HET PACHTVRAAGSTUK GEZINSVERGOEDINGEN Nieuwe Sociale Wetten in den Landbouw Arbeid ac lelt* Landbouwweekblad Voor en door de Landbouwers Reglementeering van den Handel in Meststoffen. Kas voor Redt U Zeiven eene kas opricht Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zei ven '7 mzri -h^m* ZONDAG 22 OOGST 1937. Frfft IS (nttM 19d« JAARGANG Ni y72 Abonnementsprijs 12 fr. 'a jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opstelier O. CAUDRON Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Ons oordeel over het Wetsvoorstel der Commissie van Landbouw. Ia ons vorig nummer gaven wij een omstandige toelichting van het wets voorstel opgemaakt door de Kamer commissie van landbouw tot regeling van het pachtvraagstuk. Wat te denken over deze nieuwe be palingen Vooreerst enkele voorafgaandelijke vaststellingen. Reeds vóór de afkondiging der pacht wet van 7 Maart 1929, her ft Redt U Zeiven het standpunt verdedigd dat een doeltreffende en behoorlijke oplossing van het pachtvraagstuk uitgesloten was zonder een billijke reglementeering der pachtprijzen. Ónze lezers zullen zich herinneren dat wij niet alleen rond dit tijdstip doch in menige andere bijdrage van De Koornbloem desaangaande onze zienswijze hebben uiteengezet. Het is hoofdzakelijk om deze reden dat wij de pachtwet van 7 Maart 1929 als half- werk hebben bestempeld hierbij uit gaande van het logisch standpuntdat de pachter geen belang heeft bij een pachtovereenkomst van langen duur wanneer de huurprijs zoo hoog is dat hij zijn kost niet kan verdienen. Immers in dit geval is een pacht van langen duur eerder een oorzaak van versnelden on dergang. Mits behoorlijke reglementee ring der pachtprijzen zijn wij ook steeds voorstander geweest van pachten met den langst mogelijken duur, omdat zoo wel het belang van den landbouwer als de ontwikkeling en de bloei van den landbouw vergen dat aan den pachter de ruimste bedrijfszekerheid worde ver strekt. Om die reden hebben wij de minimum-duur van 9 jaar beperkt tot de pachten met eerste ingebruikneming voorzien door de huidige pachtwet als lapwerk veroordeeld. Uitgaande van het feit dat in ons land, omdat de vraag merkelijk het aanbod overschrijdt, de eigenaar veruit de sterk ste partij is en steeds gemakkelijk een nieuwen huurder kan vinden, hebben wij vóór de afkondiging der pachtwet van 7 Maart 1929 het stelsel voorgestaan waarbij de pachter enkel een opzegging zou moeten geven gelijk aan de helft van den opzeggingstermijn opgelegd aan den eigenaar. De politieke vertegenwoordigers van de groote landbouwvereeniging, die steeds heeft gehandeld alsof zij het mo- nopolium bezat van de hervormingen die den landbouw kunnen nuttig zijn, hebben toen minachtend op onze sugges ties neergezien 1 Wat zien wij echter nu Een dier zelfde vertegenwoordigers heeft onze zienswijze ten minste principieel en in groote trekken vastgelegd in een wets voorstel tot wijziging der pachtwet 1 Wij verheugen ons om deze bekee ring, daar zij aantoont dat wij het in deze aangelegenheid, zooals in menig ander landbouwvraagstuk, niet zoo ver keerd voorhadden. Thans nog enkele beschouwingen over den tekst der kamercommissie van landbouw. 1) In zake Pachtovereen komsten Over de verplichting de pachtover eenkomsten schriftelijk vast te leggen gaan wij volledig akkoord. In belang van de beide partijen, doch hoofdzake lijk van de zwakste partij den pachter, is het noodzakelijk dat de rechten en verplichtingen duidelijk worden be paald. Aldus worden betwistingen en misbruiken voorkomen, die meestal ten nadeele uitvallen van den pachter. Om die reden stemmen wij ook vol komen in met de verplichting opgelegd door het wetsvoorstel, een staat op te maken van het verhuurde goed. Aldus zullen de rechten en verplichtingen der partijen duidelijk afgelijnd zijn bij het eindigen van de pachtovereenkomst. 