De Tarwevoorraad weer tot 16 millioen ton gestegen. Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor en door de Landbouwers Opbrengst der Vergunningstaks op de Tarwe Een onduldbare drukking der prijzen van de Landbouwproducten. Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven ZONDAG 22 JANUARIJ1939. Prijs 35 cetiem 21ste JAARGANG Ni 1046 Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Wat zal er gebeuren met de aanwending der In het antwoord verstrekt door den Heer Heymans, minister van Economische Zaken, Middenstand en Landbouw, op de vraag van Volksvertegenwoordiger Coussens, gepubliceerd door het Bulletin van vragen en antwoorden van 7 Januari 1.1., lezen wij des betreffende wat volgt Een bijzonder recht op den invoer van tarwe en haar deriva ten werd door het koninklijk besluit van 19 Juli 1.1. ingevoerd, ten einde over de noodige gelden te beschikken voor de valorisatie der inlandsche graangewassen en, desgevallend, van andere land- en tuinbouwproducten. n De ontvangsten, wegens het vergunningsrecht voor invoer van tarwe, komen voor in de begrooting der ontvangsten en uitga ven voor order, onder de volgende bewoordingenBijzondere rechten, geïnd bij den invoer van tarwe en nevenproducten en bestemd voor de eventueele betaling van premiën voor de voort brenging van allerlei landbouwproducten. Verder deelt het ministerieel antwoord mede dat het bedrag der premiën zal vastgesteld worden volgens het verschil tusschen de gemiddelde kostprijzen en verkoopprijzen der .graangewassen. De gemiddelde verkoopprijs voor den oogst 1938-39 zal slechts in April a.s. kunnen bepaald worden. De minister raamt de opbrengst van het vergunningsrecht op 85 millioen frank voor 1938 en op 220 millioen frank voor gansch het jaar. Het antwoord van den minister kan geen andere beteekenis hebben dan dat de opbrengst van de vergunningstaks zal dienen tot vorming van een steun- of landbouwcrisisfonds waaruit premiën zullen worden uitgekeerd tot steun van de teelten of producten welke verlies berokkenen aan onze landbouwers. Wij verwachten ten stelligste dat onze kleine land- en tuin bouw hierin zijn rechtmatig aandeel zal verwerven. Wij herhalen hier nogmaals den vroeger zoo menigmaal uitgedrukten eisch dat de rogge en de andere granen op volledig gelijken voet zullen be handeld worden met de tarwe dat onze veeteelt in hare verschil lende takken, en inzonderlijk de sedert ruimen tijd verlieslatende rundvleeschproductie, bij den voorgenomen steun niet zouden ver geten worden, dat onze zeer belangwekkende bijzondere teelten, zooals aardappel-, hop-, tabak-, vlas- en chicorei-teelt enz., door premiën worden bevorderd en aangemoedigd dat ten slotte onze tuinbouwers en fruitboomkweekers, die het in de huidige tijden zeer hard hebben, op passende wijze worden geholpen. De opbrengst van de vergunningstaks moet allereerst ten bate komen van de kweekers die het hardst werden getroffen Een nieuwe tarwecrisis. Een Internationale conferentie bijeengeroepen. Het plan reeds In groote trekken vastgelegd. De Internationale Tarwecommissie heeft onlangs, te Londen, een zitting ge houden, waarop o.m. besloten werd een wereldconferentie voor te stellen, om over den moeilijken toestand die op de tarwemarkt heerscht, te beraadslagen. Eerst lag het in de bedoeling der commissie slechts een conferentie van de vier groote uitvoerlanden Kanada, de Vereenigde Staten, Argentinië en Australië, te beleggen. En als plaats waar de vertegenwoordigers dezer lan den zich zouden ontmoeten, stond reeds lang Winnipeg vast. Alleen voor wat betreft de datum der bijeenkomst was men nog tot geen overeenkomst ge komen. Uit de beslissingen die op de Londen- sche Tarweconferentie genomen zijn, is het niet op te maken of de conferentie van Winnipeg al dan niet zal doorgaan. Het wordt als waarschijnlijk geacht dat de vertegenwoordigers der vier genoem de landen toch te Winnipeg zullen bij eenkomen om er te onderhandelen over hun uitvoermoeilijkheden. Weliswaar hebben de Vereenigde Staten, die vooral hadden aangedrongen tot de bijeen- roeping van de