De Kostelooze
Ouderdomsrentetoeslag
De spannende
van den
Geschiedenis
Rubber.
Arbeid adelt.
Landbouwweekblad
Voor eo door de Landbouwers
ZITDAG
1
der Hoenders.
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
De Woekerdieren Landbouwproducten II.
Aanwerving van
tijdelijk Personeel
ZONDAG 30 MEI 1937.
#111. 23 (»tti
i9d« JAARGANG Nt 960
Abonnementsprijs 12fr.'s jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opstelier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Naar een gedeeltelijk herstel der tergende
verongelijking onzer Landbouwers
Wij hebben in ons blad reeds herhaal
delijk scherp protest aangeteekend tegen
de schreeuwende verongelijking onzer
boeren bij de toepassing der sociale
wetten. Wij verwijzen onder meer naar
onze hoofdartikels verschenen in onze
nummers van 9 en 16 Februari 1936. In
onze bijdrage van 9 Februari 1936 toon
den wij aan hoe sommige bepalingen der
wetgeving op het kosteloos pensioen
onze bejaarde landbouwers op ergerlijke
wijze benadeelen.
Het betreft namelijk artikel 7 van het
Koninklijk Besluit van 31 Januari 1935,
hetwelk bepaalt dat tot berekening der
bedrijfsinkomsten in den landbouw een
bedrag in aanmerking dient genomen
gelijk aan vier maal de huurwaarde van
het land bebouwd door den pensioen
aanvrager.
Deze berekening is onzinnig en be
helst een schromelijke onrechtvaardig
heid.
Sedert jaren is onze landbouw in een
zeer scherpe crisis gedompeld en het be-
drijfsinkomen, telkenjare door den fiscus
vastgesteld na onderhandelingen met
bepaalde landbouwvereenigingen, be
wijst dat bedoelde berekening schrome
lijk overdreven is en allen ernstigen
grondslag mist.
Wegens het gebrek aan een doeltref
fende wet tot reglementeering der pacht
prijzen worden vooral overdreven pacht
prijzen geëischt voor kleine landbouw-
uitbatingen, waarnaar in ons bevolkt
Vlaanderen de meeste vraag is. Deze
overdreven pachtprijzen, doordat zij als
basis worden genomen tot vaststelling
der bedrijfsinkomsten onzer bejaarde
landbouwers, hebben voor gevolg hen
op groote schaal uit te sluiten van het
kosteloos ouderdomspensioen. De eene
onrechtvaardigheid stapelt zich aldus op
de andere tot groot nadeel onzer kleine
landbouwers.
Noemen we nog de vaststelling van
het kadastraal inkomen, dat eveneens
veel hooger is in Vlaanderen, gezien
deze ook is berekend op de hooge pacht
prijzen 1
Naar wij onlangs in de pers lazen,
heeft de Ministerraad thans besloten
aan de aangeklaagde regeling eenige
verbetering te brengen. Bij de bereke
ning van het bediijfsinkomen der bejaar
de landbouwers zal voortaan niet meer
de huurwaarde dcch het kadastraal in
komen, dat doorgaans lager is dan de
huurwaarde, als basis worden genomen.
Deze nieuwe regeling, al brengt zij eenige
verbetering aan het vroegere noodlottig
stelsel, is nochtans verre van volmaakt
en verre van logisch, gezien de hooger-
genoemde verkeerde vaststelling van het
kadastraal inkomen. De eenige aan
neembare basis voor het berekenen van
het bedrijfsinkomen in den landbouw is
het barema van de bedrijfswinsten dat
telkenjare door de belastingsambtenaren
wordt opgemaakt in verstandhouding
met de afgevaardigden der landbouw
vereenigingen. Alleen dit stelsel laat toe
rekening te houden met de werkelijke
uitslagen van het landbouwbedrijf.
Het nieuwe regeeringsontwerp voor
ziet insgelijks dat het kosteloos pensioen
voortaan zal worden verleend aan de
loontrekkenden vanaf den leeftijd van
65 jaar, op voorwaarde dat zij ophouden
met werkenin dit geval zal geen onder
zoek worden gedaan naar het bedrag
hunner inkomsten.