2)ln zake minimumduur der pacht Vermits het wetsvoorstel de herziening van de pachtprijzen mogelijk maakt, zijn wij van oordeel dat voor hofsteden met aanpalende landerijen en voor gron den aangewend en ingericht voor spe ciale teelten, de minimum-pachtduur diende vastgesteld op 15 jaar. Ziehier waarom. Het is voor een pachter dikwerf zeer moeilijk een nieu we passende hofstede te vinden, die hem en zijn gezin de vereischte bestaansmo gelijkheden biedt. Om een hofstede als ook gronden voor speciale teelten tot volle opbrengst te brengen, moet de pachter er steeds lange jaren noesten arbeid en belangrijke kapitalen aan be steden. Het is dan ook maar billijk dat hem de vereischte tijd gegund worde om de vruchten van zijn arbeid en van zijne kapitaalaanwending te plukken, j Wij weten dat het wetsvoorstel een aanvulling of voorbehoedsmaatregel be vat, zeggende dat de verpachter enkel van zijn recht op opzegging mag ge bruik maken, mits hij een ernstige reden kan inroepen waarover de rechter naar billijkheid oordeelt. Wat zal nu die ernstige reden zijn Hier wordt alle vrijheid van oordeel overgelaten aan den rechter. Dezes zienswijze nu zal merkelijk verschillen volgens de inzichten of de geestesgestel- tenis van den rechter ten opzichte van de landbouwers en de landbouwecono mie. Wij staan dus voor een bepaling wier interpretatie uiterst rekbaar is, 3) In zake opzeggingster mijn. Deze zal volgens den tekst der com missie 2 jaar bedragen voor den eige naar en 1 jaar voor den pachter. Hier mede gaan wij akkoord, daar ons stand punt aldus zegeviert. De verpachter kan verder enkel ge bruik maken van zijn recht op opzeg ging om ernstige redenen waarover de rechter oordeelt. Om de redenen hooger aangehaald zou de wet zelf deze ernstige redenen moeten vermelden zooals b.v.b. om den eigenaar en zijne kinderen toe te laten zelf het verhuurde goed in uitbating te nemen, bij sterfgeval van den eigenaar en verkoop der goederen voor zooverre deze noodig is om uit onverdeeldheid te treden. 4) In zake herziening der pachtprijzen De tekst der commissie voorziet slechts een individueele herziening waarvoor de pachter tegen zijn eigenaar een rechtspleging, hetzij minnelijke hetzij bij dagvaarding, moet inspannen voor de pachtkamer ingesteld bij elk vrede gerecht. Deze pachtkamer bestaat uit den vrederechter voorzitter en uit vier bij zitters vertegenwoordigende voor de helft de eigenaars en pachters. Deze regeling biedt het nadeel dat er vi ij vingen zullen onstaan tusschen pach ter en eigenaar. Deze laatste onstemd door het optreden van ziin pachter zal, juist omdat hij de sterkste partij is, de eerste gelegenheid binnen de grenzen der wettelijke bepalingen zoeken, om zich van zijn in zijn oogen te lastigen pachter te ontmakenWanneer een pachter tegenover een eigenaar staat die zijn toevlucht neemt tot een advokaat, en zulks zal zich in de meeste gevallen voordoen, zal hij insgelijks zich de zware uitgaven van aanstelling van een advo kaat moeten getroosten om met kans van lukken zijne aanspraken te doen ver dedigen. Er is ten slotte te voorzien dat op sommige tijdstippen de aanvragen tot herziening bij de pachtkamer zoo talrijk kunnen zijn dat de betrokken partijen zeer lang zullen moeten wachten om een uitspraak over hun geding te bekomen. Intusschen kunnen ernstige storingen voorkomen in de betrekkingen tusschen eigenaar en pachter. Wij blijven dus bij het stelsel dat wij hier menigmaal hebben voorgestaan De maxima-pachtprijzen zouden tel ken jare collectief en per landbouwstreek worden vastgesteld op basis 1) Eenerzijds van de gemiddelde ver koopprijzen der bijzonderste landbouw- produkten gewonnen in de betrokken streek. 