Technische
Kalknitraat en
Nota over
zijn gebruik.
Kwakzalverij
en Kankerziekte
■■■■■■♦♦Mm
Duivennieuws
■■■manna im
Landbouwers ZIÜ.
Het weze hier herinnerd, dat de stik
stof. die in den bodem de gekende am-
moniakale gisting en verder nitriflkatie
ondergaat om tot gemakkelijk opneem
bare nitraatvorm ter beschikking der
planten te komen, van nitrisch zuur
(door de nitrifleeerende bakteriën voort
gebracht) tot Kalknitraat gebonden
wordt. Het feit, dat Kalknitraat verre uit
de meest voorkomende, door de natuur
gevormde nitraatverbinding in den land
bouwgrond is, ontsnapte misschien wel
aan vele practici.
Het is dan ook heel logisch, dat de
stikstofoijverheid ernaar gestreefd heeft,
deze stikstofverbinding synthetisch voort
te brengen, om die ter beschikking te
stellen van den landbouw, daar waar
het aanwenden eener dosis krachtig wer
kende, zeer gemakkelijk opneembare
stikstof gewenscht is.
Elke stikstofmest heeft haar eigen
werkingswijze en elke kent dus geval
len, waarin zij met de groote winstge
vendheid aangewend wordt.
Kalknitraat is de stikstofverbinding,
die door de planten het gretigst wordt
opgenomen. Vandaar dat die meststof
aangewezen is waar eene onmiddellijke
en krachtige groeiprikkeling verlangd
wordt, of in die gevallen, waar de om
standigheden niet gunstig zijn voor de
specifiïke werking van andere stikstof-
vormen.
Aan de hand van deze beschouwing
laten wij enkele praktische gevallen vol
gen, waar een optimum geldelijk resul
taat wordt door Kalknitraataanwen-
ding.
In Landbouw en
Weideuitbating.
Groenvoederproduktie in het voor'
jaar.
Hetzij voor de snijrogge, hetzij voor
het voortbrengen van kuilgras, is het
gewenscht, eens de Lente daar, de gras
sen en voedergraangewassen in staat te
stellen, snel een maximum groenontwik-
keling te bereiken, temeer daar het van
belang is, zoo snel mogelijk het land vrij
te krijgen voor de volgende hoofdteelt.
Hier is dus Kalknitraat heelemaal op
zijn plaats, omdat de stikstof erin bevat
op de meest aktieve vorm door het gras
opgenomen wordt zoodra temperatuur
en andere groeiomstandigheden het op
nemen mogelijk maken.
Graasweiden.
Buiten de Winter- en Lentebemes
ting, die men aan de weide toedient en
die normaal potasch, fosfoorzuur en stik
stof bevat, is het tegenwoordig bijna
algemeen het gebruik, in den loop van
het graasseizoen de weide nog eens of
zelfs meermaals lichtjes met stikstof te
bestrooien, om na het afbijten den gras-
groei aan te wakkeren. Deze zomerstik-
stofbemesting geeft men als het vee een
afgegraasd perceel verlaten heeft, of die
kan men ook geven, wel te verstaan,
onder vorm van een niet stuivend, ge
korreld en snel smeltend produkt, ter
wijl het vee op de weide verblijft. Voor
die zomerstikstofbemesting is Kalkni
traat een eerste klas hulpmiddel, om
steeds een frisschen, aanhoudenden gras-
groei in het leven te roepen.
Kalknitraat brengt een nieuwe Lente
op afgegraasd weiland.
Hooiweiden.
Eens de eerste snede gehooid, komt
het er op aan, snel weer gras te hebben
om dieren op die weide te steken, ofwel
zoo het nagras gehooid wordt, moet
ervoor gezorgd worden, dat de kwali
teit en hoeveel van den toemaat zoo
hoog mogelijk wezen.
De stikstofmest, die hiervoor geschikt
is, moet snel werken en met de minste
vochtigheid beschikbaar worden voor
het gras.Kalknitraat heeft zooals bekend
die eigenschappen, en is daarenboven
kalkhoudend, wat ondermeer voor wei-
debemesting een niet te versmaden voor
deel daarstelt.
Fruitweiden en Fruitteelt.
