De nieuwe in het Taairegeling Leger. Het Land der onbegrensde Mogelijkheden Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor eo door de Landbouwers Landbouwafgevaardigden bij den Minister van Landbouw» 1 Het sleunen der Fruitboomen. Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven ZONDAG: 2* FEBRUARI 1937. fr(i 23 cndn 19d« JAARGANG Nr 947 Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opstelier O. CAUDRON. Bureel en RedactieZeeberg kaai, 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. De Vlaamsche parlementsleden die de noodlottige verzwaring der leger- lasten op de schouders van hun volk hebben gedrukt, tegen de belofte der Regeering dat aan het Vlaamsche volk in het leger een volkomen gelijke behan deling met de Walen zou worden ver zekerd, werden leelijk beetgenomen. Eens te meer werd aldus bewezen dat een stellig recht geen voorwerp is van gesjacher en dat het onverantwoordelijk is een slechte daad te stellen om een recht te verwerven. Het wetsontwerp op het gebruik der talen bij het leger, ingediend door de Regeering, is voor de Vlamingen een louter bedrog op groote schaal daar het enkel de verbloeming is van de be staande voor de Vlamingen onrecht vaardige en vernederende taaltoestan den en in het leger en in werkelijkheid voor doel heeft deze slechte toestanden te bestendigen. Het ligt buiten het terrein van ons blad dit wetsontwerp te ontleden in zijne bijzonderheden. Wij verwerpen het echter omdat examenzwendel en twee taligheid er de hoofdbestanddeelen van zijn. Vlaamsche regimenten, of beter ge zegd regimenten bestaande uit Vlaam sche militianen worden voorzien, r'och enkel voor zooverre het mogelijk is, deze blijven bovendien ingeschakeld in een divisieverband waar het Fransch de commandotaal blijft. Eens te meer dus blijft het Fransch de taal der bazen en het Vlaamsch de taal der ondergeschikten. Er wordt in de militaire school een zoogenaamde Vlaamsche afdeeling op gericht, doch de leiding ervan berust bij eenzelfde commando als deze der Fran- sche afdeeling. Er wordt geen eigen zelf standig leeraarscorps voor de Vlaamsche afdeeling voorzien, ook geen voorrang aan de Vlaamsch gediplomeerden voor de Vlaamsche eenheden. Het wetsont werp bepaalt dat om officier te worden decandidaat het bewijs moet leveren eener grondige kennis van zijn moeder taal en een voldoende kennis der tweede landstaal om voor de eenheid van een of ander taalstelsel te worden aange wezen. Een paar woorden geradbraakt Vlaamsch, zal zooals in 't verleden vol staan opdat een Waal of Brusselaar die zijn opleiding kreeg in de Fransche af deeling der militaire school worde aan gewezen voor het bevel over de Fran sche eenheden. Voor het overige zal men er bij de examens wel voor zorgen zooals in het verleden, dat de candidaten die het Vlaamsch als voertaal kiezen bij hun in gangsexamen, in dergelijke geringe ver houdingen er doorkomen, dat de Walen en Brusselaars de overdonderende meer derheid bewaren in het officierenkorps en er den anti-Vlaamschen geest hoog houden. Het Nolf-stelsel aan de Hoogeschool te Gent dat, na den bitteren boycot der Vlaamsche studenten, ten slotte werd opgevouwen, de wet op de talenregeling in het bestuur welke acht jaren na hare afkondiging, niettegenstaande de zoo genaamde Vlaamsche Ministers in de Regeering, dient toegepast en uitge voerd met den verfborstel onzer moe dige Vlaamsche taalgrenswerkers, lee- ren aan het Vlaamsche volk wat twee taligheid om het lijf heeft. De Vlaamsche parlementsleden die bij de stemming der jongste legerwet het volksbelang verkochten aan een regeeringsbelang