Het Kweeken en Verzorgen der Huisdieren. Dc teelt van Bloemen JAPAN- in België. De Ellende der Japansche Landbouwers Arbeid adelt» Landbouwweekblad Voor en door de Landbouwers Inlandsche granen Landbouwers nieuwe Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven l Prijs 35 ccttem 21ste JAARGANG Nr 1054 Abonnementsprijs 15 6r. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestaarder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4, Aalst. Oe medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. (2* Vervolg.) Verlichting der kippenhokken. In Holland beginnen vele daarmede, als de zomertijd voorbij is en de klok weer zonnetijd wijst, dat is daar begin October. Men begint dan 's avonds een uur lang het kunstlicht in de hokken te ont steken anderen doen het liever 's mor gens, veel maakt dat niet uit. Een lange belichting is heelemaal niet noodig, 1 a 1 1/2 uur per etmaal is voldoende, zeker voor Witte Leghorns. Het hok moet goed verlicht worden, zoodat de zitstokken in de lichtstralen vallen, de grond en vooral ook voer- en drinkbakken. Het kunstlicht heeft een gunstige werking op de geslachtsorga nen der kippen, waardoor zij meer gaan leggen en de voedsel-opname wordt dan vanzelf grooter. De leg wordt dus door die verlichting versterkteen na deel ervan is, dat de kippen daardoor sterk aan levenskracht verliezen en dat zij de leg niet vol kunnen houden en in de rui vallen. Dit noemen wij een reactie en die zal grooter zijn, naarmate men langer belicht, vandaar, dat wij er op wezeu. om niet te lang het licht aan te houden. De rui is gewoonlijk een lichte rui (halsrui)zij treedt op in December, soms in Januari of Februari, de eieren zijn dan echter belangrijk goedkooper dan in de maanden daarvoor, zoodat men door de belichting eieren heeft ge raapt in een tijd, dat die het duurst waren. Electrische verlichtiag is de beste, goede lantaarns met blauwbranders zijn ook goed bruikbaar. De Voeding. Als de kuikens zijn aangekomen, of uit de machine zijn gehaald, plaatst men ze bij de kunstmoeder binnen een kar tonnen rand, zooals is aangegeven. De eerste uren laat men ze daar met rust en plaatst men alleen wat drlnk- bakjes binnen hun bereik. Naeenigeuren legt men papier op den grond en men strooit daarop wat fljn kuikenzaad of boekweit-grutten, ge droogd brood of beschuit is ook goed. Op het papier gaan de kuikens direct aan het pikken en leeren zoo spoedig eten. Den tweeden dag plaatst men de voe derbakjes binnen het kartonnen scherm en die vult men met opfokvoer A. Al spoedig zullen ze daaruit gaan eten en vanaf den tweeden of derden dag krij- gen de kuikens alleen opfokvoeder en geen zaad meer. Opfokvoeder A wordt gebruikt tot 3 weken het is zoo samengesteld, dat er niets anders (dus geen zaad) mag bij gevoederd worden. Het voeder moet den geheelen dag ter beschikking zijn, zoodat de kuikens al tijd naar behoefte kunnen eten. Daarnaast zorge men voor frisch drinkwater. De voeder- en drinkbakjes plaatst men best op een gaasbodem. De kuikens moeten altijd de beschik king hebben over grof zand, fijne schel pen en een bakje houtskool. Vanaf den 20* tot den 24" dag ver- vange men geleidelijk opfokvoeder A door opfokvoeder B en geve men 's avonds wat kuikenzaad Op den 24* dag eten de kuikens opfokvoeder B en des avonds zaad. Opfokvoeder B staat den geheelen dag ter beschikking van de kuikens en 's avonds geve men zooveel zaad, als ze kunnen ogeten. Deze manier wordt vol gehouden tot de 10' week. Na de 10' week gaat men geleidelijk over op opfokvoeder C (poeljenmeel) en Poeljengraan. Het poeljenmeel wordt eveneens in de droogvoederbakken ter beschikking gesteld, doch men geve 's morgens circa 20 25 gram graan per poelje en 's avonds voor het op stok gaan, zoo veel als ze lusten. Opfokvoeder C (poeljenmeel) wordt gevoederd totdat de poeljen «irca 18 weken oud zijn, waarna men overgaat op Legmeel. Hetlegmeel (dus vanaf 4 1/2 maand) moet eveneens als droogmeel den gehee len dag in goede droogvoerbakken ge voederd worden. Geleidelijk vermindert men de