Op afgegraasde boomgaarden wordt
vanzelfsprekend een sterkere basisbe
mesting gestrooid. Benevens deze, ge
ven de beste voortbrengers een stikstof
bemesting onder snelwerkenden vorm,
die tevens gemakkelijk tot de wortels
der boomen doordringen zal op het
oogenblik van den bloei of het spenen
der vruchten. Ook hier is Kalknitraat
heel zeker op zijn plaats. Steenfruit,zoo
als perziken en pruimen bekomen ook
best hunne stikstof bij of onmiddellijk na
den bloei.
In de aardbeziënteelt is eene Kalkni-
traatbemesting bij den bloei de ideale
stikstofgifte, die de vruchten vooral tot
mooie, fel ontwikkelde bessen zal doen
uitgroeien en na den oogst der beziën
de struiken een krachtigen groei zal
schenken, en voor het volgend jaar
kloeke, reservehoudende planten zal
vormen.
Graangewassen.
Voor de dekbemesting van hongerig
wintergraan en flauw opgekomen haver,
of na de hederikverdelging door zwa
velzuurbehandeling, is Kalknitraat een
uitstekende zweepslag, die zich wegens
zijn korrelvorm zelfs in kleine dosis
regelmatig verdeelen laat. Kalknitraat
werkt snel en krachtig door, vormt
kloek rietachtig stroo en wat belangrijk
is, het staakt zijn massieve werking tegen
de rijpwording, die dus op tijd en één
vormig verloopt.
Vele goede tarweverbouwers hebben
de laatste jaren zeer rendeerende uitsla
gen geboekt door het strooien eener
lichte Kalknitraatdosis f 100/125 kgr. per
hektare) op het oogenblik dat de tarwe-
aren te voorschijn komen. Het legerge-
vaar wordt door de aldus uitgevoerde
stikstofbemesting geenszins verhoogd.
Mits inachtname der kleine dosis en
Kalknitraatkeuze zal ook de rijping niet
vertraagd worden het gevormde graan
zal echter veel zwaarder en gelijkvor-
miger zijn.
Witloofteelt
Deze speciale teelt, die in zekere stre
ken van ons land op zeer intense wijze
verbouwd wordt, vraagt wat stikstof
bemesting betreft een bijzondere aan
dacht. Wil men vaste, gezonde en rijpe
witloofwortels oogsten, dan moet men,
indien noodig, een gepaste stikstofmest
aanwenden, doch moet men eveneens
vermijden, teveel en te éénzijdige stik
stof te strooien. Te lang werkende stik-
stofvormen zijn hier niet op hunne
plaats, daar zij de rijping en de reserve
vorming in de wortels tegenwerken. De
beste witloof kweekers strooien, indien
de grondreserve het witloof geen vol
doende ontwikkeling zal verzekeren, een
stikstofbemesting van 200 tot 400 kg.
Kalknitraat per hektare. Op onkruidvrij
land geeft men het Kafknitraat vóór het
zaaien in andere gevallen en ook als
men pas de stikstofbehoefte bestatigt
na het opkomen van het loof, strooit
men het Kalknitraat als dekmest bij het
hakken.
Beetenteelt.
Van al onze landbouwgewassen zijn
het wel de beeten, die de sterkste stik
stofbemesting vragen. Vanouds is dit
wortelgewas gekend als een nitraatvre-
ter. Als men nu bedenkt dat beeten kalk-
minnend zijn, een open niet verkorsten
grond vragen, dan kan men onmiddellijk
besluiten, dat Kalknitraat met zijn grond-
verkruimelende nevenwerking, een uit
stekende stikstof voor dit wortelgewas
daarstelt.
Op zwaren en halfzwaren grond,
vooral bij late planting geeft men het
Kalknitraat in volle dosis vóór het plan
ten, en wel ingewerkt bij de grondbe-
reiding. Vaak geeft men dan een deel
der stikstof onder langwerkenden vorm
en een deel onder Kalknitraatvorm. Op
lichteren grond geeft men het Kalknitraat
best als dekmest na het op plant zetten
en vóór het laatste hakken. De hoeveel
heid Kalknitraat, die men aan beeten
geeft, hangt natuurlijk af van de reeds
aangewende bemestingStalmest, vloei-
mest, andere stikstofvormen.
Bij beschadiging door ibeetenvlieg is
eene Kalknitraatdekbemesting een uit
stekend middel om de bladontwikkeling
snel te herstellen en de schade tot een
minimum te herleiden.