hebben in werkelijk heid hun eerstgeboren recht versjacherd voor een schotel linzen. De regeering heeft hen een doode musch in de hand gestopt, verhopen wij dat zij dit ge schenk volgens zijne waarde schatten zooniet zullen onze landbouwers, welke hunne houdiDg niet hebben vergeten bij de stemming der jongste legerwet, hen nu dubbel veroordeelen. De namen der parlementsleden die bij de stemming der wet op de taalrege- ling in het leger nogmaals de regeering verkiezen boven hun volk, zullen nog- fnaals in ons blad aan onze landbouwers bekend worden gemaakt. Onze landbouwers staan er op met al de gaaf gebleven elementen uit ons Vlaamsche volk, dat hunne zonen in het leger worden geleid door oversten die niet alleen een paar woorden Vlaamsch kennen, doch insgelijks hunne gevoelens en aspiraties begrijpen en waardeeren. Zij eischen opleiders en bevelvoerders gesproten uit eigen volk, wier taak niet enkel mag bestaan in het uitbrengen van enkele korte bevelen, doch die insgelijks moeten medeleven met hunne onderge schikten en door voorbeeld en raadge ving moeten bijdragen tot de vorming van hart en geest met het oog op de latere levensloopbaan. Deze hoedanigheden zijn vooral ver- eischt van de officieren, moesten, wat God verhoede, onze jongens opnieuw worden opgeroepen tot verdediging van s lands onafhankelijkheid. Geen tweede maal zouden dan, zooals zulks vaak is geschied tijdens den laatsten oorlog, de schromelijke wantoestanden worden ge duld dat de Vlamingen, de groote meer derheid van het strijdend leger, in den dood worden gejaagd door officieren die hen niet eens verstonden. Waar de Regeering zoo hoog oploopt met de democratie, zou ze toch moeten inzien dat de meerderheid het hoogste woord moet spreken in een democratisch regiem 1 Welnu, wat betreft de lichting van 1937, leert de officieele statistiek uit gaande van het Ministerie van Lands verdediging ons, dat 21198 militianen als opleidingstaal het Vlaamsch verko zen tegen 16205 het Fransch hetzij een meerderheid voor de keuze van het Vlaamsch van circa 5000 dienstplich tigen. Wanneer dus de eenheid van taal bij het commando vereischt is tot vrijwa ring der eenheid van het leger, zooals ten onrechte door vele officierenkrin gen en franskiljons wordt beweerd, dan zien wij niet in waarom om demokra- tische redenen het de Fransche taal zijn moet welke deze is der minderheid. In een volgende bijdrage zullen wij aantoonen hoe een rechtvaardige en definitieve oplossing van het taaistatuut in het leger er moet uitzien. Een afvaardiging van landbouwers kringen bestaande uit de heeren Vranken, voor Eigenaars en Land- bouwersbond Brugge; Caudron, voor Redt U Zeiven Aalst De Warnef, voor landbouwersveree niging Tongeren; Pirnez, voor Theux De Thiers, voor S' Vith-Eupen Leroy, voor Herve, werd verleden week door den heer Mi nister van Landbouw ontvangen. De afgevaardigden onderhielden zich meer dan een uur met den heer Minister en bekloegen zich over den onhoud- baren toestand der kleine boeren, vooral der varkens- en kiekenkweekers, en der veetelers, tengevolge van de lage prijzen van melk- en vleeschproducten, eieren, enz. Eene langdurige bespreking volgde aangaande de mogelijk te nemen maat regelen om de prijzen dezer waren op een normaal peil te brengen en ook om sommige kostprijzen der grondstoffen omlaag te krijgen. Er werd onder meer gedrukt op de doodende concurrentie van margarine en kunstmatige room, over de groote invoer van hespen en varkensspek, over de duurte van de voedergranen, enz. Er werd de Heer Minister op gewe zen dat het leger en vele gestichten die van