DE LEGERWET
Schadevergoeding voor
Mond- en Klauwzeer.
De Voedselvoorziening.
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt II Zeiven
Voor en door de Landbouwers
I
Verzoekschrift aan den
Heer Minister van Landbouw
Het Eiwitgehalte in
de Voeders
ITALIË.
ZONDAG 12 DECEMBER 1937.
20jAAJtöAMO Ni 9&8
Abonnementsprijs 12 £r. 'a jaars.
Men schrijft in op ons
Bareel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestnnrder en verantwoordelijke Opstelier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai» 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Enkele nuttige inlichtingen voor onze lezers.
Het Staatsblad van 18 Februari 1937
heeft den nieuwen tekst gepubliceerd
der wet op de militie en de dienstver
plichtingen. Een drietal koninklijke be
sluiten hebben de uitvoering van som
mige bepalingen der wet nader geregeld.
Ten behoeve onzer jonge landbou
wers geven wij hier de toelichting van
de schikkingen die hun bijzonder kun
nen aanbelangen.
Buiten het geval van lichamelijke on
geschiktheid is ieder Belgisch burger
den militairen dienst verschuldigd.
De militaire verplichtingen duren vijf
en twintig jaar verdeeld als volgt
1) Vijftien jaar in het actieve leger en
dezes reserve.
2) Tien jaar in de landweer.
In geval van oorlog of wanneer het
grondgebied is bedreigd, kunnen de troe
pen der landweer bij het veldleger inge
deeld worden, met uitzondering van de
gehuwde manschappen met vier kinde
ren in leven.
De /militaire verplichtingen nemen
aanvang op 1 Januari van het jaar waar
van de/klasse het jaartal draagt en mo
gen niet langer duren dan tot en met
31 December van het jaar tijdens het
welk de militiaan den leeftijd van volle
vijftig jaar bereikt.
Van 1 tot 31 October van elk jaar
gaat het college van burgemeester en
schepenen over tot de telling van al de
Belgische en vreemde jongelingen die
in den loop van het jaar den vollen leef
tijd van 16 jaar bereikt hebben of zullen
bereiken en op 1 Oktober ingeschreven
zijn op de bevolkingsregisters.
De jongelingen van Belgische natio
naliteit worden na de telling onmiddel
lijk door het college van burgemeester
en schepenen ingeschreven in de wer
vingsreserve en maken van de reserve
deel uit met ingang van 1 Januari van
het volgend jaar. Ieder ingeschrevene
ontvangt vóór 15 November bericht
van zijn inschrijving in de wervings
reserve.
Iedere reclamatie tegen de inschrijving
of de niet-inschrijving moet vóór 1 De
cember aan het college van burgemees
ter en schepenen gezonden worden. Dit
college beslist over de reclamatie en
maakt deze beslissing vóór 15 Decem
ber aan belanghebbende bekend.
Het sluit de inschrijvingen op dezen
datum af.
De jongeling die in de wervingsre
serve is ingeschreven en het Belgisch
grondgebied voor langer dan één maand
verlaat, moet den burgemeester en den
commandant van het werfbureau kennis
geven van den datum van zijn vertrek
en van dien zijner terugkomst, hij moet
bovendien, naam en adres opgeven van
den borg, dien hij, onder zijne verant
woordelijkheid aanstelt om hem, desge
vallend de hem bestemde mededeelingen
inzake militie over te maken.
Wordt als deserteur beschouwd de
ingeschrevene in de wervingsreserve
die in geval van oorlog of wanneer het
grondgebied is bedreigd drie dagen na
den vastgestelden datum zich niet heeft
begeven naar de hem aangewezen plaats.
Van de militieklasse van het loopend
jaar maken deel uit
1) De ingeschrevenen in de wervings
reserve die den leeftijd van 19 jaar heb
ben bereikt op 31 December van het
vorige jaar.