conferentie van Winni- oogstjaar 1936/37 waren de voorraden als het ware samengesmoltenvan de 16 millioen ton die, in 1932/'33 op de tar wemarkt drukten, schoten er toen amper 2,5 millioen ton over. In vele landen werd er een oogenblik gevreesd dat een nieuwe misoogst een tekort aan tarwe zou doen ontstaan, en er werd reeds ge schreven over een mogelijken hongers nood In ieder geval ligt in dit feit wel een waarschuwing voor een al te scherpe vaststelling van de met tarwe te be zaaien oppervlakte. De verdwijning van den tarwevoor raad was dus het gevolg van abnormale verhoudingen. Vier achtereenvolgende misoogsten in de Vereenigde Staten had den de overtuiging doen ingang vinden, dat de bodem van dit werelddeel uitge put was en dat hij niet meer zulke groote oogsten zou afwerpen als voorheen. En daar ook in Argentinië en Australië de tarweoogst veel te wenschen overliet, werd er overgegaan tot een uitbreiding van de bezaaide oppervlakte, met het gevolg dat, in 1938, deze grooter was dan ooit. Het Internationaal Landbouw- instituut te Rome deelde mede dat, in 1938, 111,8 millioen hectaar met tarwe bezaaid werden tegen 101,03 millioen hectaar in 1926. Een enkele goede oogst heeft het bewijs geleverd dat deze opper vlakte veel te groot is. Voortgaande op de ramingen van het Internationaal Landbouwinstituut zal de tarwevoorraad in Augustus 1939 16,2 millioen ton bedragen tegen 16,8 mil lioen ton in Augustus 1933. En daarmede staat de internationale tarwemarkt er thans weer zoo slecht voor als in 1933. Er moet iets op gevonden worden, want het is niet aan te nemen dat vier achtereenvolgende misoogsten ander maal den toestand zullen redden. Het plan van 1933, dat nooit uitge voerd werd, kan niet meer in aanmerking komen. Op economisch gebied zijn er sedertdien groote veranderingen ge beurd. Trouwens, reeds in 1933 werd het aangetoond dat de rechtstreeksche gevolgen van een tarwecrisis alleen door de vier groote uitvoerlanden gedragen worden. Kanada, Argentinië en Austra lië hangen grootendeels af van den uit voer van tarwe en van den prijs voor de Vereenigde-Staten geldt dit in min dere mate. Op dit oogenblik is er echter geen enkel land dat tarwe moet invoeren, te vinden om de bezaaide oppervlakte te verminderen om deze vier groote uit voerlanden plezier te doen. Niettemin werden te Londen voorstellen in dien zin in overweging genomen. In het kader der mogelijkheden zal ook geen land weigeren mede te werken aan de oplos sing van het tarwevraagstuk. Trouwens, het plan om een internationale tarwe conferentie te beleggen gaat uit van 12 landen, waaronder, naast de vier groote uitvoerlanden, ook Engeland en Duitschland. peg, intusschen een groot deel van hun tarweoverschot aan Engeland kunnen verkoopen. Nochtans, de toestand op de tarwemarkt is zoo netelig, dat het vraagstuk niet enkel door de bijzonder ste voortbrengers moet onderzocht wor den, doch dat een wereldaccoord nood zakelijk is geworden. Het is, trouwens, niet de eerste maal dat het tarwevraagstuk internationaal werd besproken. In 1933 ontwierp een internationale tarweconferentie een grootscheepsch plan om eens en vooral gedaan te maken met de groote hoeveel heden opgestapelde tarwe, die met hun stremmende kracht, aanzien werden als een der groote oorzaken van de wereld crisis. Dit plan voorzag een verminde ring van de met tarwe bezaaide opper vlakte in de uitvoerlanden en een af schaffing van de invoermoeilijkheden in de landen die tarwe moesten invoeren. Van dit plan is weinig terecht gekomen. Eenerzijds, was het door de heromvor ming van de wereldeconomie niet uit voerbaar, anderzijds, echter, was het plan overbodig geworden daar het tar weoverschot door enkele misoogsten was verdwenen. Op het einde van het Een sub-commissie werd aangeduid om het plan dat op deze internationale tarweconferentie zal besproken worden, uit te werken. In groote trekken bevat het de volgende punten Voorde uitvoerlanden i 1) Vaststelling van een minimumprijs welke merkelijk hooger is dan de tegen woordige in zwang zijnde minimumprijs. 