den Staat afhangen, enkel inland- sche produkten zouden dienen te ge bruiken, dat ook eieren op de spijskaart der soldaten zouden moeten komen, om aldus het inlandsch verbruik onzer wa ren te bevorderen. De Minister ontwikkelde zijn pro gramma en beloofde rekening te houden met de opmerkingen en verzoeken der afvaardiging. De kleinere uitbaters in ons land, de hoogergenoemde voortbrengers van zuivel, eieren en vleesch zullen met ge noegen vernemen, dat er van hooger- hand aan gedacht wordt verandering te brengen in de toestanden, die voor velen doodend en voor allen bedroevend zijn. Sleunen is een gewoon Zuidneder- landsch woord, dat evengoed door snoeien kan vervangen worden, alhoe wel het in de praktijk tamelijk wel er van verschilt snoeien is meer bepaald gebezigd voor 't inkorten van verlenge- nissen en vruchthout dat zich op een boom bevindt als we dezen een bepaal den vorm wil geven of op bepaalde plaatsen vruchten willen doen dragen sleunen integendeel bestaat in het weg nemen van droog of overtollig hout in de kruinen der boomen teneinde toevoer van lucht en licht te bekomen. Alhoewel het sleunen een van de be langrijkste werken is die men aan een hoogstammigen boom te verrichten heeft wordt het toch niet zelden onderschat of aanzien als een werk dat door om 't even wie uit te voeren is. Onlangs nog kwamen we in een boomgaard waar we nog heel goed de putten op de boom stammen bemerkten, gemaakt door de sporen van een gewonen boomsnoeier die er dus ook met zijn bijltje op losging alsof hij met een populier of denneboom te doen had. Een fruitboom wil nu toch wat zachter behandeld worden en bij zonder ons steenfruit laat zich een der gelijke behandeling niet welgevallen. Neen, 't is hoegenaamd geen hout- hakkerswerk en wil men van een oor deelkundige, volledige bemesting, al de uitslagen bekomen die men er terecht mag van verwachten wil men de ziek tebestrijding doelmatig aanwenden en er prachtige resultaten van bekomen, dan mag men niet nalaten de boomen te sleunen. De meeste fruitkweekers en tuinbouwers zijn hiervan ten volle over tuigd en 't is ook voor hen niet dat we er vandaag een artikel aan wijden. Ongelukkiglijk wordt bij velen den boomgaard nog aanzien als een bijzaak, iets dat men achter de gebouwen wel duldt, zonder maar eenigszins te denken aan de groote opbrengsten welke een boomgaard kan opleveren als hij goed verzorgd en onderhouden is. Onze landbouwers klagen soms dat ze in den winter weinig of niets te doen meer hebben sedert er geen vlas meer gezaaid wordf en de tas wordt uitge- dorschen door de dorschmachine. Waarom die winterperiode niet henut- tigd om den boomgaard eens zorgvuldig te sleunen, de oude schors van de boom stammen en dikke takken te krabben, de rupsenpoppen weg te nemen en te be sproeien met Solbar of Carbolineum. Van als de bladeren gevallen zijn, van 't oogenblik dat het niet te hard vriest en botten en oogen nog niet in volle werking zijn, kan men zich met sleunen onledig houden. Het droog hout kan men zelfs in Augustus-September reeds wegnemen, tusschen de met groene bla deren bezette takken, zal men het des te gemakkelijker herkennen. Ons doel moet zijn den toegang van licht en lucht in de kruinen te bevorde ren want zonder hem geen gezond hout, geen voldoende bladgroenverrichting en als noodlottig gevolg hiervan zieke of weeke bladeren waarin de verwerking van het opgenomen voedsel te wenschen overlaat, die vroegtijdig afvallen en hierdoor dan het dikken der vruchten, dat 't meest op 't einde van de rijpwor ding gebeurt, belet. Maar, er is ergerde zwammen of sporen van