Het Voorbeeld van Engeland
Groot Privaat Feest
De Margarine-fabrikanten
in actie
Ji
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Zweden
als Landbouwstaat
Zitdag van onzen
Rechtskundige
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opstelier
O. CAUDRON.
Bureel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalst.
De medewerkers zgn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Onze Regeering neme het in overweging.
Het argument waarmede pseudo-
economisten en hunne handlangers der
pers steeds weer uitpakken wanneer
onze landbouwers de strikt onmisbare
maatregelen eischen tot vrijwaring van
hun bestaan isBelgië is een nijverheids-
land en aan de welvaart van de indu
strie, dienen dus alle maatregelen met
economisch en maatschappelijk karakter
ondergeschikt gemaakt.
Deze stelling is echter in werkelijkheid
ongegrond en valsch. De waarde der
productie van onzen landbouw, de kapi
talen erin belegd, de werkkrachten en de
bevolking die er hun bestaan in vinden,
wijzen uit dat het economisch belang
van onzen landbouw niet moet onder
doen voor dit der nijverheid zoodat
België in werkelijkheid een land is met
gemengd karakter of half nijverheids en
half landbouwland.
Jammer genoeg heeft deze verkeerde
stelling van België nijverheidsland
sedert het onstaan van den Belgischen
staat de economische politiek ervan ge
ïnspireerd en geleid.
Gansch het streven van de regeerings-
organen was er opgericht de nijverheid,
welke tot over enkele jaren in Wallonië
hoofdzakelijk gevestigd was, te bevor
deren terwijl de landbouw die meer in
Vlaanderen werd beoefend als stiefkind
en ondergeschikte van de industrie werd
behandeld.
De laatste tijden schijnt Brussel, al
thans door woorden of verklaringen van
sommige Ministers, ook het economisch
nut van den landbouw te gaan inzien.
Daden, welke deze erkenning nut kon
den bijzetten, hebben wij echter van de
Belgische Regeering maar op uiterst
geringe schaal kunnen aanteekenen. Van
een samenhangende breed opgezette
landbouwpolitiek is er tot heden vol
strekt niets tot stand gekomen. Alle
daadwerkelijke erkenning van het eco
nomisch en maatschappelijk nut van
onzen landbouw heeft zich beperkt tot
enkele meestal onvolledige en laattijdig
getroffen noodmaatregelen, die door
onze landbouwers dan nog na bitteren
strijd moesten worden afgedwongen.
Ónze Regeerders moeten er dan ook
niet verbaasd over zijn dat een diepe
misnoegdheid met den dag veld wint bij
onze boeren die zich niet verder meer
laten paaien met sierlijke redevoeringen
en mooie beloften omdat zij aan den lijve
gevoelen dat zij als paria's worden be
handeld I
Zeggen wij al dadelijk dat de Belgische
staat ten bate van den landbouw niet de
evolutie heeft meegemaakt welke deze
laatste jaren de economische en maat
schappelijke politiek kenmerkt van ver
schillende Europeesche landen, die met
meer reden dan België nijverheidslanden
kunnen worden genoemd.
Om er een paar te noemen vermelden
wij Duitschland en Engeland I
In deze landen is men tot het besef ge
komen van den gewichtigen rol welke
de landbouw vervult in het leven der
natie, op economisch, maatschappelijk
en ethnologisch gebied. Men is er tot de
overtuiging gekomen dat een zeker
evenwicht noodzakelijk is tusschen land
bouw en nijverheidsvoortbrengst, dat
een blijvende opbloei der industrie niet
mogelijk is, indien de landbouwbevolking
het niet goed steltdat deze laatste de
sterke grondveste is van maatschappe
lijke orde en tucht, dat zij ten slotte door
hare vruchtbaarheid en haar eerbied
voor het gezinsleven de levensader is tot
instandhouding van de bevolking.
De gezagvoerders in Duitschland ver
klaren luidop dat de landbouwbevolking
de hoeksteen vormt der Duitsche natie.
Engeland, het industrieland bij uitstek,
is ook beslist de nieuwe riehting naar
den landbouw uitgegaan.
Het is over de landbouwpolitiek der
Engelsche Regeering dat wij in deze
bijdrage enkele bijzonderheden willen
meedeelen en wij stellen deze politiek als
voorbeeld aan de Belgische Regeering.
De Engelsche Regeering wil niet dat
de landbouw zou dienstbaar gemaakt
worden aan de nijverheid. Zij werkt in
tegendeel een economische politiek uit,
Welke aangepast aan de Engelsche land-
bouwtoestanden, aan de Engelsche boe
ren een redelijk bestaan verzekert.
