Staan wij voor overproductie
van boter en vleesch
De Landbouw
aan de winnende hand,
i
Onze Boterproductie
1
Gebruikt Potasch
Arbeid ac
lelt*
Landbouwweekblad
Voor co door dc Landbouwers
LANDKALK
WÊmSSM
1
Landbouwhoogeschool
te Gent
Orgaan
der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 15 DECEMBER 1935.
Priji 25 centiem
18de JAARGANG Nr 885
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestnnrder en verantwoordelijke Opsteiier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
In het tijdschrift "Le Sillon Beige,,
cummer van 4 December 1.1. wijdt de
goed gekende landbouweconomist se
nator Mullieeen belangwekkende studie
aan dit angstwekkend vraagstuk.
Wij noemen dit vraagstuk angstwek
kend, omdat het levensbelang van onze
landbouwers zulks vooral in het
Vlaamsche land er mede gemoeid is.
Het hoeft immers geen betoog over
productie beteekent een snelle inzinking
der prijzen.
De heer Mullie haalt volgende gege
vens aan waarin hij een bedreiging der
overproductie ontwaart
1) De Boter.
Gedurende de tien eerste maanden
van het loopende jaar is de boterinvoer
in ocs land gevoelig gedaald ten op
zichte van het overeenstemmend tijd
perk van 1934.
Ziehier de cijfers betreffende bedoel
den invoer
10 eerste maanden van 1934 7.333.000
10 eerste maanden van 1935 4 040.000
In October 1935 is de daling nog ge
voeliger
In Oktober 1934 bedroeg de invoer
1.251.000 kg.
In Oktober 1935 daalde de invoer tot
157.000 kg.
Welnu de laatste maanden heeft de
Regeering niets verwaarloosd om den
invoer van boter te vermeerderen na-
menlijk door verruiming der invoercon
tingenten, verlaging der vergunningstaks.
Zco bedroeg het contingent voor Ok
tober 1935 1.200.000 kg. De invoer
bedroeg slechts 157.000 kg. of 12p.h., I
zoodat de inlandsche voortbrengst voor
het overige aan de noodwendigheden
van het verbruik heeft voldaan.
De heer Mullie vestigt de aandacht
op een gelijkloopende verhooging van
het verbruik van margarine, de groote
concurrente der boter.
Zoo bedroeg het verbruik van deze
vetstof in October 1935 1.340.000 kg.
meer dan in October 1934. Men mag
hieruit dus besluiten dat de Belgische
verbruiker gedeeltelijk de boter vervangt
door margarine.
De heer Mullie sluit dit gedeelte zijner
studie door een vergelijking der invoer-
cijfers van boter tijdens de vier laatste
jaren.
Ziehier deze cijfers
1932
1933
1934
1935 (vermoedelijk)
Als middelen tot
21.000.000
12.500.000
9.5C0.000
5.000.000
voorkoming der
overproductie, waarover wij uitvoeri
ger zullen handelen in een of meer vol
gende bijdragen, komen in aanmerking
de oprichting en uitbreiding van de in
landsche kaasfabricatie die een groote
hoeveelheid melk zou kunnen verwer
ken.
Hiermee dient echter dringend aan
gevangen de uittrekking van een eerste
krediet voor dit doel op de begrooting
van landbouw laat voorzien dat dit de
partement binnen afzienbaren tijd met
dit werk zal beginnen. Als tweede mid
del vermeldt de heer Mullie de uitbrei
ding en doorzetting der propaganda
voor meer melkverbruik.
Nog andere maatregelen dienen met
dit doel in overweging genomen, waar
over wij zullen handelen in een volgen
de bijdrage.
2) Hel Rundvleesch.
De heer Mullie stelt vast dat ook hier
het verschil tusschen het verbruik en de
inlandsche voortbrengst geleidelijk ver
mindert. Hij ziet hiervan insgelijks het
bewijs in de cijfers betrekkelijk den in
voer.