Dit nieuwe voordeel is niet toepasse
lijk op de vrije verzekerden. Wij vragen
ons af waarom deze nieuwe ongelijkheid
wordt ingevoerd.
Waarom kunnen de vrije verzeker
den, waaronder onze kleine boeren, ins
gelijks van ambtswege op 65 jaar het
kosteloos pensioen niet ontvangen, wan
neer zij evenals de arbeiders, allen loo-
nenden arbeid hebben opgegeven.
De verdere bepalingen waartegen wij
in ons nummer van 9 Februari 1936 met
JtJem hebben geprotesteerd worden niet
geweerd door het nieuwe regeerings
ontwerp.
Wij bedoelen namenlijk de bepaling
van artikel 7 van het koninklijk besluit
van 31 Januari 1935 waardoor het in
komen van het bedrijfskapitaal belegd
in den landbouw vastgesteld wordt op
6 t. h.
Wij zegden in voormelde bijdrage dat
de Minister maar eens moest uitrekenen
hoeveel de landbouwbedrijven, uitge
baat door den Staat, aan interest op be
legd kapitaal opbrengen, met al de
moderne exploitatiemiddelen waarover
zij nochtans beschikken. Hij zal dan tot
de bevinding komen dat niet eens de
helft van 6 °/o wordt bereikt aan bruto-
inkomen op het belegde kapitaal.
Waarom dan deze brutale overdrij
ving, tenzij als stelselmatig middel tot
uitsluiting onzer kleine boeren van het
kosteloos ouderdomspensioen
Hier stellen we nogmaals de vraag
waarom het Ministerie van Sociale
Voorzorg zich niet steunt op de nauw
keurige schatting welke telkenjare wordt
gedaan door het beheer der rechtstreek-
sche belastingen inzake de opbrengst
van het bedrijfskapitaal in den land
bouw
Nog een andere onrechtvaardigheid
wordt niet ongedaan gemaakt door het
nieuwe ontwerp der Regeering. name
lijk deze vervat in artikel 5 van voor
meld Koninklijk Besluit.
Deze bepaling voorziet dat wanneer
de vrouw van een bejaarden landbou
wer het kosteloos ouderdomspensioen
aanvraagt en haar man nog geen 65 jaar
oud is. de inkomsten van den man voor
hun volle bedrag in aanmerking komen
als bestaansmiddelen, terwijl de bedrijfs
inkomsten van de belanghebbende
vrouw slechts voor de helft buiten be
schouwing worden gelaten.
De ontworpen nieuwe regeling voor
ziet de twee volgende verbeteringen toe
passelijk op de verplichte verzekerden
en de vrije verzekerden
1Het bedrag der onderhoudsrente te
betalen door welstellende kinderen zal
voortaan niet meer van het pensioen
worden afgehouden, doch enkel gevoegd
worden bij het bedrag der inkomsten
dat moet dienen om uit te maken of de
pensioenaanvrager al dan niet recht heeft
op den kosteloozen rentetoeslag.
2) In geval van onvoldoende wette
lijke stortingen, zal het ouderdomspen
sioen niet meer met de helft, een derde
of een vierde worden verminderd, maar
met een som van 300 fr. voor gepen-
sionneerde echtgenooten en van 200 fr.
voor de ongehuwden.
Uit voorgaande uiteenzetting zal het
voor onze lezers genoegzaam blijken dat
onze landbouwers in de ontworpen re
geling het eens te meer moeten stellen
met enkele kruimels die van de staats-
tafel vallen.
Brussel moge zich echter voor gezegd
houden dat onze boeren het hartsbeu
zijn als tweede-rangsburgers te worden
behandeld.
Bij de toepassing der sociale wetten
die met de centen van de gemeenschap,
dus ook met hunne centen worden gefi-
nanceerd, eischen onze landbouwers
eene volkomene gelijkstelling met de
loontrekkenden, om de eenvoudige re
den dat onze kleine landbouwers het
veelal slechter hebben dan de arbeiders
en beambten.
van Rechtskundige Dienst
wordt gehouden op Zondag
6 Juni van 8,30 tot 10,30
uur, in ons Lokaal, Groote
Markt, Aalst.