2) Anderzijds van de bijzonderste pro ductiekosten in het landbouwbedrijf. Deze herziening zou geschieden door gewestelijke paritaire commissies van eigenaars en pachters onder voorzitter schap van den staatslandbouwkundige der streek, welke voor hunne werking zouden beschikken over de gegevens nopens prijzen en productiekosten hun tijdig verstrekt door den bevoegden dienst van het Ministerie van Land bouw. Slechts de partijen die om uitzonder lijke redenen oordeelen zich niet te kun nen neerleggen bij de pachtprijzen vast gesteld door bedoelde commissies, zou den hun geval kunnen voorleggen aan de pachtkamer ingesteld bij het vrede gerecht. Door deze collectieve herziening der pachtprijzen, welke van ambtswege ge schiedt, zouden wij bijna algemeen de wrijvingen tusschen pachter en eigenaar voorkomen, de kosten eener rechtsple ging, alsmede overtollig werk en ver traging in het herzieningswerk bij de pachtkamers vermijden. Wij verhopen dan ook dat het parle mentair initiatief verbeteringen in den door ons gewenschten zin aan het voor stel der landbouwcommissie zal brengen. Een koninklijk besluit van 29 Juli 1.1. verschenen in 't staatsblad van 4 Augus tus heeft wijzigingen gebracht aan het koninklijk besluit van 23 Augustus 1935 tot reglementeering van den handel in meststoffen. Artikel 8 van dit laatste besluit wordt vervangen door volgenden tekst. Het is verboden, te verkoopen, te ruilen of te houden voor den verkoop a) Sodanitraat of kalknitraat bevat tende minder dan 15,5 t.h. (volstrekt minimum) stikstof. b) Kalkcyanamied bevattende minder dan 17 t h. (volstrekt minimum) stikstof. c) nitro-ammoniakale meststoffen bevattende minder dan 15,5 t.h. (vol strekt minimum) stikstof, wanneer ten minste 50 t.h. van de totale stikstof voorkomt in den nitrischen vorm of bevattende minder dan 20 t.h. (vol strekt minimum) stikstof, wanneer min der dan 50 t.h. van de totale stikstof voorkomt in den nitrischen vorm. d) Ammoniaksulfaat of andere ammo- niakale zouten bevattende minder dan 20 t.h. stikstof, nochtans zal het ammo niumchloride mogen verkocht, verwis seld of gehouden worden om te verkoo pen, met een gehalte van 17 t.h. (vol strekt minimum) stikstof, onder voorbe houd geen andere vreemde stoffen te bevatten dan calciumcarbonaat. De nitrische, nitro-ammoniakale, am- moniakale, gecyaanamideerde meststof fen, met dezelfde handelsbenaming (kol. a van art. 8 konink. besluit 23-8-1935) mogen niet gehouden om te verkoopen, verkocht of verwisseld worden, tenzij op de hierboven bepaalde gehalten. De vermelding van gehalten boven de vastgestelde minima is verboden. Nochtans zullen de ammoniakale, nitro-ammoniakale en gecyaanamideerde meststoffen mogen verkocht, verwisseld of gehouden worden voor den verkoop met gehalten hooger dan 20 t.h. totale stikstof. e) Superphosphaat bevattende minder dan 13.5 t.h. (volstrekt minimum) water- vrij phosphoorzuur oplosbaar in water, tenzij het een bijzonder product uit maakt in dit geval, mag de Minister van Landbouw den verkoop toelaten op de voorwaarden die hij zal vaststellen. Dit besluit is van kracht geworden op 5 Augustus 1.1. VERZEKERINGEN. - Een af gevaardigde van de Verzekeringsmaat schappij Redt U Zeiven is regelmatig ALLE ZATERDAGEN in ons lokaal. Groote Markt. Ingevolge de laatst gestemde wet zullen alle niet-loontrekken- den dus alle landbouwers en andere beoefenaars van vrije beroe pen genieten van de gezinsvergoedingen vanaf 1 Januari 1938. Onze landbouwers worden aldus gelijkgesteld met de arbeiders en bedienden en zullen dezelfde vergoedingen worden uitbetaald, mits de bepaalde bijdragen te storten. Er dienen, evenals voor de loontrekkenden, afzonderlijke kas sen opgericht, die zullen zorgen voor de uitbetalingen aan de recht hebbenden. We kunnen onze leden met genoegen meedeelen dat in samenwerking met enkele groepeeringen, zoodat dit wel een der machtigste kassen van het land zal zijn. Alle Redt U Zeivers sluiten aan bij hunne kas, waar ze de grootste voordeelen zullen genieten. De inschrijvingsformulieren zullen eerstdaags ter beschikking worden gesteld om het lidmaatschap aan te geven. Zooals ten allen tijde zal Redt U Zeiven de belangen der leden behartigen en in vertrouwen dienen. We rekenen dan ook op alle leden, om met ons aan te sluiten. ZWEDEN. Regeling van den werktijd en vaststelling van minimumloonen. In Zweden is de crisis lang achter den rug. Dit is niet te danken aan de socia listen. die daar het roer in handen heb