Aldus worden graan, suikerbeet,
vleesch en zuivelproducten gevaloriseerd
op een of andere wijze: door tolrechten,
contingenteering, premiën aan de land
bouwers.
Voor tarwe betaalt de Regeering uit
een fonds gevormd met een taks op de
bloem zooveel bij, dat de verbouwer een
prijs bekomt van circa 142,50 fr. per
100 kg.
Tot valorisatie der dierlijke producten
wordt gehandeld alsvolgt
Een tolrecht wordt geheven op rund
en kalfvleesch herkomstig uit andere
landen buiten de dominions, bovendien
wordt beperking voorzien voor den in
voer van rundvleesch over de drie ko
mende jaren tot de ingevoerde hoeveel
heid van de onmiddellijk voorgaande
jaren. Verder is de binnenlandsche
markt gereglementeerd door bepaling
van maximaleveringen en minimaprijzen
die redelijk moeten zijn. In zooverre die
maatregelen niet toereikend zouden zijn,
worden premies toegekend aan de vee
houders ten deele uit te keeren met de
opbrengst van de tolrechten. Gedurende
de eerste helft van 1936 werd aldus
2 pond 7 shelling 7 d. of 345 fr. per stuk
vee betaald.
Er is thans spraak van deze premies
aan te passen aan de hoedanigheid der
slachtdieren om aldus den veekweek en
de mesterij op een hoog peil te brengen.
Wat de varkens betreft, heeft de be
voegde centrale een nieuwe overeen
komst ter studie genomen tusschen var-
kensmesters en baconbereiders er toe
strekkende aan de eersten minimaprijzen
en aan de tweede regelmatige leveringen
te waarborgen. De richtprijs was voor
de levende varkens vastgesteld op 12 sh.
per 20 pond of fr. 9,60 per kilo.
Voor de melk bestaat ook een richt
prijs: over 1936-1937 bedroeg deze 1 fr.
tot 2 frank per liter in 't groot, naar ge
lang het gaat om fabrieksmelk bestemd
voor zuivelbereiding of om verbruiks-
melk.
Nochtans door een spel van compen
satie. langs pools, bekomt elke veehou
der ongeveer een zelfden prijs onver
schillig of de melk als fabrieksmelk of
als verbruiksmelk wordt verkocht.
Engeland is intusschen ook maatre
gelen aan 't klaar maken, die de leverin
gen van melk uit het buitenland verder
zullen inkrimpen.
Deze maatregelen toonen aan dat de
Engelsche regeering ten minste aan de
landbouwers een bestaanszekerheid wil
verschaffen en er een landbouwpolitiek
op na houdt. Hierin kan Engeland als
voorbeeld gesteld worden aan den Bel
gischen staatalhoewel wij goed weten
dat de maatregelen die hier zouden
moeten getroffen worden dienen aange
past aan den bijzonderen toestand van
onzen landbouw en van onze nationale
economie 1
Wij blijven echter nog steeds vruch
teloos wachten op de afkondiging en de
uitvoering der landbouwpolitiek van de
Belgische Regeering 1
Juist deze verwaarloozing stemt tot
verbittering.
Meer dan eens hebben we hier reeds
gehandeld over Finland en Denemarken
als landbouwstaten. Het loont echter
wel de moeite ook eens de ontwikke
ling van den Noorschen en Zweedschen
landbouw na te gaan. Beginnen we he
den met Zweden.
Zweden ligt als het ware tusschen
den Oceaan en het vasteland. Soms
overheerscht de invloed van de zee en
den warmen golfstroom, die zich tot op
70 graden N. B. doet gevoelen en aan
Noorwegen koele zomers en milde win
ters bezorgt. De winters kunnen in
Zweden daarentegen zeer uiteenloopen.
Soms zijn ze zacht met veel regens, dan
weer zeer koud. Met de zomers gaat het
evenzoo. Soms zijn ze nat en dan weer
warm.
De Zweedsche landbouwer heeft zich
aan dit ongerief moeten aanpassen en
't mag wel gezegd worden dat hij door
het klimaat niet verwend werd.
Daardoor komt dat, door allerlei om
standigheden, de verschillen tusschen
bepaalde streken zeer uiteenloopen.
Doch de gróótste verschillen bestaan
toch tusschen Noord en Zuid, niet al
leen in het voor- doch ook in het najaar.
De wasperiode bijvoorbeeld bedraagt
in het Zuiden, in Schonen, 266 dagen
in Noordelijk Lapland echter maar 139
dagen. Daarbij duurt het in het Noor
den 2 tot 3 weken eer een sneeuwdek,
dat wel anderhalve meter dik kan zijn,
gesmolten is, terwijl dan nog een kost
bare tijd verloren gaat doordat de grond
zoo nat is, dat hij niet terstond bewerkt
kan worden. Zuid-Zweden, daarente
gen, is echter dikwijls geheel sneeuw
vrij.