Wat betreft de militieklassen van
1935 toten met 1941 mag de Minister
van Binnenlandsche Zaken, in overleg
met den Minister van Landsverdediging,
de oproeping der dienstplichtigen der
wijze regelen dat ieder dezer klassen uit
nagenoeg gelijk aantal mannen bestaat,
door de overtolligen naar het geval te
doen overgaan naar de volgende of
vorige klasse.
2) De ingeschrevenen die gevraagd
hebben, om vóór de oproeping hunner
Jtlasse in dienst te mogen treden.
3) de ultgestelden
4) de voorloopig afgekeurden
5) de weerspannigen
6) de vreemdelingen die vóór den
leeftijd van 44 jaar de hoedanigheid van
Belg verkrijgen en als dusdanig in de
wervingsreserve werden ingeschreven.
De data waarop' de voor den dienst
aangewezen militianen voor den actie
ven dienst worden opgeroepen worden
vastgesteld door den Minister van
Landsverdediging.
Vóór hunne aanwijzing voor den ac
tieven dienst moeten de militieplichtigen
verschijnen voor het werfbureau dat
onder meer de lichamelijke geschiktheid
van den dienstplichtige onderzoekt. Te
dien einde wordt het werfbureau bijge
staan door een militairen en door een
burgerlijken geneesheer.
De militieplichtigen worden ten huize
door het gemeentebestuur voor het werf
bureau opgeroepen minstens 6 dagen
vóór den datum bepaald voor hunne
verschijning. De oproeping wordt bo
vendien aangekondigd op de wijze ge
bruikelijk in de gemeente.
De oproepingsbrieven bepalen den
dag, het uur, de gemeente en het lokaal
waar het werfbureau zitting houdt.
Daarvan wordt ontvangstbewijs afge
leverd.
Het geneeskundig onderzoek van het
werfbureau klasseert de dienstplichtigen
in drie categoriën:
1) aangewezen geschikt voor den
dienst
2) voorloopig afgekeurd of voor
loopig ongeschikt
3) vrijgesteld voorgoed afgekeurd.
Tegen de beslissing van de genees-
heeren van het werfbureau kan beroep
ingesteld worden bij den herkeurings-
raad. Om ontvankelijk te zijn moet dit
beroep bij aangeteekend en met redenen
omkleed schrijven gezonden worden aan
den goeverneur der provincie waar de
dienstplichtige voor de militie is inge
schreven binnen de vijftien dagen vanaf
de notificatie der bestreden beslissing.
Het beroepschrift moet den naam, de
voornamen van den militieplichtige, de
gemeente waar hij verblijft en deze waar
hij voor de militie is ingeschreven, het
werfbureau voor hetwelk hij versche
nen is, alsook den datum der bestreden
beslissing vermelden.
De handteekening van den militie
plichtige of het teeken dat daarvoor in
de plaats komt, moet gelegaliseerd wor
den door een lid van het schepencollege
dat deze formaliteit niet mag weigeren.
In geval van weigering, is het beroep
evenwel ontvankelijk indien de belang
hebbende deze tekortkoming onderaan
het beroepschrift heeft vermeld.
Niet alleen de militieplichtige, doch
ook de Minister van Landsverdediging
of zijn gemachtigde, kan beroep instellen
tegen de beslissing der geneesheeren van
het werfbureau, doch enkel ten opzichte
I van de door de werfbureaux vrijgestelde
of voorloopig afgekeurde militianen.
Bovendien kunnen de militianen vrij
gesteld van dienst wegens lichamelijke
ongeschiktheid door de werfbureaux,
den herkeuringsraad of het militair hos
pitaal, binnen een termijn van vijf jaar
te rekenen van 1 Januari van het jaar
der beslissing, op bevel van den minister
van Landsverdediging, aan een genees
kundig onderzoek in een krijgshospitaal
worden onderworpen, zoo de feiten
schijnen te bewijzen dat de belangheb
benden geschikt is voor den dienst. De
geneesheer-expert gelast met dit onder
zoek beslist in laatsten aanleg en deelt
zijne beslissing mede aan den minister
van Landsverdediging en aan den com
mandant van het werfbureau.
werfbureau. Verschijnt hij niet, behou
dens in geval van ziekte of gebrekkelijk-
heid, dan wordt hij beschouwd als heb
bende afgezien van zijn beroep.