Met de warme dagen zullen de woe
kerdieren talrijker verschijnen, zoodat de
bestrijding dezer ongewenschte gasten
met meer vastberadenheid zal moeten
geschieden.
Talrijke uitwendige woekerdieren die
ten koste der hoenders leven, zijn vast
en zeker een belangrijke faktor die veel
schade veroorzaakt aan den hoender
stapel.
Dit ongedierte is talrijk en verschil
lend, alle gevaarlijk in verschillende ma
te, zoodat het moeilijk wordt juist te be
palen dewelke het meest te vreezen is.
't Is daarom dat alle onverbiddelijk
moeten bestreden worden en dat de
strijd tegen luizen, vlooien en andere
ongedierte der huid die zich vasthechten
op de vogels van het neerhof, moet
voortduren op elk tijdstip.
Vooral bij zeer warm weer moet de
strijd tegen het ongedierte met kracht
geschieden, omdat alsdan deze sterker
vermenigvuldigen. Overal waar hennen
gehouden worden, vindt men luizen,
vlooien, enz., die als eerste en onmidde-
lijk gevolg hebben, verminderen van den
leg, hinderen van den groei bij jonge
poeljen, vermageren der volwassen die
ren. Zelfs vertoont zich sterfte indien
men het ongedierte vrij laat voort
woekeren.
Alvorens de bestrijding aan te duiden,
willen wij zeggen welk ongedierte het
meest voorkomt.
Wij leggen den nadruk op het feit
geen enkel kweeker kan zeggen dat zijn
hoenders volledig vrij zijn van alle onge
dierte. Wanneer er slechts weinig luizen
op de hennen verblijven, is er geen ge
vaar voor het neerhof. Er is werkelijk
gevaar wanneer de hoenderteler te lang
verwaarloost te strijden tegen het on
gedierte.
DE VLOO.
Dikwijls worden de neerhofdieren
gekweld door vlooien en het schijnt dat
elke soort vogels aangevallen wordt
door een bijzondere vloo. Nochtans, van
al het ongedierte dat leeft ten koste van
het neerhof, is de vloo het minst te
vreezen.
De hoenders aan wie men een stofbad
geeft, zullen zich gemakkelijk van de
vlooien bevrijden. Dit stofbad kan ge
maakt worden in het hok zelf. Het is
voldoende daarvoor een plaats te be
houden volgens de grootte van het hoen
derhok en het aantal hoenders, begrensd
door planken van omtrent 40 centimeter
hoogte. Men plaatst op den grond, bin
nen de planken, een laag van 20 centi
meter fijne asch of fijne aarde gemengd
met fijne houtasch. Men voegt daarbij
één kgr. sulferbloem per vierkanten me
ter grondoppervlakte. Dit alles moet
men van tijd tot tijd vernieuwen.
Sommigen mengen hierbij insecten-
doodend poeder. Dit is niet noodig,
want dit poeder vervliegt zeer vlug en
heeft twee dagen na het toevoegen bij
het mengsel geen uitwerking meer.
Dit stofbad zal de vlooien van de
hennen verwijderd houden. Hier moeten
geen andere bestrijdingsmiddelen gege
ven worden, daar de vlooien terelvertijd
gedood worden door de middelen die
men aanwendt tot het vernietigen van
het ander ongedierte dat veel meer te
vreezen is dan de vlooien.
DE LUIS.
Onder dezen naam worden gewoon
lijk alle woekerdieren gerangschikt die
leven ten koste der hoenders. Men moet
nochtans ze goed kunnen onderscheiden
opdat men in elk geval zou weten de
gepaste middelen te gebruiken om ze
doelmatig te bestrijden.
1) De luis der vogelen, die men her
kent aan haar langen vorm zij heeft zes
pootjes. Zij verblijft vooral op de duif.