graanvoeding des morgens en geeft men alleen 's avonds aan de hen nen zooveel graan, als ze achter elkaar opeten. Het kan geen kwaad, als een enkele korrel blijft liggen. Als de hennen op legmeel zijn, moeten ze tusschen 55 65 gram graan per dag eten. Zijn ze in goede conditie en legtijp, maar leggen ze nog niet veel, dan moet wat minder graan worden gevoerd, doch zoodra de leg in volle gang is, moet men het graanrantsoen weer ver- hoogen ter voorkoming van vermage ring en uitputting. Kippen, waarvan men in het voorjaar broedeieren moet rapen, mogen niet tot meer leggen geforceerd worden, en geve men dus de gewone droogmeelbak met 's avonds volop graan. Oude kippen, die alleen voor den leg bestemd zijn, kan men eenigszins forcee- ren. door ze eenmaal per dag een portie (circa 15 20 gr. per hen) rul aange maakt te geven. Dit aangemaakt legmeel moet smakelijk en rul zijn en achter elkaar door de hennen worden opgege- geten, daar het anders verzuurt en meer na- dan voordeel doet. Eiwitrijke producten mogen nimmer worden bijgevoerd, daar dit het even wicht in het voedsel verstoort en ziekte en groote slijtage bij de kippen tenge volge heeft. In plaats van meer krijgt men dan veel minder eieren en veel ziekeen doode kippen. Indien men prijs stelt op sterk be vruchte eieren, dan is het gewenscht, om te beginnen met eenige weken voor het broedssizoen tot half April aan de fok- toomeneen speciaal meelvoeder fok- toommeel) te geven. De voederwijze en de verhouding van meel en graan blijft dezelfde als bij legmeel. Foktoomen moeten ook in den winter, zoo mogelijk, dagelijks een tijdje naar buiten. Zandbakken moeten de kippen, die binnen gehouden worden, in staat stel len een zandbad te nemen. Grint en schelpen moeten altijd be schikbaar zijn. Goed frisch drinkwater moet steeds aanwezig zijn. Het ei bestaat ook voor een groot deel uit water, zorgt dus, dat de kippen altijd frisch gezond water kunnen drinken. Groenvoeder kan vanaf 14 dagen aan de kuikens gegeven worden, dit ver hoogt op eiken leeftijti de gezondheid en spaart wat ander voer uit. Mestkuikens. Voor mestkuikens en dus ook voor jonge haantjes volge men de volgende voederwijze Van begin tot 3 weken opfokvoeder A.. als voor de oudere kiekens, op de zelfde manier overgaan op opfokvoeder B en dit voederen totdat de dieren 6 weken oud zijn. Vanaf de 6' week vervange men op fokvoeder B geleidelijk door mestmeel 1. Dit meel komt weer den geheelen dag ter beschikking van de kiekens en men geve daarbij geen graan. Als drinken geeft men frisch water. Vanaf 2 3 weken voor den verkoop kan men mestmeel 1 vervangen door mestmeel II. Mestmeel II wordt even eens droog gevoederd zonder graan, doch in plaats van water moeten de die ren karnemelk of aangezuurde onder- melk kunnen drinken, zooveel als ze lusten. Op deze manier verkrijgt men een prima slachtproduct en een goede voor* deelige groei. Zand en schelpen te verstrekken als bij andere kuikens. ('t Vervolgt). (Vervolg en Slot.) Evenals vele andere bedrijfstakken, steunde de bloementeelt op den uitvoer. Deze nu kromp geleidelijk in. Het uit voergebied van de in het Gentsche, het Brugsche en het Aalstersche gekweekte bloemen strekte zich uit tot talrijke lauden, zelfs buiten Eurepa. In 1918 werd de markt van de Vereenigde- Staten practisch gesloten door de maatregelen tot gezondheidsbescher ming die er werden getroffen. Andere landen namen hun toevlucht tot soortgelijke maatregelen, veeleer in gegeven door "handels- dan door ge zondheidsredenen. In andere landen nog trad het con- tingenteeringsstelsel in voege. Bij deze hinderpalen, die rechtstreeks den handel van bloemen en sierplanten treffen, moeten nog de maatregelen op den deviezenuitvoer worden gevoegd, die voor vele zaken den doodsteek be- teekenden. In de landen waar de planteninvoer vrij is, zooals in Groot- Bretanje, Zwe den en Noorwegen, werden de invoer rechten verhoogd, wat de indringing van Belgische tuinbouwproducten bemoei lijkte. Het verloop van den uitvoer van levende bloemen en planten, wordt