In de streken, waar voederbeet uitge-
plant wordt als tweede vrucht, b.v. na
vroege aardappelen, en dus die planting
pas laat kan plaats hebben, vraagt de
beet een stikstofbemesting, die met een
minimum van vochtigheid een onmiddel
lijk krachtig opgroeien verzekert. Zooals
bekend, zijn dit eigenschappen van Kalk
nitraat, waardoor dus die meststof ook
in dit geval met beste gevolg aangewend
wordt.
In de suikerbeetteelt vertoonen de met
Kalknitraat bemeste perceelen een ken
schetsende, regelmatige ontwikkeling,
eene donkergroene kleur der bladeren,
weinig schieters en eene gepaste rijping,
waardoor een hoog suikergehalte ver
zekerd wordt.
Na vruchten.
Het zijn vooral rapen en mergkool,
die als tweede vrucht verbouwd worden.
Aan deze gewassen, die. vooral de twee
de, veel stikstof vragen, moet men deze
verstrekken onder een vorm, die gretig
opgenomen wordt, opdat die gewassen
zooveel mogelijk ontwikkeling nemen
gedurende het nog warme, zonlichtrijke
deel van den zomer en nazomer.
Voor rapen strooit men Kalknitraat
na het hakken. Voor mergkool, die ge
woonlijk uitgeplant wordt, kan men in
gepast vochtige jaren een deel der stik-
stofbemesting onder nitro-ammoniakalen
vorm inwerken en later bij het hakken
een deel Kalknitraat bijstrooien. In droge
jaren, of bij late planting van mergkool,
wendt men het Kalknitraat aan, inge
werkt vóór de planting.
Groententeelt.
Vcor deze teelten komt het erop aan,
wil men wicstgeveude prijzen tekemen,
optijd de gewassen tot ontwikkeling te
brengen. Gezien de intense gronduit-
bating in de groentenstreken moet ook
alle aandacht geschonken worden aan
de nevenwerkingen der aangewende
meststoffen. Met zijn gekende, krachtig
doorverloopende stikstofwerking en
grondverbeterenden invloed stelt het
Kalknitraat een uitstekend aanwakke
rend middel den groentenkweeker ter
hand.
Ziehier enkele teelten,waarvoor Kalk
nitraat bijzonder geëigend is
Bloemkoolen, selder, tomaten, salade.
Uit voorgaande beschouwing blijkt,
dat in elk land- en tuinbouwbedrijf
enkele bepaalde verbruiksgelegenheden
bestaan voor Kalknitraat, en dat elke
land- en tuinbouwer er belang bij heeft,
zich met deze stikstofmest vertrouwd te
maken, voorzoover deze ten minste nog
niet in zijn bedrijf in toepassing is.
Er is zeker geen gebied waar de
kwakzalverij meer kwaad verricht dan
het gebied van de kankerziekten. En dit
is gemakkelijk te begrijpen.
Vele ontstekingen zijn van aanslepen-
den aard en geven aanleiding tot het
vormen van dikke knobbels, van ge
zwollen deelen die het uitzicht hebben
van abaormale weefselgroei, van echte
gezwellen. Wanneer deze zieken dan
plots door een kankerangst worden aan
gegrepen en bij een of ander kwakzalver
terechte komen die ze behandelt met
waterkuur of met een onschuldige zalf,
dan krijgt hij de faam van kanker te
hebben genezen de kortzichtige en
onwetende zieke maakt voor hem
reklame, en wanneer nu naderhand zie
ken aangetast door echten, beginnenden
kanker, bij dezen kwakzalver terechte
komen, dan wordt de kostbare tijd, ge
durende dewelke nog redding mogelijk
zou zijn, verloren aan waterkuur of aan
zalfbehandeling. De kortzichtige men-
schen meenen dan dat het geval niet kon
worden genezen, spijts de uitstekende
behandeling van den kwakzalver, inge
zien dat hij wel andere gevallen heeft
genezen. Dat deze andere gevallen ech
ter geen kanker waren, ontsnapt hen
heelemaal.
Menig kwakzalver verkrijgt ook een
faam op het gebied van behandeling
van kankerziekten omdat vele gezwellen
goedaardig zijn, niet diep in de weefsels
invreten, en wanneer zij dan door welk-
danige inbijtende zalf worden vernie
tigd, een blijvende genezing volgt. Dit
is echter maar uiterst zelden het geval
voor echte kankerziekte, zoodat daarop
niet mag worden gebouwd. De zieke die
op deze wijze genezen blijft van een
goedaardig gezwel, maakt reklame voor
den kwakzalver en verricht, zonder dat
hij het zelf vermoedt, een allerdroevigst
werk. Want komt er nu een zieke met
beginnende kanker, dan zal weer de
meest kostbare tijd, de eenige tijd die
nog beschikbaar is voor de redding,
verloren gaan aan behandelingen die
den zieke niet kunnen genezen.