Het einde van de wasperiode komt
verder in het Noorden 10 dagen vroe
ger dan in het Zuiden. Deze factor beïn
vloedt ook de oppervlakte der boerde
rijen, die opSchonen gemiddeld 14,5,
in Vastergötland 10,7 en in de Nord-
landsche kuststreken slechts 6,8 hectaar
bedraagt. De oppervlakte neemt dus af
naargelang men meer Noordwaarts
gaat, omdat daar de boeren minder tijd
beschikbaar hebben om hun landerijen
te bewerken en hun graan en hooi te
oogsten.
Daarbij komt nog dat het Noorden
veel meer last heeft van de nachtvor
sten. In Zuid Zweden zijn 166, in
Noord-Zweden slechts 72 nachten daar
van vrij. In het Noorden kiest men dan
ook bij voorkeur betrekkelijk gunstig
gelegen terreinen uit om daarop graan
te telen.
De landbouw in Zweden heeft overi
gens nog slechts 9 van de totale op
pervlakte van den bodem in beslag ge
nomen. Nog altijd is 60 °/o van de
oppervlakte van het land bosch, heide,
hoog- en laagveen, de zeer vele meren
en de kale rotsen vullen de overige 31°/«.
De ontwikkeling van den
Landbouw.
Van oeroude tijden af heeft de
mensch land ontgonnen en is daarmede
natuurlijk aangevangen op den daar
voor best gelegen en geschikten grond,
bij voorkeur kalkrijken kleigrond. Van
de vlakte heeft de ontginning zich ge
leidelijk uitgebreid. Eerst hebben de
Jeugdvereeniging Redt U Zeiven
Verleden week kregen we een snuifje van de cp touw gezette
actie der margarine-fabrikanten.
De eerste bladzijde van vele dagbladen zelfs van deze die
hoog oploopen met de verdediging van den boerenstand was
ingenomen en betaald voor het stellen van een verweerschrift door
de fabrikanten van margarine.
Elkeen voelt dat die lieden millioenen zullen veil heb
ben om de werking ten voordeele der natuurboter te doen
mislukken.
Ze stellen de zaak voor als zou het kleuren van de mar
garine de vernietiging zijn van de fabrikatie en alsof de
werklieden en andere personen niet evengoed witte als
gele margarine willen eten.
Voor de spijshuizen, pensionnaten, klinieken en voor de rijke
families zal het voortaan moeilijker vallen margarine te geven, om
wille van de kleur. Voor deze die deze vetstof koopen uit nood, zal
de kleur niets veranderen.
We hopen dat de parlements- en regeeringsleden, die het
gedacht hebben opgevat deze maatregel voor te stellen en te steu
nen, zich niet zullen laten afschrikken door de maneuvers der fabri
kanten en dat het recht op leven van de gansche boerenbevolking
wel zal opwegen tegen den geldkoffer der fabrikanten.
Germanen vooral in het Zuiden veel
grond ontgonnen, later, in de 16* en de
17* eeuw, zijn de Finnen uit het Oosten
het oerwoud ingedrongen. Zoo is in den
loop der eeuwen een geweldige ont-
ginningsarbeid verricht, waarbij vaak
geweldige hoeveelheden steenen uit den
bodem moesten verwijderd worden.
Trouwens, de ontginningsarbeid is nog
niet.ten einde, doch om een gedacht te
geven^van de moeilijkheden die daar
mede gepaard gaan, willen we enkel
zeggen^dat het ontginnen van 5 hectaar
zuiveren zou wellicht beter gezegd
zijn .soms 15 jaren duurt. Soms zijnde
steenen zoo groot en zwaar dat de ver
plaatsing niet mogelijk is.
De Zweedsche landbouwbevolking
is echter niet arm. Integendeel. Iedere
boer bezit ook bosschen die een rijke
bron van inkomen waren en weer terug
aan het/worden zijn.
Zweden bezit bovendien een eenvor
mige bevolking. Er zijn in totaal geen
10.CÖ0 Lappen en ongeveer 25.000 Fin
nen.^ Daarbuiten vormt Zweden een
eenheid, waarvan de cultuur bovendien
inalle geledingen van het volk is door
gedrongen, hetgeen van een uitzonder
lijke belangrijke beteekenis is op de
economische ontwikkeling.