Ziehier de cijfers betreffende den in
voer van levende vee
Gedurende de 10 eerste maanden van
1934: 3.875.000 stuks.
Gedurende de 10 eerste maanden van
1935: 8.452.000 stuks.
In aanmerking nemende dat per levend
runddier 50 p h. vleesch bekomen wordt,
berekent de heer Mullie dat hooger
staande cijfers neerkomen op
1.937.000 kg. vleesch gedurende de
10 eerste maanden 1934.
4.226.000 kg. vleesch gedurende de
10 eerste maanden 1935.
Men zou uit hooger staande cijfers
kunnen besluiten dat de toestand ver
beterd is, vermits het buitenland ons
meer levende dieren moest leveren dan
in 1934. Er dient echter opgemerkt dat
deze verhoogde invoer te wijten is aan
de geweldige vermindering bij den in
voer van bevroren rundvleesch.
Ziehier de statistiek betreflende laat
ste product over hetzelfde tijdperk
10 eerste maand. 1934 16.909 000 kg.
10 1935 9.029.000 kg.
Bovendien dient aangemerkt dat de
invoer van versch rundvleesch (geslagen
dieren) van weinig belang was in 1934
en totaal is weg gevallen in 1935.
Wanneer wij den invoer van vee op
voet en bevroren rundsvleesch totali-
seeren, dan bekomen wij volgende
cijfers
10 eerste maanden 1934 18.846.000kg.
10 eerste maanden 1935: 13.255.000kg.
Hetzij een mindere invoer van
5.500.000 kg. in 1935, ten opzichte van
1934.
Nochtans merkt de heer Mullie op
het jaar 1935 leverde het voordeel op
van talrijke vreemde toeristen in ons
land. Bovendien tengevolge de duurte
van het varkensvleesch heeft het runds
vleesch een ruimer verbruik genoten
ingevolge eene zekere verminderde
vraag naar varkensvleesch. Indien dus,
trots deze omstandigheden, de prijzen
van het slachtvleesch iets lager bleven
dan de prijzen van verleden jaar, dient
hierin het bewijs gezocht dat de inland
sche voortbrengst van rundsvleesch is
gestegen.
De heer Mullie trekt hieruit het be
sluit dat de politiek der Regeering er
moet naar streven de teelt der akker-
bouwprodukten en inzonderheid van
tarwe uit te breiden, teneinde het be
dreigde evenwicht in de landbouw-
voortbrengst te herstellen. Doch terecht
voegt de heer Mullie erbij, dat om den
landbouwer te overhalen zijne weilan
den om te ploegen, hij de zekerheid
moet hebben dat de nieuwe culturen
winstgevend zullen zijn.
Dit is inderdaad het angstwekkend
vraagstuk dat dringend dient opgelost
om eene ontreddering te voorkomen in
onze landbouweconomie. Of hieraan
eene behoorlijke oplossing kan gegeven
worden met den huidigen geest die de
economische politiek onzer Regeering
kenmerkt, moeten wij tot ons spijt ten
zeerste betwijfelen.
De heer Van Zeeland, eerste minis
ter, heeft aan de afgevaardigden der
Katholieke landbouwgroepen verklaard,
dat hij eerstdaags de inzichten der Re
geering zal kenbaar maken nopens de
politiek welke zij voornemens is te vol
gen tegenover onzen landbouw. Wij
zien met belangstelling uit naar deze
verklaring en verwachten dat zij meer
concrete gegevens zal behelzen dan de
belofte van soepelheid, waarmede tot
heden werd geschermd en waarvan onze
landbouwers slechts de dupe waren.
Veel wordt er gepraat
maar weinigen weten dat REDT U
ZELVEN de beste en goedkoopste
kan leveren.
Kalk is onontbeerlijk op weilanden en
boomgaarden. Ook voor landen met
overvloedig zuurgehalte.
We kunnen gemalen kalk leveren in
papieren zakken van 50 kilos, in groote
en kleine hoeveelheden.