En dat zoo dikwijls bij kankerziekte,
of vermoeden op kankerziekte, de kwak
zalvers worden geraadpleegd, is ook
weer licht te begrijpen. Er moeten in
derdaad, dikwijls voor zeer kleine let
sels, die echter van kwaadaardigen aard
zijn, uitgestrekte heelkundige tusschen-
komstenkomsten of langdurende be
stralingen of herhaalde bestralingen
worden aanbevolen. De menschen zoe
ken dan of er toch geen middel is te
genezen met minder dure of met minder
tijdroovende behandelingen. Zij komen
bij den kwakzalver terecht die hen, in
zijn onbevoegdheid, verzekeringen geeft
die geen enkel geneesheer kan of mag
geven, en zij klampen zich vast aan den
veelbelover. Het ergste van al is dat
sommige van deze kwakzalvers samen
werken met wel gediplomeerde, echter
onwaardige geneesheeren, zoodat de
wet onmachtig staat tegenover den
kwakzalver, en deze zijn erbarmlijk werk
ongestraft verder kan verrichten. Wij
zeggen "zijn erbarmlijk werk„, want de
geneeskunde beschikt op dit oogenblik
over zulke doeltreffende behandelingen
voor kankerziekten, dat vele kanker
letsels met deze behandelingen of met
gemengde behandelingen, genezen met
verhoudingen van 80 tot 90 °/o. Komen
echter deze gevallen bij den kwakzalver
terechte, dan zijn zij na eenige weken of
maanden onopereerbaar en onbestraal-
baar geworden of indien zij nog met
bestraling of operatie kunnen worden
verbeterd, dan is het maar een gedeelte
lijke of tijdelijke genezing. De kwakzal
ver is dus werkelijk in een ontzaglijk
aantal gevallen oorzaak dat de ziekte
ongeneesbaar is geworden.
Het is goed begrijpelijk hoe op het
gebied vqn kankerziekten de kwakzalver
het vertrouwen van de menschen ge
makkelijk wint en gemakkelijk bewaart,
omdat er vele middelen zijn die de uit
wendige teekens van een kankerziekte,
zooals etterig verlies, bloederig verlies,
uitwendige wonde, doen verdwijnen,
en de menschen dan werkelijk overtuigd
zijn dat de genezing op gang is, wanneer
in werkelijkheid de ziekte zich in de
diepte ongehinderd uitbreidt.
Heel zeker moet de aandacht van de
menschen worden gevestigd op de
wenschelijkheld een geneesheer of een
klinische dienst of polikliniek te raad
plegen zoodra zich buitengewone ver
schijnselen voordoen van etterverlies of
van bloedverlies of van inwendige onge
makken maar wij achten het toch ver
keerd alle mogelijke ziekteteekens van
inwendige en uitwendige kankerziekten
aan alle menschen te gaan uitleggen.
Op deze wijze onderhouden wij inder
daad in de samenleving echte ziekelijke
angsten voor kankerziekten en voor alle
ziekten nopens dewelke de menschen
stelselmatig en aandringend zouden
worden ingelicht. Wij meenen dat de
aigemeene ontwikkeling hier de ge
wichtigste rol te spelen heeft, en niet
het van buiten leeren van eenige ziekte
teekens, die bij honderd andere ziekten
kunnen optreden, en wier aanleeren de
menschen ziek maakt van angst, wat
reeds op zich zelf een erge ziekte is Een
ontwikkelde mensch zal een geneesheer
of een klinische dienst gaan raadplegen
zoodra hij abnormale verschijnselen be
merkt, het is nu gelijk van welke ziekte,
goedaardig of boosaardig,deze verschijn
selen een uiting kunnen zijn.
Prof. Dr Fr. DAELS.
Uit"Het Vlaamsche Kruis».
Kwecken in bloedverwant
schap en kruisen.
Ik stem toe dat in de natuur de dieren
zich weinig bekommeren om de men-
schelijke wetten en men werpt dat argu
ment, dat feitelijk geen argument is,voor
de voeten, wat niet bewijst dat de typen
van wilde dieren volmaakter worden.
