch doorzicht en vernuft
1 welke bestaat tusschen de prijzen opge
legd aan de verbruikers en de groot-
t handelsprijzen dit wil zeggen de prijzen
bekomen door onze landbouwvoort-
brengers.
Ook de afschaffing voor den oogst
van 1935 van de premiën voorde graan
gewassen is volstrekt ongewettigd
De lezers kennen ons standpunt inzake
de valorisatie der inlandsche granen.
Wij achten dezè noodzakelijk met het
oog op het behoud van het evenwicht
in de landbouwproductieHet is immers
een feit dat slechte prijzen voor de in
landsche graansoorten de inkrimping der
graanteelt voor gevolg moeten hebben
en de uitbreiding van de weilanden en
van den veekweek.
Hierdoor zou in laatst genoemden be
drijfstak overproductie ontstaan die
noodlottig zou zijn voor onzen landbouw
bijzonder in 't Vlaamsche land. Het is
om hooger aangehaalde reden dat wij
steeds hebben geëischt dat de valorisa
tie algemeen zijn zou en zich op recht
vaardige wijze zou uitstrekken tot alle
inlandsche graansoorten.
De Regeering beweert dat de huidige
graanprijzen het voortbestaan der teelt-
premiën voor den oogst van 1935 niet
meer rechtvaardigen. .Welnu deze be
wering is volstrekt onjuist 1 De huidige
graanprijzen schommelen tusschen 93-
95 fr. voor de tarwe, rond 72 frank voor
de rogge, rond 80 fr. voor de gerst
voor de Regeering van het Nationaal ae rogge, rona öu rr. voor de gerst en
Herstel 1 Dump ng ten nadeele van de i rond 97 frank voor de haverIn gcvolge
Regeering de mislukking van den oogst 1935 waar
door eene gevoelige verhooging van den
kostprijs ontstaat, dekken hooger ver
nijverheid wordt door onze
in de kiem gedoodten nadeele van den
landbouw is hij toegelaten en wordt
zelfs aangemoedigd zooals uit voorgaan
de blijkt.
Men herinnert zich in verband hier
mede de maatregelen door de Regeering
getroffen tegen den invoer van vreemde
kolen en de belangrijke premiën (35 fr.
per ton) welke zij toekent op last der
gemeenschap tot steun van onzen kolen-
uitvoer.
De invoercontingenten worden ver
ruimd voor varkensvleesch, reuzel en
gezouten vleesch. De vergunningstaksen
zijn sedert 1 September 1.1. afgeschaft.
De huidige prijzen der varkens een
der weinige landbouwproducten leve
ren een normale winst op aan den voort
brenger. Deze bedrijfswinst is overigens
verre van overdreven vermits in al de
Europeesche landen de varkensprijzen
hooger zijn dan hier 1 Het huidige prij-
zenpeil is trouwens maar een geringe
vergelding voor de bedrijfsverliezen
welke de landbouwer ondergaat in
schier al de takken van zijne uitbating
en voor de bespottelijk lage prijzen
waaraan hij de varkens heeft moeten af
zetten tijdens het jaar 1934 en de 5 eer
ste maanden van 1935.
Deze uitzonderlijk lage prijzen veroor
zaakten overigens de sterke inkrimping
van den varkensstapel welke de oorzaak
is der huidige varkensprijzenDergelijke
vaststelling doet zich voor in Nederland
en in Duitschland.
De stijging der varkensprijzen kan
overigens niet opwegen tegen de zeer
lage prijzen van het rundvee, die als
verliesprijzen dienen bestempeld. De
laatste weken noteerde men immers vol
gende zeer lage prijzen voor het rund
vee ter markt van Curegem ossen van
4,25 fr. tot 5,50 fr. het kg., koeien van
3,20 fr. tot 4,40 fr., stieren van 3,40 fr.
tot 4,70 fr.