2) De luis der poeljen, die de meest
gevreesde is van al het ongedierte der
hoenders zij is korter dan de gewone
men herkent haar gemakkelijk aan het
feit dat zij acht pootjes heeft.
3) De ronde wandluis die in het hoen
derhok leeftzij heeft acht pootjes.
4) De mijt, die sommige huidziekten
overzet, o. a. het schurft.
Wij zullen eenige woorden zeggen
over elk dezer soorten en de middelen
geven om elk te bestrijden.
('t Vervolgt)
Hoe de plantage-rubber den wilden rubber overwon.
Zal de plantage-rubber op zijn beurt door synthetischen rubber
worden verdreven 7
Onlangs hebben we de wonderlijke
opkomst geschetst van de soja-boon,
een landbouwproduct dat thans voor
twintig en meer doeleinden wordt ge
bruikt en waarvoor de Ver.-Staten en
Mandchukuo strijd leveren.
Even spannend is de geschiedenis van
de rubber of caoutchouc.
In zijn vlot geschreven boekje "Kampf
um Kautschuk„ vertelt W. Jünger deze
geschiedenis op zeer onderhoudende
wijze het laat zich haast lezen als een
roman, zoo spannend en veelbewogen
is het "leven,, van de rubber geweest.
In de 16e eeuw werd dit boomhars
voor de eerste maal naar Europa uitge
voerd het was afkomstig van Haïti.
Men wist toen niet wat men er zou mee
aanvangen. Het product kreeg zijn naam
in de 18e eeuw, toen men deze boom
hars gebruikte om er potlood mee uit te
wisschen. Het zou duren tot in de 19e
eeuw eer men rubber voor allerlei nijver
heidsdoeleinden leerde gebruiken en in
de 20e eeuw bekleedde rubber een der
eerste plaatsen onder de groote land
bouwproducten.
De geschiedenis van het gebruik van
de rubber is even romantisch als die van
de voortbrengst.
Goodyear is feitelijk de eerste ge
weest die systematisch en volhardend
van 1835 tot zijn dood in 1860 zonder
ophouden proefnemingen heeft gedaan
met het doel rubber op industrieele wijze
te bereiden zoodat ze toch haar eigen
schappen van vastheid en elasticiteit be
hield. In 1839 heeft hij gemetalliseerde
rubber gemaakt, een procédé dat later
vulcanisatie werd geheeten.
Rijwiel en later auto deden tegen het
einde van de 19e eeuw de vraag naar
caoutchouc van jaar tot jaar toenemen.
Toen leverde Haïti geen boomhars
meer. Practisch was de productie toen
geheel aangewezen op Brazilië, waar de
heveaboomen in het wild groeiden.
De winning er van was zuiver roof
bouw, zoowel op den boom zelf als op
de voor de producten misbruikte India
nen. De geschiedenis van Para en Ma-
naos rond het jaar 1900 is er een van
moord en doodslag en kan vergeleken
worden met deze van de Amerikaansche
goudgebieden.
Brazilië wilde vanzelfsprekend deze
productie die zooveel winsten afwierp
voor zich behouden. Er werd een uit
voerverbod op het zaad van den hevea
boom uitgevaardigd. .Niettemin slaagde
een Britsche planter erin in het jaar 1876
70.000 zaadjes naar Engeland; te smok
kelen. Van deze 70.000 zaadjes kiemden
er enkel 2.800, waarvan er 2.000 in een
speciaal daarvoor gebouwde tropische
kamer aan boord van een snelvarend
schip naar Ceylon werden gezonden.
De teelt lukte en in 1882 werden klei
ne rubberboompjes naar Singapore,
Calcutta, Soerabaja en talrijke andere
plaatsen verdeeld.
In 1889 kwam de eerste Aziatische
rubber ongeveer 1100 pond op de
markt 1
Dit was het begin van den strijd tus-
schen de Braziliaansche rubber en de
plantage-rubber. En deze strijd verliep
met wisselende kansen. In den aanvang
scheen het alsof de plantagerubber geen
kans noch toekomst had. Lange jaren
bedroeg het aandeel van deze laatste
geen 1 °/q in de wereldproductie. In 1906
beliep de uitvoer van plantage-rubber
geen 500 ton. De productie-methodes in
Indië werden echter gestadig verbeterd
en in 1913 was de op de markt gebrach
te hoeveelheid plantagerubber voor de
eerste maal grooter dan de hoeveelheid
wilde rubber uit Brazilië.