Het is inderdaad het tegendeel dat
bewezen wordt, door het onderzoek van
overblijfselen van voorhistorische dieren
die allen veel grooter waren dan hun
moderne gelijksoortigen.
Bij het fokken der huisdieren integen
deel moet de mensch steeds bekommerd
zijn om het veredelen, het verschoonen
en het versterken der typen.
Het is door de kruising, ik kan het
niet genoeg herhalen, dat men tot zoo
iets komt en dit is niet alleen onder de
planten, maar ook onder de dieren van
alle slach.
Zijn de bloemwonderen, die onze hof
bouwkundigen ten toon stellen, niet de
vrucht van veredeling
De mensch volledigt aldus de schep
ping door welgeslaagde kruisingen.
In dit uitgebreid vraagstuk van de
volmaking der rassen, speelt de terug
slag (atavisme) een bijzondere rol; welke
men vruchteloos zoekt toe te schrijven
aan een afwijking van den grondvorm
als hij integendeel een terugkeer tot den
grondvorm is.
Inderdaad door den terugslag ver
schijnen de vorm en de eigenschappen
van de voorouders, zelfs nadat vele ge
slachten zich hebben opgevolgd.
Zoo is 't dat de achterkleinkinderen
op een wonderbare wijze gelijken aan
hunne voorouders, wat men kan vast
stellen in oude kasteelen, alwaar de fa
milieportretten bewaard blijven.
Hoe menigmaal is men in de hokken
niet verrast geweest door een vorm, een
gevederte, bijzondere eigenschappen (als
kousen, jabots, en andere eigenaardig
heden) te zien voorkomen, die nog geen
enkel sujekt van de huidige kolonie ken
merken
Maar als men den oorsprong der
voorouders opzoekt, verneemt men in
derdaad dat onder hen zich sujekten be
vinden of bevonden en daarin ligt de
verklaring van het voordoende ver
schijnsel.
Welnu dat is een gevolg van den
terugslag, die zich niet alleenlijk uitwen
dig veropenbaart, maar die ook zijn in
vloed heeft op de innerlijke hoedanig
heden van het sujekt.
De terugkeer naar een voorouderlij
ken vorm kan kus zoowel een hoedanig
heid als een gebrek zijn aan de wijs
heid van den liefhebber de vroegere
gaven op te zoeken, die hem bij dit be
sluit zullen leiden.
Wat mij persoonlijk aangaat, nopens
de achterkleinkinderen, zie ik denzelfden
vorm en hetzelfde gevederte zich ver
toonen van wijlen mijn beroemden
"Donkeren,, of van mijn ouden"Soofe„
dan aarzel ik niet. Ik weet dat ondanks
hunne kruisingen met verscheidene an
dere goede rassen.deze produkten terug-
keeren naar den voorouderlijken grond
vorm, versterkt door een vreemd en
goed bloed en ik besluit dan, door een
heel natuurlijke vergelijking, dat deze
afstammelingen goed zullen zijn en ik
kan bevestigen mij op dit punt nooit
bedrogen te hebben.
Nu raak ik het voornaamste aan van
deze beknopte studieHoe te werk gaan
om oordeelkundig de duiven van een
hok te kruisen en te koppelen
Mij dunkt dat de oplossing van dit
vraagstuk eenvoudig kan gedaan wor
den. Gewoonlijk is de duivenliefhebber
een praktisch man, die recht op het doel
afgaat. Hij heeft geen lust zich met nie
tigheden bezig te houden en verstaat
weinig of niets van die groote zinnen,
die hem schijnen uit de maan te vallen.
Het aanduiden van de duiven, die
ieder jaar moeten vereenigd worden
voor de voortbrenging is niet het werk
van een oogenblik maar integendeel is
het noodig, dat men zich lang door stu
die en opmerkzaamheid zich er mede
bezig houdt.
De onderrichtingen uit het verleden
mogen nooit uit het oog verloren wor
den en alleen de liefhebber die regelma
tig zijn stamboeken heeft gehouden kan
handelen met volle kennis van zaken.
Wat zeggen nopens die zaak van een
persoon, die de verwaandheid had een
voorname rol te spelen in een der groot
ste duivencetra, en die ter gelegenheid
eener gedeeltelijke verkooping van zijn
duiven verplicht was te bekennen dat
hij zelfs den oorsprong van zijn sujekten
niet kende, daar zijn knecht ziek gewor
den was 1
Als men ziet met welke zorg de En-
gelschen hun "studbook„ houden waarin
zij de herkomst van hunne duiven terug
vinden, en al de inlichtingen van het
geslacht en afstamming, dan is men wer
kelijk beschaamd te moeten vast stellen
dat in België, de bakermat van de
hedendaagsche liefhebberij, zoovele lief
hebbers geen enkele nota nemen en im
mer in den blinden tasten.