Dergelijke prijzen dekken de voort-
brengstkosten niet
Welnu de Regeering doet niets om de
prijzen van het slachtvee op een peil te
brengen dat ten minste de voortbrengst-
kosten dekt. In de officieele mededeeling
betreffende de kabinetszitting waarop
de hier aangeklaagde maatregelen zijn
genomen, beroept zij zich integendeel
op deze verliesprijzen om de stijging der
andere landbouwproducten als niet ge
oorloofd te bestempelen.
In het verleden, toen de varkensprij
zen op het bespottelijk peil stonden van
3 fr. tot 3,50 fr. het kg., heeft de Regee
ring trouwens ook geen maatregelen
getroffen om het zware verlies onzer
landbouwers te verminderen 1
Een factor welke de Regeering steeds
uit het oog verliest is dat het de klein
handelsprijzen zijn welke de levensduur
te bepalen.
Zich steeds latende leiden door een
dolle anti-landbouwpers denkt zij er niet
aan doeltreffende middelen aan te wen
den om de groote marge te verminderen
melde verkoopprijzen de productiekosten
niet. Deze worden door bevoegde spe
cialisten berekend op minstens 110 fr.
voor de tarwe, op minimum 97 fr. voor
de rogge en op 105 fr. voor de winter-
gerst, zoodat het bedrijfsverlies per hec-
taar boven 5C0 fr. voor de tarwe, boven
700 fr. voorde rogge en circa 760 fr.
voor de wintergerst is.
Is het in dergelijke omstandigheden
niet schreeuwend onrechtvaardig de
teeltpremiën voor de inlandsche granen
af te schaffen
De politiek gevolgd door de vreemde
landen waartusschen nijverheids-
landen zoowel als landbouwlanden
ten opzichte van hunne graanverbou-
wers, steekt schril af met de stiefmoe
derlijke behandeling welke de Regeering
onze graanvoortbrengers toepast.
In de landbouwberichten van verle
den week vinden onze lezers opgave
der steunmaatregelen welke het Groot-
Hertogdom Luxemburg getroffen heeft
ten bate van zijn inlandsche graancul-
tuur. Luxemburg nu is toch zoowel als
België een klein nijverheidsland dat van
zijn uitvoer moet leven.
Nemen wij nog twee andere voor
beelden, n.l. Duitschland, een nijver
heidsland arm aan grondstoffen voor
wien uitvoer een levenskwestie is, heeft
reeds op 13 Juli 1935 aangekondigd dat
de Duitsche landbouwers voor den
graanoogst van 1936 op volgende prij
zen mogen rekenen tarwe 226 fr. per
100 kg., rogge 181,50 fr., gerst 190 fr.
Nederland, een landbouwland, heeft
de richtprijzen alsvolgt vastgesteld tar
we 200 fr., rogge 150 fr., gerst 150 fr,
per 100 kg.
Wil de Regeering ons trouwens uit
leggen hoe het komt dat de broodprijzen
hier te lande de goedkoopste zijn van
gansch Europa indien de graanprijzen
dan toch de oorzaak zijn der levens
duurte
Ons besluit kan kort zijn de econo
mische politiek gevolgd door de Regee
ring is er geene van nationale herop
beuring. Zij is anti-landbouwpolitiek in
den zuiversten zin des woords welke
moet leiden naar de verarming en den
ondergang onzer landbouwers. Het
wordt dan ook dringend tijd dat deze
zich losmakende van alle partijpolitieke
intrigues eendrachtig en hardnekkig
front maken tegen een stelsel dat nood
lottig is voor hunne levensbelangen
Aan de vooruitstrevende landbou
wers wordt thans de gelegenheid
gegeven een ernstige enzeervoor-
deelige proef aan te leggen met
onze varkensmeien R. Z. (Zie
4e bladzijde).
van Oost-Vlaanderen
Zitting van 8 November.
De vergadering neemt aanvang te
2,30 uur onder voorzitterschap van den
heer A. Van der Linden, Voorzitter.