besmettelijke ziekten vinden in een vochtige, ongezonde lucht een uiterst gunstig midden om zich te ver spreiden en te ontwikkelen. Men mag zeggen dat in dergelijke kruinen de ont wikkeling der ziekten tot hun maximum (Zie vervolg 2de bladzijde.) Zuid-Amerika. Aanzienlijk Grondstoffenvoortbrenger geniet het thans van de Prijsstijging. Jaren geleden voorspelde president Theodore Roosevelt"Zooals de negen tiende eeuw in het teeken stond van de opkomst van Noord-Amerika, zoo zal de twintigste eeuw in het teeken staan van de opleving van Zuid-Amerika,,. Het heeft er den schijn naar dat deze voorspelling naar de letter zal uitvallen. Zuid-Amerika is een land van onbe grensde mogelijkheden. Groote rijkdom men zijn reeds ontdekt en in uitbating genomen. De nog niet gekende rijk dommen zijn echter nog veel grooter. Reeds is Latijnsch Amerika een voor naam producent van grondstoffen ge worden. De kleine opsomming welke we hier laten volgen, geefc daarvan een duidelijk bewijs. Het produceert 44 °/o van de wereld productie aan zilver, voor salpeter be draagt dit 35 °lo, voor Guano 75 °/o, voor tin 19 °/0, voor koper 25,5 °/o, voor wol 15 °/o, voor petroleum 16 °/o, voor katoen 9 °/o, voor koffie 90 °/q, cacao 30 °/o, maïs 20,5 lijnzaad 57 °/o, riet suiker 40%. Verder bezit Zuid-Amerika 18 °/o van den wereldveestapel en levert het 20 °/o van de huiden. Hoe gedrongen deze opsomming ook is, toch geeft ze een goed gedacht van de reeds in uitbating genomen rijkdom men van Zuid-Amerika, uitbating die met groote moeilijkheden is gepaard ge gaan. Zuid-Amerika heeft steeds een groot gebrek gehad aan kapitalen en thans is dit reusachtig gebied nog steeds verstoken van goede en groote ver keerswegen. Op enkele uitzonderingen na is nog slechts het gebied langsheen de kusten in volle uitbating. Binnenlandsche .politieke omstandig heden verhinderen vaak dat de econo mische vraagstukken hun juiste oplos sing bekomen. In de verschillende landen heerscht in naam een parlementair re giem, doch in werkelijkheid regeert er een president die steunt op het leger of ten minste kan steunen op de neutraliteit van de gewapende macht. De over- heerschende klasse bestaat uit nakome lingen van de Spaansche kolonisten. De grond is grootendeels in hun bezit. De middenklasse bestaat in vele landen grootendeels uit mestiezen, de arbeids klasse grootendeels uit inboorlingen. Weliswaar hebben ook in vele landen de uitwijkelingen uit Europa zich een goede plaats, vooral in den landbouw, weten te veroveren. De bevolking van Zuid-Amerika, die ruim 85 millioen zielen telt, bestaat voor 25 tot 30 °/o uit blanken, voor 50 tot 60 °/o uit inboorlingen in het Andes- gebied en het Amazone-bekken en voor 25 tot 30 °/o uit negers en gemengde rassen. Het blanke deel van de bevolking is voor meer dan de helft geconcentreerd in Argentinië en Uruguay. Het grond bezit is grootendeels in handen der blan ken en is naar de vrijheidsoorlogen door toewijzing of beschikbaarstelling tegen zeer lagen prijs verkregen. Eerst na den aanleg der eerste spoorwegen en hier en daar als gevolg van de snelle uitbreiding der steden, kreeg dit land een groote waarde. Zuid-Amerika is steeds zeer arm ge weest aan kapitaal.Eerst na den wereld oorlog zijn de Vereenigde Staten opge treden als geldschieters. In Chili heb ben ze 451 millioen dollar, in Argenti nië 450 millioen en in Brazilië 388 mil lioen dollar belegd. Ook Engeland heeft reusachtige sommen besteed in Zuid- Amerika. Naar schatting heeft het bui tenland voor ruim 14 milliard gouddol lar in Zuid-Amerika belegd. Met de crisis kreeg het crediet van