2) Afschaffing van de uitvoersubsidies die tegenwoordig door alle uitvoerlan den worden betaald. 3) Verdeeling van de vraag naarge lang de productie. Voor de invoerlanden 1) Verbod de met tarwe bezaaide oppervlakte nog uit te breiden. 2) Afbouw der tolmuren. 3) Geen slechter brood. Dat een dergelijk plan niet gemakke lijk zal aangenomen worden en dan spreken we nog niet eens van zijn ver wezenlijking ligt voor de hand. Het is bijna niet in te denken dat de invoer landen punt 2 ooit zullen aannemen, want dat zou gelijkstaan met de vernieti ging van hun eigen landbouwersstand. Een overeenkomst onder de uitvoer landen is waarschijnlijker, doch zonder de hulp der andere landen kunnen zij de tarwecris niet van de baan ruimen. Alles laat dus voorzien dat de Inter nationale Tarweconferentie ook ditmaal nog niet het moeilijke vraagstuk zal op- lossen. Waarheen wil de Regeering Wij hadden reeds een ander onder werp gekozen voor ons artikel van dit nummer, toen wij in de pers volgen de verbluffende mededeeling lazen van het Ministerie van Economische Zaken, Middenstand en Landbouw, welke trouwens ook over den radio werd uit gezonden Zooals reeds herhaaldelijk werd aangekondigd, is de evolutie der bin- nenlandscbe prijzen en vooral van de prijzen der eetwaren het voorwerp van de voortdurende bezorgdheid der Re geering. Aldus heeft de Regeering onlangs verscheidene maatregelen getroffen, ten einde de bevoorrading der bevol king aan normale prijzen te verzekeren. Indien moest worden vastgesteld dat de prijzen van zekere landbouwproducten als aardappelen, vleesch, eieren en boter niet de neiging vertoonen welke beant woordt aan een evolutie welke normaal is in dit seizoen van het jaar, dan zal de Regeering dringend het noodige doen om de reeds getroffen maatregelen uit te breiden door het verstrekken of verrui men van de invoercontingenten Deze mededeeling verraadt het inzicht der regeering om de prijzen van aardap pelen, vleesch, eieren en boter door spe ciale maatregelen naar omlaag te druk ken, indien zij binnen kort uit eigen be weging niet dalen. Wat bedoelt de Minister hier door prijzen Alhoewel zijn mededeeling het niet zegt, kunnen het niet anders zijn dan de kleinhandelsprijzen of de prijzen be taald door den verbruiker. Welnu, dan stellen we hem de vraag of onze land bouwers verantwoordelijk zijn voor de wanverhoudingen die er bestaan tus schen de prijzen bekomen door de land bouwproducenten en deze gevraagd aan de verbruikers door den kleinhandel. Indien zij het niet zijn, waarom stelt hij dan juist maatregelen in 't vooruitzicht die noodzakelijk de voortbrengersprijzen moeten naar omlaag drukken, terwijl hij de kleinhandelsprijzen onverlet laat Moeten onze boeren dan boeten voor de fout van anderen Is dat soms econo mische logika, laat staan rechtvaardig heid Of oordeelt hij soms dat onze boeren te hooge prijzen bekomen voor de pro ducten vermeld in de officieele bericht geving Welnu, dan dagen wij hem uit de voortbrengersprijzen te publiceeren van de bewuste producten met er nevens den kostprijs dierzelfde producten. Hij bewijze ons dan bij middel van ernstige berekeningen dat de prijs van 25 tot 40 fr. welke onze landbouwers, naar gelang de soort en de markt waarop zij ze brengen, voor hunne aardappelen bekomen overdreven is, Iaat staan meer dan den kostprijs dekt. Of weet men op het Ministerie van Economische Zaken, Middenstand en Landbouw niet, dat er heel wat boeren zijn die een deel hunner aardappelen hebben zien bevriezen en dat talrijke landbouwers, ingevolge de spotprijzen der laatste maanden, aan zienlijke hoeveelheden aardappelen heb ben vervoederd die anders zouden ter markt gebracht zijn Wat het vleesch betreft, noteerde men ter veemarkt te Curegem op Woensdag 11 Januari 1.1. volgende prjj- zen voor het rundvee ossen van 5 tot 7 fr., stieren van 4 tot 5,80 fr., koeien van 3,75 tot 6,20 fr. per kg. op voet. De minister bewijze ons dat deze prijzen de voortbrengstkosten dekken, meer vragen wij niet. Wanneer wij de gemiddelde eierprij- zen der afgeloopen week in oogen- schouw nemen zien wij dat deze schom melen tusschen 