voor de jongste jaren door volgende cijfers weergegeven Jaren Millioen frank Gebukt onder schulden en lasten. De pachtgelden zijn te hoog. 1932 71 1933 59.5 1934 66,7 1935 76.2 1936 83,8 1937 85.9 1938 (11 maand slechts) 76.9 Naar de belangrijkheid, komen de voornaamste uitvoerartikelen in volgen de orde voor Azaléa's (omtrent de helft van het totaal), bloembollen en wortelknollen, palmboomen, bosch- en sierheesters, rozenstruiken, serreplanten van allen slach. De beste aankoopers waren deze laatste jaren Duitschland, Frankrijk, Holland, de Scandinavische landen, Tsjeco-Slowakije, Zwitserland, Italië, Polen, Oostenrijk en Hongarije. Hoewel sinds het slechtste jaar 1933, een trage herleving wordt waargenomen, blijft men nog ver van de cijfers van de vorige bloeiperiode, waar tijdens de verzendingen meer dan 120 millioen jaarlijks vertegenwoordigen. Bevoordeeld door de bedrijvigheids- opleving, uitgelokt door de bloemen- feesten, was 1938 beter dan de voor gaande jaren. De uitvoer kwam voor de elf eerste maanden omtrent 3 millioen frank hoo- ger uit dan het vorig overeenstemmend tijdperk. Gaf den uitvoer niet altijd de uitsla gen die men verwachten mocht van het volhardend streven van de planten- kweekers, dan toch moet men bekennen dat de binnenmarkt blijk gaf van een grooter opslorpingsvermogen dan men meende. De zin voor bloemen drong in België tot alle standen door en her haaldelijk kon men vaststellen dat in de Reeds herhaaldelijk hebben we hier gewag gemaakt over de uit gaven en artikels van het Interna tionaal Landbouwinstituut te j Rome. In deze korte schets van den erbarmelijken toestand van den Japanschen landbouwer moe ten we dit weer doen. We ont- leenen aan een harer uitgaven het volgende motto in geen enkel land is de landbouw er zoo slecht aan toe als in Japan. Het Japansche standpunt inzake het huidige conflict in het Verre-Oosten is gekend. Om zijn steeds aangroeiende bevolking te voeden, is Japan verplicht zich groote afzetgebieden te veroveren, waar het grondstoffen kan bekomen voor zijn nijverheid en afzet voor zijn nijverheidsproducten. Deze politiek dateert niet van gisteren. Integendeel. Deze politiek is reeds 40 tot 50 jaar oud. En zij bestaat er in het geweldige Cbi- neesche vasteland te omsingelen en er de beste brokken van te veroveren. Na de bezetting van de eilandengroep Riou- Kiou, ten Zuiden van Japan, volgde de bezetting van Formosa, van Korea, van de Duitsche eilanden in den Stillen Oceaan, van Mandchukuo en thans van Tien-Tsin, Shanghai, Kanton, Nam- Tan, op 5 km. van Hong-Kong, en het eiland Hainan, de sleutel van Indo- China. Deze politiek beoogt de uitschakeling der blanke rassen in het Verre-Oosten en de heerschappij, vooral onder econo misch oogpunt, over het Hemelsche Rijk. Japan, we hebben het hier vroeger reeds geschreven, kan onmogelijk zijn groeiende bevolking voeden. Het heeft getracht zijn nijverheid uit te breiden in die mate dat het geen landbouwland meer is, doch een nijverheidsland. Het heeft het zoo ver gebracht dat de huidige vriend van Japan, Mussolini, voor een tiental jaren de eerste was, die weer repte over het Gele Gevaar. Japan overstroomde Europa met zijn goed- koope nijverheidsproducten. Enkele groote nijveraars zijn er wel bijgevaren de arbeiders en de landbouwers daar entegen, hebben er weinig baat bij ge vonden. Zeker de landbouwers niet. In geen enkel land is de landbouwer er zoo slecht aan toe als in Japan. Het over- groote deel der landbouwers huren lan derijen en worden door hun eigenaars voor de landbouwers geleidelijk slechter geworden door de vermindering van de prijzen der landbouwproducten, eener zij ds, en de verhooging der prijzen van de nijverheidsproducten, anderzijds. De landbouwers hebben zich meer en meer in schulden moeten steken, in zoover dat zij nu 38 "Io van hun netto-inkomen moe ten afbetalen voor het delgen der inte resten alleen 1 De Regeering heeft een prijspolitiek willen invoeren, doch zonder noemens waardig resultaat. Thans is het vraag stuk van de hervorming der