We kunnen ook brokkalk leveren,
doch enkel met minstens 10.000 kg, Per
15 of 20 ton genomen is er groote ver
mindering op het vrachttarief.
We kunnen ook MAGNESIAKALK
leveren los en in zakken.
Vraagt onze prijzen.
We ontvangen het volgend bericht
tot opname
Op gunstig advies van de Technische
Directie van het Landbouw-onderwijs
zal er door de Landbouwhoogeschool
van den Staat, 80, St Amandstraat te
Gent, eenen kosteloozen tijdelijken Zui-
velleergang ingericht worden.
Het programma van dezen leergang
zal 20 uren les en 15 uren oefeningen
bedragen, en is door het bevoegd lee
raarskorps opgesteld als volgt
I. Inleiding. Professor Smeyers
Economisch en sociaal belang van de
Belgische melkerijnijverheid. Natuurlijke
faktors gunstig voor het melkerijbedrijf.
Internationale en nationale handel in
melkerijproducten. Besluit.
II. Produceeren en controle
van de productie. Prof. Detilloux
Factoren van invloed op kwantiteit
en op vetgehalte der geproduceerde
melk.
Hoe het productievermogen (hoeveel
heid melk en vetgehalte) gecontroleerd?
III. Behandeling der melk op
de boerderij. Professor Haentjens.
IV. Behandeling, controle en
ontleding in de melkerij. Assistent-
Ingenieur De Vleeschauwer.
De lessen zullen iedere week den
Vrijdag namiddag gegeven worden, te
beginnen met de eerste helft der maand
Januari aanstaande.
De noodige voetstappen worden ge
daan opdat er schoolabonnementen op
trein of tram aan verminderde prijs zou
den kunnen bekomen worden.
Ten einde ten behoorlijken tijde de
noodige schikkingen te kunnen nemen,
is men verzocht zich zoohaast mogelijk
te laten inschrijven en dit ten laatste
vóór 20 December 1935.
Bij gebeurlijke inschrijving gelief te
laten weten op welke manier (trein, tram
enz.) gij U naar Gent schikt te ver
plaatsen.
De Vereenigde-Staten
Enkele welsprekende uitslagen.
Van de hand van Professor F. Smeyers
ontvingen we volgend artikel i
moet hervormd worden.
België telt thans 950.000 melkkoeien.
Men rekent dat elke melkkoe gemid
deld per jaar ongeveer 3200 liter melk
voortbrengt. De totale melkvoortbrengst
voor het land zou dus jaarlijks meer dan
3 milliard liters bedragen. Van deze
worden er ongeveer 60 °/o verwerkt in
boter.
Uit eene studie gedaan in het proef
station voor Economische Uitbating
gehecht aan de Landbouwhoogeschool
van Gent is gebleken dat in de jaren
1932 en 1933 op de totale inkomsten
van het gewoon landbouwbedrijf in
Vlaanderen meer dan 40 °/o voortkwa
men van den verkoop van boter en
melk.
In vele hoeven der vlaamsche streek
is de melkkoe de spil geworden van het
bedrijf Zeer te betreuren is het dat met
de uitbreiding der productie ook niet
eene kwaliteitsverbetering gepaard ging.
Dit is bijzonderlijk het geval voor de
hoedanigheid der boter welke nog voor
ongeveer de 2/3 op de hoeve zelf ge
fabriceerd wordt.
Onze mededingers van het buitenland
en bijzonder die uit Holland en Dene
marken hebben eene boterfabricatie op
grooten voet op touw gezet in moderne
fabrieken, uitgerust met de meest ver
beterde toestellen. In deze fabrieken
wordt het techniek der fabricatie opge
dreven tot een zeer hoog peil en de pro
ducten zijn er van prima kwaliteit.
Bij ons is de toestand niet dezelfde
in vele onzer hoeven gaat de boterfabri
catie steeds voort zooals vóór 50 jaren
en sommige onzer melkerijen laten onder
oogpunt van inrichting en technische
leiding ook veel te wenschen over.