De heer De Vleeschhouwer, On
dervoorzitter, geeft een overzicht van de
bescherm maatregelen der Regeering in
zake Landbouw, van de tegenwoordige
stand derzelve en van de algemeene
landbouwtoestanden in ons land.
Hij betoogt dat de Regeering aan
haar beloften te kort komt en stelt voor
een motie te sturen aan de Kamer opdat
de verdere steun aan den landbouw zou
behouden blijven.
De heer Caudron wijst op de ver
keerde handeling der Regeering inzake
de steun aan de rogge, die voor het
grootste deel verkocht wordt aan de
maalderijen en lekkerkoekbakkerijen en
welke gesteund dient te worden evenals
de tarwe.
De heer Geurden geeft een breed
voerige uiteenzetting inzake melkvoort-
brengst, -handel en -verbruik. Hij
wenscht dat de Regeering een algemeene
richting zou aannemen in dit opzicht.
Een motie door hem voorgesteld, wordt
algemeen aangenomen.
Hier volgt de motie De Vleeschhou
wer
De Landbouwkamer voor de
Provincie Oost-Vlaanderen
in Algemeene Vergadering van
8 November 1935,
na uiteenzetting van den Landbouw-
toestand door den Onder-Voorzitter,
Professor De Vleeschauwer,
overwegende dat onze Belgische
Land- en Tuinbouw niet alleen in woor
den 's Lands eerste nijverheid mag hee-
ten, doch werkelijk volgens zijne feite
lijke beteekenis in de algemeene natio
nale economie dient te worden behan
deld en dienvolgens op gelijke steun en
verdediging vanwege Staat en Openbare
Besturen mag aanspraak maken als han
del en nijverheid
overwegende dat onze Land- en
Tuinbouw op bestendige wijze door
aangepaste tolrechten dient te worden
geholpen in dezelfde mate als de andere
nijverheden, wat zeker tot nog toe het
geval niet is
overwegende dat onze Land- en
Tuinbouw nog steeds wordt aangevoch
ten door allerlei onbetwistbare dumping-
practijken van vreemde mededingers
met steun van dezer respectievelijke
staten
overwegende dat onze Land- en
Tuinbouw, na meer dan gelijk welke
andere bedrijvigheid te hebben geleden
onder de vroegere deflatiepolitiek, ook
nu meer dan die andere bedrijvigheden
behoefte heeft aan een normale prijzen-
stijging zijner producten als gevolg van
de muntontwaarding van Maart 1.1. en
in overeenstemming met de door de
Regeering aangekondigde economische
herstelpolitiek
overwegende dat voor schier alle
landbouwproducten de prijzen van dit
oogenblik nog ver beneden de kostprij
zen die ook gestegen zijn blijven
en dikwijls niet hooger staan dan ze
stonden op dezelfde jaarperiode vóór de
muntontwaarding
overwegende dat het onaannemelijk
en onrechtvaardig zou zijn de seizoen
stijgingen in de prijzen der landbouw
producten te willen nederdrukken dan
als men het naar-omhoog-brengen der
seizoenzakkingen van de prijzen niet wil
of niet kan verzekeren
brengt de volgende wenschen uit
1) dat aan de bestaande tolrechten
ten voordeele van onzen Land- en Tuin-
bouw niet mag worden geraakt tenzij
om ze aan te passen aan de voort-
brengstvoorwaarden, doch niet om ze te
verminderen
2) dat de crisismaatregelen zouden
worden behouden en zelfs uitgebreid in
de mate waarin de toestand dit verrecht-
vaardigt en wel bepaald
dat de premies voor de graange
wassen van den oogst 1935 worden be
houden omdat de huidige prijzen mer
kelijk beneden den kostprijs staan
dat de vergunningstaks op de inge
voerde boter zoo zou worden toegepast
dat de boter hierdoor haren kostprijs
bereike zonder het kleine voordeel van
het duurder seizoen te verliezen
3) dat in het algemeen bij het toe
passen van de veranderlijke steunmaat
regelen rekening zou worden gehouden
met al de prijzen van heel het jaar, niet
alleen met de hooge seizoenprijzen
maar ook met de lage.