De dichtheid der bevolking is zeer
gering deze bedraagt bijna 15 zielen
per vierk. kilom. Ze verschilt van 105
in het vruchtbare Zuidelijke Schonen
tot slechts 1 in het onherbergzame
Nordland.
Overwegend veehouderij.
Evenals Denemarken is ook Zweden
een land van overwegend veehouderij,
maar daarnaast is toch ook akkerbouw,
meest voor eigen of nationaal gebruik,
van zeer groote beteekenis. In het Noor
den is de gerst het voornaamste graan
er wordt daarvan vijfmaal zooveel ver
bouwd als van rogge en wel vijftien
maal zooveel als van haver. Gerst is in
Noordelijk Scandinavië van oudsher het
broodgraan. Daar thans de verkeers
middelen fel verbeterd zijn wordt tarwe
en rogge naar het Noorden vervoerd,
zoodat daar de akkerbouw geleidelijk
terrein verliest aan de veehouderij.
In Midden- en vooral in Zuid-Zwe
den is de teelt van tarwe van belang,
terwijl men in de minder gunstig gelegen
streken, o. a. in het Zuidzweedsche
hoogland veel rogge teelt. Daar waar
het klimaat meer onder Atlantische
invloeden staat, wordt veel haver ver
bouwd. In Schonen is ruim 10 °/o van
den bodem bedekt met tarwe, in Wes-
tergötland 30 °/o met haver, doch slechts
3,2 °/Q met tarwe.
Van hoe groote beteekenis de vee
houderij is, blijkt uit den omvang dien
de verbouw van voedergewassen heeft
genomen. Zelfs,wanneer men de haver
buiten beschouwing laat, is in Schonen
36,,in Norbotten zelfs ruim 76 van
den bodem daarmede bezet. De Zweed
sche landbouw heeft zich dan ook zeer
ingesteld op veehouderij. Terwijl Zwe
den in 1880 nog 13.000 ton varkens-
vleesch moest invoeren, is het thans een
belangrijk uitvoerland van bacon en
spek geworden en een mededinger van
Denemarken op de Londensche markt.
Gestadige verbetering is allerwegen
in Zweden op te merken in de verschil-
ende cultures. Enkel op de slechtste
gronden laat men de dennenbosschen
ongemoeid, voor zoover men ze niet
kapt met het oog op nijverheidsdoelein
den. Elders vervangt men ze door eiken,
olmen en hazelnoten of tracht men den
bodem geschikt te maken voor tarwe,
rogge en haver. In het Zuiden, in Scho
nen, is de intensiveering nog meer op
vallend. Hier vervangen tarwe, suiker
bieten en andere gewassen de oude
beukenbosschen. Daarbij is het oude
natuurwoud boschuitbating geworden.
Want de ware rijkdom van het land
bouwend Zweden ligt niet in zijn graan
noch in zijn veeteelt maar in zijn
bosschen die 60 °/o van de totale opper
vlakte beslaan.
VERZEKERINGEN. - Een af
gevaardigde van de Verzekeringsmaat
schappij Redt U Zeiven is regelmatig
ALLE ZATERDAGEN in ons lokaal,
Groote Markt.
Hij is ter beschikking der belangheb
benden om alle inlichtingen te geven
over verzekeringen van allen aard
brand, ongevallen, leven enz.
TELEFOON 267.
Langs dezen weg noodigen we onze Leden uit tot ons KOSTE
LOOS KUNSTFEEST, dat we hen aanbieden op DINSDAG 2 FEBRU
ARI 1937 (O. L. V. LICHTMIS) te 5 uur stipt, in ons lokaal De
Koornbloem Groote Markt, Aalst.
Bekende kunst- en kluchtzangers, benevens deklamators zullen
ons aangenaam bezig houden. Nadien is gezorgd voor een GEZELLIG
SAMENZIJN, dat iets puiks zal zijn, vol leute en levensblijheid. Het
zal een ware verrassing wezen
Al onze leden zullen de aangenaamste herinnering eraan bewaren.
BELANGRIJK Niet vergeten de lidkaarten mee te brengen, want
deze zullen streng geëischt worden. Wie nog geen lid is, worde het
spoedig. Er zal ook nog gelegenheid geboden worden, zich vóór den
aanvang van het feest lid te laten maken.
We verwachten dan ook een talrijke opkomst f
Het Bestuur.
Belangrijk Bericht.
Wegens bijzondere omstandig
heden zal onze Rechtskundige "fcijn
zitdag houden op ZONDAG 14
FEBRUARI (2* Zondag der maand)
in ons lokaal De Koornbloem
Groote Markt, van 8,30 tot 10,30
uur, in plaats van den eersten Zon
dag der maand.