De landbouwers hebben er het groot
ste belang bij aan dien toestand een
einde te stellen.
Even als elke andere tak van het
(Vervolg op de 2de bladz.)
Het is onze schuld niet indien we in
onze wekelijksche landbouwoverzichten
zoo dikwijls de Vereenigde-Staten als
onderwerp moeten nemen. De oorzaak
ligt in het feit dat de strijd tegen de crisis
daar met de gepaste middelen wordt ge
streden. Het zal niet meer noodig zijn
hier andermaal het landbouwprogramma
van Roosevelt te bespreken. In vorige
artikels hebben we dit herhaaldelijk ge
daan. We zullen thans de afgeworpen
resultaten even nagaan. Trouwens, de
overtuigingskracht der cijfers is tienmaal
grooter dan de beste princiepsuiteenzet
ting. We betreuren, dat we het econo
misch herstel niet in zijn geheel kunnen
behandelen. Daartoe zou echter een
reeks artikels noodig zijn, die grooten-
deels buiten het kader van De Koorn-
bloem,, zouden vallen. Beperken we ons
derhalve met als inleiding te zeggen, dat
het herstel werkelijk op vaste grondsla
gen rust en dat men gerechtigd is de
vraag te stellen of de Vereenigde-Staten
thans werkelijk op weg zijn de crisis te
overwinnen. Aan het Rooseveltsche
experiment kan ook in Europa niet ge
noeg aandacht worden geschonken.
Na deze lange inleiding vallen we
met de deur in huis. De brutto-inkom-
sten van de Amerikaansche landbouw
producten in den loop der drie laatste
jaren vertoonen de volgende cijfers
1932 5337 millioen dollar
1933 6406
1934 7300
Gelijk we dat gewoon zijn te zeggen
springt de verbetering in 't oog.
Nochtans, om niet van partijdigheid
beschuldigd te worden willen we, in
tegenstelling, ook de cijfers geven van
de voorcrisissche jaren. Het hoogste
cijfer van het na-oorlogsche tijdperk
werd in 1919 met 16.935 millioen dollar
bereikt. In de periode 1923-29 schom
melden de brutto inkomsten tusschen de
11.000 en 12.000 millioen dollar. Het
inkomen van thans vertoont nog een
aardig verschil met deze cijfers. Noch
tans, van 1930 tot 1932 was de daling
catastrofaal en in plaats van vergelijkin
gen te maken is het beter er op te wijzen
dat de daling in den loop van 1932 tot
staan werd gebracht en dat sindsdien,
ieder jaar, de toestand van den landbouw
er merkelijk op vooruit is gegaan.
Indien men het onderzoek nog verder
doordrijft, hetgeen met de voorbeeldig
bijgehouden Amerikaansche statistieken
eer een pleizier is dan een last, en de
netto inkomsten tusschen 1933 en 1934
vergelijkt, komt men tot de slotsom dat
de vooruitgang van het eene jaar op het
andere nog grooter is dan de bovenge
noemde cijfers het vermoeden.
Indien men de cijfers ontleedt, bevindt
men dat het overschot van de inkomsten
op de productie-uitgaven van 2548 mil
lioen dollar in 1933 op 3.257 millioen
dollar in 1934 is gestegen, hetgeen, on
derlijnen we wel dezen uitslag, een ver
hooging daarstelt van 27,8 °/0. Welk
land kan op dezelfde verhooging bogen?
Dit cijfer alleen is voldoende om het
Rooseveltsche experiment bij te treden.
De uitleg van deze verbetering is heel
eenvoudigde verhooging der land
bouwproducten is hooger dan de prijs
stijging der goederen die de landbouwers
noodig hebben voor de uitbating hunner
hoeven. In andere woordende koop
kracht van de landbouwproducten is ge
stegen.
We kunnen hier onmogelijk de prijs
stijging van al de landbouwproducten in
cijfers weergeven. Beperken we ons bij
de katoen en het graan, de bijzonderste
landbouwproducten der Vereenigde
Staten.