Beslist deze wenschen over te ma
ken aan den heer Minister van Land
bouw en mede te deelen aan de pers.
Namens het Bestuur
De Secretaris,
J. Menschaert.
De Voorzitter,
Arth. V.d. Linden.
De motie van den heer Geurden
kwam ons nog niet toe en zal denkelijk
in een volgend nummer verschijnen.
Het koninklijk besluit van 27 Septem
ber, verschenen in het Staatsblad van
29-30 September 1.1., behelst enkele be
palingen welke wij hieronder beknopt
toelichten.
I) Recht op vermindering van
de grondbelasting.
Het koninklijk besluit verleent het
onbetwistbaar recht op vermindering
van grondbelasting, ingeval het ver
schil tusschen het kadastraal inkomen
van de onroerende goederen (gebou
wen en gronden) en de gedurende het
belastingsjaar behaalde werkelijke op
brengst (pacht of huurprijzen) ten minste
10 p. h. van de werkelijke jaarlijksche
opbrengst bereikt.
Een voorbeeld zal dit duidelijk maken:
Nemen wij een huis wiens kadastraal
inkomen is vastgesteld op 2000 fr. Ver
onderstellen wij dat dit huis slechts aan
huur 1500 fr. opbrengt. De belastings-
plichtige heeft recht op vermindering
van grondbelasting, omdat het verschil
tusschen het kadastraal inkomen en de
werkelijke opbrengst zijnde 500 fr. hoo
ger is dan 10 °/o der werkelijke jaarlijk
sche opbrengst zijnde hier 150 fr.
Algemeen wordt aangenomen dat de
grondbelasting op dit verschil in min
dering mag gebracht worden op het
bedrag van den aanslag, mits aan den
kontroleur der belastingen de noodige
bewijzen voor te leggen van het ver
schil tusschen de werkelijke opbrengst
en het belaste kadastraal inkomen.
Indien de grondbelasting reeds be
taald is of de kontroleur der belastin
gen bezwaar maakt tegen den aftrok
hooger vermeld, moet de belastings-
plichtige onder aangeteekenden omslag
bezwaar indienen tegen de overdreven
aanslag bij den Provincialen Bestuurder
der Belastingen en teruggave vragen
der te veel afgedragen grondbelasting.
Het verschil tusschen de nieuwe be
paling en deze voorkomende in de vo
rige wet is, dat de vermindering vroe
ger kon toegestaan worden door den
Provincialen Bestuurder, terwijl zij thans
moet verleend worden indien zij regel
matig wordt aangevraagd. De be-
lastingsplichtige heeft thans ook de mo
gelijkheid zijn recht voor het Hof van
Beroep te verdedigen ingeval van ge
schil met het Belastingsbestuur.
II. Het indienen der Belastings
aangifte.
De nieuwe wet bepaalt dat elke in
woner van het land en zelfs elke persoon
die, zonder inwoner te zijn, in het land
over een woning beschikt of er een be
roep uitbaat, verplicht is elk jaar aan
den controleur der belastingen een aan
gifte te doen.
Zijn van de jaarlijksche aangifte vrij
gesteld de personen die wegens het ge
ring bedrag hunner inkomsten niet aan
de aanvullende personeele belasting on
derworpen zijn, zoolang hun inkomsten
te gering zijn om vatbaar te zijn voor de
bedoelde belasting. Deze personen zijn
evenwel verplicht vóór 15 Januari van
elk jaar de wijzigingen kenbaar temaken
die zich in hunnen burgerlijken stand of
hunne gezinslasten hebben voorgedaan.
(Vervolg op de 2de bladz
ffiSaü üflBHSB HSSiHBB