En van toen af was de strijd gewon
nen voor de plantage-rubber. Hoe veel
moeite Brazilië ook gedaan heeft te
laat om door allerlei middelen de
wilde rubber te redden, wijzigde zich
deze verhouding ieder jaar meer ten
gunste van Azië. Is dit geen schoon
voorbeeld om aan te toonen hoe een
rationeel, wetenschappelijk-gevoerde
cultuur, het ten slotte toch wint op roof
bouw
De jaren na den oorlog waren goede
jaren voor de rubberplantages. De pro
ductie werd op onrustwekkende wijze
uitgebreid. De op de markt gebrachte
hoeveelheden waren zoo groot dat een
prijsval onvermijdelijk werd.
Engeland bezit het leeuwenaandeel
in de Indische rubber-plantages, en door
middel van het Stevenson-plan trachtte
Londen den sterk gedaalden prijs weer
tot een loonend peil te brengen. Dit ge
beurde in 1922. De Vereenigde-Staten,
die driekwart van de rubberproductie
afnamen en zelf geen plantages bezaten,
verzetten zich tegen de Britsche maat
regelen. Hoover, de latere president van
de Ver. Staten, was toenmaals minister
van handel en hij was het die den strijd
tusschen Amerika en Engeland voerde.
Het verbruik van rubber werd beperkt,
Amerika ging zelf plantages koopen en
aanleggen, de geregenereerde rubber
deed haar intrede, enz.
En sindsdien heeft de rubber mee de
crisis doorgemaakt, is de crisis te boven
gekomen, maar rust zal dat product wel
nimmer kennen.
Thans is de rubbercultuur iets of wat
geordend. Uitvoerkwota werden vast
gesteld naar gelang de behoefte van de
markt om een overrompeling met de
natuurlijke prijsdaling te vermijden.Doch
in een artikel als rubber heeft de specu-
culatie ook haar woord te zeggen, zoo
dat de prijzen niettegenstaande deze
"ordening., toch nog stijgen en dalen.
En buiten dit dreigt haar nog een
ander gevaar de synthetisshe rubber.
Rusland, Duitschland en Italië gaan er
groot op een middel te hebben uitge
vonden om met behulp van chemische
producten synthetische rubber te kun
nen vervaardigen. Op dit oogenblik is
er nog maar een kwestie op te lossen de
productieprijs. De synthetische rubber is
thans nog veel duurder dan de plantage
rubber. Doch in talrijke laboratorea ar
beiden de geleerden zonder afgeven.
Zal het hen lukken Zal het met de
rubber gaan als met de indigo, de meek
rap, de natuurlijke salpeter?
De toekomst zal het ons leeren. In
ieder geval schijnt de tijd nog niet aan
gebroken dat de rubber in rustiger banen
zal komen.
Ministerie van Landbouw.
Het Ministerie van Landbouw richt
binnenkort vergelijkende examens in
voor het begeven van betrekkingen
a) van tijdelijk adjunct-Rijksland-
bouwkundige
b) van tijdelijk klerk-boekhouder
c) van tijdelijk teekenaar
d) van tijdelijk schrijver.
De aanvragen om deelneming aan
deze wedstrijden moeten gesteld worden
op bijzondere formulieren, die op de
postkantoren verkrijgbaar zijn.
Voor elke aanvraag is een inschrij-
vingsrecht van 20 fr. verschuldigd, dat
door de candidaten wordt betaald door
op het aanvraagformulier een postzegel
van dit bedrag aan te brengen.
De aanvragen om deelneming moeten
vóór 10 Juni 1937 toekomen op het Mi
nisterie van Landbouw, 7, Queteletplein,
te Brussel, waar alle verdere inlichtingen
kunnen bekomen worden.
TELEFOON i 267.