0,65 en 0,70 fr. Durft het ministerie van Landbouw staande hou den dat deze prijzen overdreven zijn voor het winterseizoen, of weet men daar niet dat de gemiddelde prijs in December en de eerste helft van Januari 1.1. lager is dan in het overeenstemmend tijdperk van verleden jaar Wat de boter betreft, stellen wij vast dat deze de laatste week merkelijk in prijs gedaald is. In de botermijnen no teerde de melkerij boter gemiddeld van 24 tot 24,50 fr. en op de gewestelijke markten schommelde de hoeveboter tus schen 21 tot 23,50 fr. per kg. Kan men deze prijzen abnormaal of overdreven heeten wanneer men reke ning houdt met de huidige voortbrengst kosten die nog aanzienlijk verhoogd werden doordat de voorraden rapen, mergkool en andere groenvoeders groo tendeels door den vorst zijn vernietigd Een andere vraag wenschen wij in verband met het hierboven aangehaald communiqué aan den betrokken Minis ter te stellen. Ter Kamerzitting van 20 December 1.1. weerlegde hij met afdoende gegevens, welke wij in ons blad met voldoening aanstipten de beschuldiging van de libe rale interpellanten Joris en Janssens, dat de landbouw verantwoordelijk is voorde levensduurte. Hij betoogde toen dat in November 1938 het indexcijfer der nijverheidsprodukten 816 punten be droeg, terwijl dit der inlandsche land bouwproducten slechts 771 punten be reikte. Men noteere wel dat het hier klein handelsprijzen betreft die voor de land bouwproducten, vermits zij de aanzien lijke winstmarge omvatten van den tusschenhandel, merkelijk hooger zijn dan de prijzen bekomen door den voort brenger. Indien deze prijsverhoudingen thans gewijzigd zijn derwijze dat het index der landbouwproducten merkelijk gestegen is, dan heeft het bevoegd Mi nisterie als plicht zulks met concrete gegevens te bewijzen. Doch tegen een dubbelzinnige mede deeling welke den indruk verwekt dat onze landbouwers, door te hooge prij zen te eischen voor hunne producten, oorzaak zijn der onvoldoende afname der levensduurte en welke maatregelen laat voorzien tot drukking der prijzen bij den voortbrenger, moeten wij met alle kracht protest aanteekenen. Wij kunnen volstrekt niet dulden dat onze landbouw, die sedert jaren in be narden toestand verkeert, b(j de verbrui kers in een valsch daglicht worde ge steld. Dat de verbruikers in verhouding met wat onze landbouwers voor hunne pro ducten bekomen, te hooge prijzen beta len, daar zijn wij het volkomen eens mee. Doch dit betreft de verdeeling der productie en niet de vooi tbrengst. Wij zelf hebben hier sedert langen tijd, herhaalde malen, een stelsel voor gestaan dat aan de voortbrengers fat soenlijke minimaprijzen zou verzekeren en tevens door bepaling van maxima- prijzen den verbruiker zou vrijwaren te gen overdreven winsten genomen door de tusschenpersonen. Wij betoogden dat deze prijzenregeling het werk zou zijn van paritaire commissiën samengesteld uit vertegenwoordigers van voortbren gers, verbruikers en tusschenpersonen en zou kunnen toegepast worden op tal rijke landbouwproducten. De regeering heeft bij monde van verschillende Ministers, namelijk den heer Pierlot, voormalig Minister van Landbouw, reeds in Februari 1938, en van den heer Spaak, Eerste Minister, voor enkele maanden verklaard dat een regeling zich opdrong tot betere en doeltreffender verdeeling der landbouw producten. Het is toch de schuld niet onzer boe ren dat deze belofte, zooals menig andere der regeering op economisch terrein, zonder begin van uitvoering bleef 1 Een reden te meer is daarin te vinden dat wij ons met hand en tand zullen verzetten tegen de doorvoering der ver laging van de levensduurte ten koste en op den rug onzer landbouwers. Onze landbouwers vragen niet beter dan dat het Ministerie vergelijkende ta bellen publiceere tusschen de prijzen welke hen worden betaald voor de melk, het slachtvee, de boter, de aard appelen, de groenten en andere land bouwproducten en de prijzen welke voor zelfde producten in den kleinhandel ge vergd worden van den verbruiker, PHHS TELEFOON 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1939 | | pagina 1