Tegen de beslissing van den herkeu
ringsraad kan beroep in verbreking
aangeteekend worden ;bij aangeteeken-
den brief gericht aan den griffier van het
Hof van Verbreking te Brussel, binnea
de 15 dagen na de beteekening der be
slissing van den herkeuringsraad.
De handteekening van den militiaan
of het als zoodanig geldend teeken moet
op straffe van nietigheid echt verklaard
worden door een lid van het schepen
college zijner gemeente.
Wordt de verbreking uitgesproken,
dan wordt de zaak verwezen naar een
herkeuringsraad samengesteld uit andere
leden.
Het is van belang te noteeren dat
het werfbureau niet meer dan drie maal
een militieplichtige voorloopig mag af
keuren.
Uiterlijk bij de vierde verschijning
moet de militieplichtige ofwel vrijgesteld
worden ofwel aangewezen voor den
dienst.
Het werfbureau kan den militieplich
tige ook gedurende een termijn van
hoogstens vijftien dagen ter voorloopige
waarneming of observatie doen opne
men in een militair hospitaal.
(Wordt vervolgd.
Door bemiddeling van het Verbond der Belgische Landbouw-
kooperatieven, waarbij Redt U Zeiven is aangesloten, worden
voetstappen gedaan om van de Regeering vergoeding te bekomen
voor de groote schade aangericht door deze plaag.
De leden wier vee door deze ziekte werd getroffen gelieven het
te onderteekenen, dat door ons zal worden verzonden.
Genoemde verzoekschriften berusten op onze bureelen.
We vragen dringend aan de belanghebbenden hun naam en
adres te komen neerschrijven, ten einde door gezamenlijke werking
de regeering te bewegen tusschen te komen in deze nationale ramp.
Het bestuur van Redt U Zeiven werkt voor U allen, we
vragen aan allen met ons mee te werken.
Ingeval van aanwijzing voor den
dienst, wordt de militiaan onder de wa
pens geroepen met de militianen van
Ihet jaar, of zoo zulks onmogelijk is, met
de eerste op te roepen klasse. De mili
tieplichtige die beroep instelde bij den
herkeuringsraad wordt voor deze opge-
roepen op dezelfde wijze als voor het
Volgens de huidige wetgeving moet
op de etiketten van alle veevoeders de
gehalten aan bruto verteerbaar eiwit en
vet voorkomen.
Heel zeker is dit een goede bepaling,
doch nog zeer onvoldoende, gezien men
hiermede nog niets afweet van de biolo
gische waarde van het voeder, bijzonder
wanneer men met een mengvoeder te
doen heeft. De biologische waarde is de
maat voor de eiwitwerking van een
bepaald eiwitsoort en hierdoor verstaat
men het percentage van de uit het darm
kanaal opgenomen stikstof dat werkelijk
voor groei, voortbrengst en instandhou
ding van organen kan worden benut,
door proefdieren, welke volgens bepaal
de voorschriften met het bedoelde eiwit
worden gevoed.
Laten wij om die reden, het eiwit
eens nader onderzoeken. Eiwit wordt
gevormd door aminozuren die men ook
weieens de eiwitbouwstoffen noemt.
Daarvan zijn er ongeveer twintig be
kend, onder andere Alanine, Valine,
Leucine, Tyrasine, Tryptophaan, Cys
tine, Histidine, Hordeïne, Zeïne, Ly
sine, Glyadine, enz. Deze aminozuren
moeten in het voeder aanwezig zijn, wil
het dier zijn lichaams of weefseleiwitten
in welken vorm ook, kunnen samen
stellen.