Ik ken er die zich bepalen in de Lente
duivers en duivinnen naar hartelust te
laten paren.
Ziedaar onbewuste uitkiezing 1
Natuurlijk is de taak gemakkelijker
als men de duiven van zijn eigen ras
koppelt, dan als men er nieuw bloed in
moet brengen, want in dat geval bezit
de liefhebber de noodige gegevens van
beoordeeling.
Ik raad volkomen en oprecht de bloed-
schendende koppelingen af en beveel
zooveel mogelijk deze tusschen neven te
vermijden. Het is natuurlijk min gevaar
lijk duiven van verwijderde bloedver
wantschap te koppelen maar hier nog
maals zet ik mijn sportbroeders aan zoo
weinig mogelijk hun toevlucht er toe te
nemen, en zeker nooit op een achtereen
volgende manier.
De bloedverwante afstammelingen
moeten gekoppeld worden met sujekten
van een stam geheel vreemd aan hun
bloed.
Als de liefhebber bemerkt dat zijn
kolonie zoodanig gevormd is dat hij bijna
nog enkel onderlinge ouders kan koppe
len, zelfs in verwijderden graad, dan
wordt het dringend noodig zich nieuw
bloed aan te schaffen, dat aan zijn ras
nieuwe kracht schenken zal. In alle geval
raad ik aan nooit het uiterste oogenblik
af te wachten, want dan zou het te laat
kunnen zijn.
Wat vooral hoofdzaak is bij het kop
pelen, 't is van een idealen vorm op te
zoeken van de duiven best geschikt tot
reizen, niet te zwaar, niet te klein, met
breede borst, omdat deze ontwikkeling
overeenkomt met deze der longen het
borstbeen liever lang dan korter, de
vleugels en dit is een voornaam punt
moeten sterk en wel gebouwd zijn
breede baarden die geen lucht doorlaten
als de vogel met den vleugel slaatde
staart moet wel gevuld zjjn.
Het richtingsvermogen zoo hoog en
groot mogelijk.
De vorm van den kop, alhoewel een
factor om het schoone van de duif naar
waarde te schatten, heeft mijn dunkens
geen invloed op haar bekwaamheden tot
het reizen, evenmin als de kleur van het
oog evenals de kleur van het regenboog
vlies dat geen invloed heeft op het ge
zicht.
Uit 't voorgaande blijkt dat de lief
hebber moet trachten afstammelingen te
bekomen die de opgesomde eigenschap
pen vereenigen.
Hij zal er toe komen na twee, drie of
soms wel vier geslachten, op voorwaar
de dat hij onophoudelijk de gebreken
verbetert door een beredeneerde keuze,
die een der gepaarde sujekten zou kun
nen vertoonen.
Als de duiver wel gemaakt is van li
chaam, doch een zwakken vleugel heeft,
de baarden smal of kort, zal men hem
een duivin geven volmaakt onder dit
dubbel opzichtgewoonlijk zullen de
jongen betere vleugels hebben dan den
vader.
Late deze nu nog te wenschen over,
dan zal een tweede kruising van hunne
afstammelingen de gewenschte verande
ring voortzetten of voleindigen.
('t Vervolgt).
Goed nieuws voor hen die
lijden I
Indien gij lijdt aan Rheumatiek, Len
denjicht, Rugpijn, Pijn en Stijfheid in de
Gewrichten, Verrekkingen, Kneuzingen
of Verkoudheden op de Borst, ziet de
aankondiging van Liniment Sloan op de
4de pagina van dit blad. Zij toont U aan
hoe gij U kunt bevrijden van Uwe pij
nen en ongemakken door de zekerste en
doeltreffendste methode toe te passenen
zonder U te bedwelmen door verdoo-
vingsmiddelen.
abonnenten aan voor Uw blad I
Schreiber i Le Sol et les Engrals Deel
II, blz 195 De kalk levert gewoonlijk de ver-
zontbare base, die noodig is voor de verzadiging
van het nitrisch zuur (salpeterzuur), voortge
bracht door de nitriflkatie van organische en am-
moniakale stikstof