Zuid-Ame rika, dat langen tijd zeer hoog stond aangeschreven, een grooten deuk en de betaling van intresten werd grooten deels stopgezet. Verschillige Zuid-Amerlkaansche va luta's zijn ontwaard tot een derde en een vierde van hun waarde van voor de crisis. Gedurende meer dan een gene ratie heeft de verkoop van nitraten en koper 75 °/o bijgedragen tot het begroo- tingstotaal van Chiliontleende Bolivia 85 °/o van zijn staatsinkomsten aan de tinnijverheid Peru 75 tot 80 aan de guanoverkoopen, terwijl de Braziliaan- sche staatsfinanties gelijk we het on langs hebben aangetoond in een artikel over de Gevaarlijke koffiepolitiek nauw samenhingen met het wel en wee der koffiecultuur. De ineenstorting van het prijspeil en de verminderde uitvoer stuurden in den loop van de crisis de staatsfinanties van alle Zuid-Amerikaansche financis, die op zulke smalle basissen berusten, hope loos in de war. De verhoogde vraag naar grondstof fen en granen en de daaruit voortvloei ende prijsstijging der producten hebben niet alleen de Zuid-Amerikaansche staatsfinancies maar ook de economi sche positie van dit werelddeel merke lijk verbeterd. De opleving is in de ver schillige staten echter niet even groot. Sommige landen als Argentinië heb ben de crisis reeds achter den rug an dere zullen volgen, terwijl enkele met zeer groote moeilijkheden te kampen hebben. Het is opmerkelijk dat Zuid-Amerika bij den grooten rijkdom aan grondstof fen zoo arm is aan erts en steenkool. In Brazilië en Chili zijn wel uitgestrekte ijzerertslagen bekend, doch ze komen door hun ongunstige aardrijkskundige ligging voor uitbating niet in aanmer king. In Chili en Columbia zijn in den laatsten tijd enkele steenkoolmijnen ont dekt en in uitbating genomen. Alles te samen genomen is het voortgebrachte verre van aanzienlijk. De industrialisa tie heeft onder dit gebrek zeer erg te lijden. Dit neemt echter niet weg dat in de crisisjaren de nijverheid, ondanks de weinig voorhanden zijnde geschoolde arbeiders, zich overal snel ontwikkeld heeft. De overheid werkte hiertoe mede door het invoeren van importbeperkin gen en zeer hooge invoerrechten. Tien jaar geleden werden slechts zeer eenvoudige artikelen vervaardigd, thans worden in enkele staten bijna alle nor male artikelen van dagelijksch gebruik in het land zelf gemaakt. Het teeken Importado beteekent echter in de meeste gevallen een betere kwaliteit dan het Industria Nacional op de natio nale producten. Wat veel bijgedragen heeft tot de uitbreiding van de nijverheid, is het feit dat vele concerns, die door invoerbe- lemmerende bepalingen dreigden de markt te verlieren, er toe overgingen dochtermaatschappijen op te richten. De uitvoer bestaat voornamelijk uit grondstoffen en granen, de invoer groo tendeels uit fabrikaten. De handelsba lans van bijna alle staten vertoont een actief saldo. Vooral Argentinië, Bolivia, Para guay en Uruguay zagen in den laatsten tijd hun buitenlandschen handel toene men. Over het geheel bezien is de econo mische positie van Zuid-Amerika be trekkelijk gunstig. Er is een duidelijke verbetering merkbaar, die in matig tem po vordert. Het feit dat de inwijking aan vele belemmerende bepalingen blootstaat is daaraan wellicht niet vreemd. Doch daarin ook zal spoedig een verandering ten goede gebracht worden, zoodra de toestand terug nor maal geworden is. De crisis heeft de ontwikkeling iets vertraagd, niet in ge vaar gebracht. De twintigste eeuw zal staan in de opleving van Zuid-Amerika, het land der onbegrensde mogelijkheden, TELEFOON i 2Ó7.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1937 | | pagina 1