Een eiwit, dat alle aminozuren bevat,
noemt men volledig eiwit en de andere
welke ze niet allen bevat onvolledige
eiwitten.
Het gehalte bruto verteerbaar eiwit,
hetwelk op het etiket is vermeld, geeft
dus allereerst niet aan of het een volledig
of onvolledig eiwit is. Ook de volledige
eiwitten zijn niet allen gelijk en hebben
dus niet allen dezelfde waarde.
Dit komt, omdat de verhouding
waarin de bouwstoffen in het eiwit
voorkomen in het eene voedermiddel
een geheel andere is dan in het andere.
Als men nu bedenkt dat slechts uit
eiwit, hetwelk door het dierlijk lichaam
wordt afgebroken door aminozuren, het
dier zijn eigen lichaamseiwit en voort-
brengsteiwit kan opbouwen. Is dus het
eiwit onvolledig of bevat het de amino
zuren niet in de goede verhouding, dan
kan het dier daarvan slechts weinig
gebruiken. Het voeder heeft daardoor
een geringe gebruikswaarde. Daarbij
komt, dat het ontbreken van bepaalde
aminozuren zelfs groot nadeel kan ge
ven, eveneens het verschaffen van veel
onbruikbaar eiwit.
Het samenstellen van een goed voe
der met zeer hooge verbruikswaarde
vereischt daarom een groote theoretische
en ook practische kennis. Die practische
kennis is het moeilijkst te verwerven,
omdat die alleen te krijgen is door groote
(Zie vervolg onderaan 4de kol.)
Hoe staat het eigenlijk met de voed-
selautarkie waarvoor in Italië al zoo lang 1
propaganda gemaakt is In den grond j
is het pure dwaasheid cijfers daarover te
geven iedereen weet, dat de oogst van
het eene jaar dertig en meer procent
van die van het andere verschilt en dat
in een Europeeschen oorlog, wanneer
het meenens wordt, een ferm buitje van
brandbommen de meest belovende ko
renakkers in kale aschvelden zal doen
verkeeren. Maar we leven nu eenmaal
in de illusie, dat oorlog nog voordeel
kan brengen aan den overwinnaar en
dat die heel. heel twijfelige winst in de
toekomst waard is daaraan rust, wel
vaart en bewegingsvrijheid van de vol
wassenen, rechtvaardigheidsgevoel, on
partijdige wetenschap en zachtheid van
gemoed van de jongeren op te offeren.
't Is helaas zoo en niet anders laten
we daarom eerbiedig toeluisteren naar
wat ons de misschien meestbevoegde
deskundige, de heer Marescalchi, uit zijn
bronnen gelieft mee te deelen over de
voedingstoestanden in zijn land.
Wat het graan eerste noodzaak
betreft weten we al lang, dat de op
brengst na den oorlog sterk gestegen is.
Vóór dien ongelukstijd brachten de
Italiaansche landdouwen tusschen 45 en
58 millioen centenaars op met een ge
middelde opbrengst van 9.7 tot 12 cen
tenaar per hectaar en voerde men 10
18 millioen in. Na 1936 bedroeg het
minimum 53, gaven de meeste oogsten
van 75 tot 77, 1933 zelfs 81.2 cente
naars. Daar echter de bevolking met
ongeveer 4 millioen vermeerderd is en
jaarlijks nog met 'n vierhonderdduizend
zielen toeneemt (ook hier echter daalt
het geboortecijfer, behalve in enkele
zuidelijke provincies, snel) is het ideaal
en menigvuldige proefnemingen op die
ren.
Hieruit blijkt dat de waarde van een
mengvoeder niet is af te lezen uit het
gehalte aan eiwit doch meer moet ge
steund zijn op de ervaring van den sa
mensteller.
niet bereikt. Een gemiddelde van 80 mil
lioen is noodzakelijk met nu en dan een
jaar van honderd.