ben, doch aan het feit dat Zweden rijk is aan hout en ijzererts. Deze econo mische ontwikkeling heeft echter den landbouw in sociaal opzicht in een moei lijke positie gebracht. Er is namelijk een veel te groot verschil ontstaan tusschen de loonen der nijverheidsarbeiders en die der landbouwarbeiders. Waren deze voor den oorlog nog ongeveer gelijk, thans verdient een geschoolde fabrieks arbeider bijna het dubbele van zijn col lega op het platteland. De landbouw, waar vanouds de werkloozen uit de nijverheid werden opgenomen, heeft al zijn aantrekkingskracht verloren, zoodat men ten slotte genoodzaakt werd goed- koope werkkrachten uit Finland en Est land in te voeren. Derhalve wil men de arbeidstoestanden op het platteland verbeteren. crisis was dit echter in vele gevallen onmogelijk. Midden in het vacantie-seizoen heerscht er op het Zweedsche Departe ment van Landbouw een groote bedrij vigheid. Tal van commissies bestudeeren er thans de invoering der nieuwe sociale maatregelen, want men wil zooveel mo gelijk de levensstandaard van den land arbeider verhoogen, zonder dat de verbruiker er door belast wordt. De bewering dat de invoering der nieuwe sociale wetten een offer van de boeren aan de socialisten vormt, is niet heelemaal juist. Men kan het meer als een toeval beschouwen, dat de toestand in den landbouw den socialisten zoo te pas komt. Het duidelijkste bewijs daar van kan men vinden in het feit, dat het conservatieve cabinet Lindmann in 1909 reeds een commissie benoemde, belast met het onderzoek naar de levensom standigheden der kleine pachters. Toen was het de uitwijking van een half millioen ondernemende boeren naar Amerika die de Regeering er toe dwong zich met den levensstandaard der boeren onledig te houden. En in al die jaren is de toestand er niet op verbeterd, in zoover dat niet enkel de Regeering, doch ook talrijke organisaties van werkgevers en werknemers zich inspan den om het lot der kleine boeren en der landarbeiders te verbeteren. Door de Dat er de laatste vijf jaar in sociaal opzicht een omwenteling in den Zweed- schen landbouw heeft plaats gehad, komt voornamelijk door de crisis, welke heviger was dan men zich doorgaans voorstelt. Men heeft berekend, dat de landbouwinkomsten zonder de crisis maatregelen 60 °/o zouden zijn gedaald, hetgeen een verlies van 400 millioen kronen per jaar zou hebben beteekend. De prijs van de boter viel van 3,39 kroon in 1929 tot 2.35 kroon in 1932. Thans bedraagt de prijs 2,81 kroon. Toen de socialisten in 1933 aan de Regeering kwamen, was de nood zoo hoog gestegen, dat de landbouwerspartij onmiddellijk hun eischen aanvaardde en dank zij de snelle verbetering der conjunctuur konden de crisismaatregelen een na een worden doorgevoerd, zonder dat de verbruikers er al te erg onder te lijden hadden. Het prijspeil was in April van dit jaar nog slechts 89 °/0 van dat van de periode 1925-'29 I Dit gunstig resultaat is het gevolg van het feit dat de arbeidsinkomsten in de nijverheid sedert 1928 met niet min der dan 28 zijn gestegen, terwijl de loonen der arbeiders met 14 zijn ge stegen. Dit had een belangrijke verhoo ging van de koopkracht ten gevolge, welke op hare beurt den afzet der land bouwproducten deed stijgen. Toen de crisis voorbij was nam de vlucht van het platteland bedenkelijke afmetingen. De sociale maatregelen wer den spoedig weer ter sprake gebracht. Zoo wil men thans een werktijdwet en minimumloonen voor de landarbeiders in toepassing brengen. De eerste die reeds door den Rijks dag gestemd is, gaf aanleiding tot vele moeilijkheden, alleen reeds door het verschil van klimaat tusschen Noord- en Zuid-Zweden. Er dient op geheel andere tijden gewerkt te worden in het Zuiden tegenover het Noorden. Ook de vrucht baarheid van den bodem en het verschil in groote der bedrijven speelt een rol. Duizenden arbeiders immers vinden hun hoofd bestaan inhet houthakken en derhalve is de landbouw voos hen TELEFOON 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1937 | | pagina 1