In 't begin van 't jaar 1933 was het
graan 48 cent 40 per bushel gecoteerd
thans doet het graan 89 cent 65 per
bushel De prijs is bijna verdubbeld en
alles laat voorzien dat de koers nog zal
stijgen. De winst mag in ieder geval als
definitief worden beschouwd.
Ook de prijs van de katoen is bijna
in dezelfde verhouding gestegen. Co-
teerde ze in 't begin van 1933 6 cent 20
per lb., thans doet ze 11 cent 50. We
moeten toegeven dat deze prijs enkel
bereikt werd na de tusschen komst van
den staat op de katoenmarkt; nochtans,
we gelooven niet dat Roosevelt het zal
toelaten dat de prijs beneden de 11 cent
daalt. Hier ook kan dus de verhooging
als definitief worden beschouwd.
Herinneren we er hier terloops aan
dat, volgens de verklaringen van Roo
sevelt, de devalvatie van den dollar
werd doorgedreven met het doel de
landbouw, die in die jaren verschrikke
lijk te lijden had, ter hulp te komen. We
meenen ons niet te vergissen indien we
zeggen dat ze haar doel heeft bereikt.
Doch, daar is nog meer.
Het bewerken van de verhooging der
landbouwprodukten is niet alles wat de
staat voor de landbouwers heeft ge
daan. Verre vandaar. De premies en de
tegemoetkomingen hebben heel wat bij
gedragen om het herstel te bespoedigen.
Men weet dat door de wet van 12 Mei
1933 president Roosevelt de toelating
bekwam aan de landbouwers het ver
schil uit te betalen tusschen de huidige
prijzen en het gemiddelde der prijzen
bekomen in het tijdperk 1909-1914.
Op 31 Januari 1935 hadden de land
bouwers de totale som van 629 millioen
dollar ontvangen, waarvan de verdee
ling aan een goudregen te vergelijken
is 10 millioen cheks werden naar de
landbouwers in al de gewesten van de
Vereenigde Staten verstuurd.
De katoenproducenten ontvingen
daarvan voor hun deel 274 millioen dol
lar, de graanboeren 149 millioen enz.
Buitendien was op datum van 31 De
cember 1934 170 millioen dollar ver
deeld aan zaaigranen aan de slachtoffers
van de droogte van 1934. Dit maakt dat
in 1933 15 °/o en in 1934 20 °/o van de
netto inkomsten der landbouwers uit
premies en tegemoetkomingen beston
den. Nochtans, deze premies en tege
moetkomingen hebben aan den staat
geen centiem gekost. De taksen geheven
op de verwerking van de landbouwpro
ducten hebben die sommen opgebracht.
Dan is de levensduurte in hooge
mate gestegen, hoor ik opmerken.
Mis. Indien men de levensduurte
in 1923 als basis neemt en het cijfer 100
toekent, dan bereikte de levensduurte in
't begin van 1933 72 punten, en thans
slechts 83. De arbeiders hebben er ook
niet bij verloren. De verbetering inzake
de uitgekeerde loonen is treffend. Het
gemiddelde van 1923-25 als basis ne
mend met het cijfer 100, bereikten de
uitgekeerde loonen in 1932 nog slechts
het getal 40 en zijn thans tot 70 ge
stegen.
Alhoewel de ondervinding ons ge
leerd heeft voorzichtig te zijn, kan men
toch niet anders dan den toestand, bij
zonder op landbouwgebied, gunstig te
gemoet zien. De zoogezegde gewaagde
experimenten van Roosevelt worden
hier over den hekel gehaald, afgekeurd
en wat weet ik meer nochtans, welk
land kan op dezelfde resultaten bogen
De meeste landen hebben ge
brek aan deze voedende bestand-
deelen.
Geelt POTASCH aan weiden*
boomgaarden en zaailanden.
Door de meeropbrengst uwer
oogsten zullen uwe uitgaven dub
bel weergegeven worden.