In de vlakten heeft men de gewensch-
te limiet vrijwel bereikt maar op het
heuvelachtig terrein ontbreekt daaraan
nog veel. Wat dit beteekent kan men
begrijpen als men in aanmerking neemt,
dat van 28 en een half millioen bunders
akkerland drie en twintig in heuvel- of
bergland liggen 1
Omdat millioenen boeren 't is
Marescalchi, die het zegt in Italië nog
niet het nut inzien van goede grondbe
werking, regelmatig zaaien, kiezen van
veredeld zaaigoed en juiste bemesting
stelt hij voor terwille van het welzijn van
het heele land in dit opzicht regelend te
gaan optreden.Wat de kunstmest betreft
lijkt hem een voorstel van zekeren
Manlio Pompei niet verwerpelijk. Deze
wil de kunstmestfabrieken aan de boeren
hun product doen voorschieten onder
voorwaarde, dat ze zich zullen mogen
schadeloosstellen uit de hoogere op
brengst van den oogst. In verreweg de
meeste gevallen zullen de fabrieken hier
bij zelfs zijde kunnen spinnen.
Nu het graan nog altijd niet tot het
vereischte niveau gestegen is dient men
ook op andere producten te letten. Na
tuurlijk niet op de macaroni want geen
van ons is toch van de naïveteit van de
Amerikaansche, die gedurende den oor
log tegen een Italiaan zeiM Gij hoeft
niet bang te zijn voor hongersnood dan
plukt ge immers maar wat meer maca
roni Ze dacht, dat die om Napels aan
de boomen groeit.
Vooral in Noord-Italië is maïs volks-
voedsel. Eertijds aten de allerarmsten
daar niets anders dan polenta vaste
maïspap. Volgens het zeggen hing dan
midden in de eetkamer aan den zolder
een gerookte haring daar streek elk
zijn deel polenta even langs... Nu is de
opbrengst van dit gewas voor de be
hoeften van de bevolking niet meer toe
reikend, men voert drie millioen acht
honderdduizend centenaars in en ge
bruikt in het geheel een dertig millioen,
veel meer dus dan een derde van het
graan.
Hierbij moet ik echter opmerken, dat
een goed deel van het maïs door dieren
genuttigd wordt en men er ook olie,
stijfsel, lijm, glucose en dergelijke van
maakt. De stelen leveren uitstekende
cellulose enz. 't Is dus van groot belang,
dat aan deze teelt wat meer zorg besteed
wordt en zelfs in het land van Venetië
en in Lombardije, die het meest aan
maïscultuur doen, zou de opbrengst per
hectare best nog acht tot tien centenaars
meer kunnen bedragen. Dan hoefde niets
ingevoerd te worden.
Er schijnt niets makkelijkers te zijn
dan het verbouwen van boonen. Ze
kunnen best tusschen de maïskolven en
wijnstokken groeien. Toch brengt Italië
het niet verder dan een anderhalf millioen
centenaars en komt het elk jear een beU
ft|i 23 cutini
TELEFOON 267.
De duur der militaire
verplichtingen.
Telling en inschrijving in de
Werfreserve.
Sa^ienstelling dar militieklasse.
Verschijning voor de Werfbureaus,
Beroep tegen de beslissing van
het Werfbureau.
Het ware hoogst noodig dat de
verkooper door de wetgeving ver
plicht werd voor samengestelde
voeders ook op de etiketten de
verschillende grondstoffen te ver
melden ten einde de verbruiker in
de mogelijkheid te stellen de oor
sprong van het eiwit na te gaan.
Het koopen van mengelingen is
dus allereerst een kwestie van ver
trouwen en niet alleen in de eerlijk
heid van den samensteller,
speciaal vertrouwen in zijn vak
kennis.
Hiervan geve men zich dus bij het
koopen rekenschap en men vrage
zich af of de samensteller wel vak-
man is. Dit zal veel teleurstelling
en schade voorkomen.