pachten op het tapijt gekomen. Hier stelt dit vraag stuk zich echter niet zooals in vele Europeesche landen. In Japan zijn er zeer weinig groote eigenaars. De bezit ter van 7500 m2 wordt als een groot grondeigenaar aanzien de gemiddelde eigenaar bezit 2500 m2, doch in door snee zijn de landerijen der boeren niet grooter dan 200 m2. Het is duidelijk dat een landbouwer, hoeveel zorg hij ook aan zijn arbeid besteedt, niet voldoende kan winnen om behoorlijk te leven. En dan moet men er nog aan toevoe gen dat de eigenaars geweldig hooge pachtgelden eischen.in doorsnee vijfmaal hooger dan bij ons. De duur van een huurcontract is zelden langer dan 5 jaar. Hier en daar echter, vindt men toch families die van generatie tot generatie hetzelfde stukje grond hebben bebouwd. In tegenstelling met hetgeen hier het geval is, is de Japansche landbouwer steeds eigenaar van zijn huis, dat opge trokken is op gehuurden grond. In het algemeen zijn deze "huizen» nog slechter dan stallen. Hoe zou het ook anders kunnen. De Japansche overheden heb ben uitgerekend, dat de Japansche land bouwer 55 tot 60 "Io van zijn inkomen aan den eigenaar van den grond moet afstaan. Voeg daarbij de interest van zijn schulden, en reken dan uit wat er voor de landbouwers en hun familie overblijft. Het is dan ook niet te verwonderen, dat er talrijke conflicten oprijzen tusschen eigenaars en landbouwers. De oorzaken moet men steeds zoeken of in te hooge pachtgelden of in de weigering van den eigenaar om contracten te vernieuwen. Landbouwers eenerzijds, en eigenaars anderzijds zijn in bonden en vereenigin- gen gegroepeerd, die elkaar strijd leve ren op leven en dood. De woorden welke wij aan het Inter- uitgezogen. Men mag zonder vrees voor atJonaaj Landbouwinstituut ontleenden, overdrijving zeggen, dat allen een ellen- Qverdreven in geen land zijn de landbouwers er zoo erg aan toe als in Japan. En en aan dien dig bestaan leiden. Sedert jaren is de aandacht der Re geering en der militairen die in de politiek steeds hun woord te zeggen hebben op dit vraagstuk gevestigd, doch totnogtoe bleef de oplossing uit. De Japansche landbouwer gaat ge bukt onder te hooge pacht, te zware lasten, gewoonlijk nog schulden en het groote centra het aantal bloemisten snel groot verschil tusschen de prijzen der verhoogde. landbouw- en die der nijverheidspro- i abonnenten aan voor Uw blad 1 verhoogde. landbouw. In de hallen en op de lokale markten ducten. namen de verkoopen toe. Wel te ver staan vonden de uit het Zuiden van Frankrijk, Nederland en Italië inge voerde bloemen eveneens baat bij deze verruiming van het binnenlandsch afzet gebied. Volgens tamelijk jonge inlichtingen bestaan er thans in de omgeving van Gent en Brugge zoowat 2000 tuinbouw- ondernemingen, die zich uitstrekken over een oppervlakte van 3000 Ha. waarvan een goed honderdtal onder glas. Het bedrijf houdt 12.000 arbeiders onledig. Naast meestal ondernemingen van gering belang, doordien het karakter van familiale uitbating nog overwegend is, telt men eenige werkelijk belangrijke instellingen, waarvan de voornaamste in de omstreken van Brugge gevestigd zijn. De omvangrijkste bestaat reeds 30 jaar en heeft niet minder dan 35 Ha. in ontginning waarvan 14 Ha. aan serres, Vervolg op de 2de bladz.) Tusschen haakjes mogen we wel zeg gen dat dit verschijnsel niet eigen is aan Japan, doch schier algemeen is. Op een bevolking van 65 millioen zielen, zijn er ongeveer 30 millioen die van de opbrengst van den bodem leven. Men weet echter dat slechts 16 °!o van de oppervlakte bebouwbaar is. Dit brengt dus mee, dat de bodem verdeeld is in kleine eigendommen in zoover dat een groot deel der landbouwers niet ge noeg winnen om hun eigen gezin te voeden. In de laatste jaren is de productie ge stegen, doch niet in dezelfde mate als de bevolking. Trouwens, het zijn de land bouwers die de uitbreiding van de nij verheid hebben mogelijk gemaakt. Ten eerste, omdat de arbeidskrachten van den buiten kwamen en, ten tweede, door de zware subsidies die aan de nijverheid konden verleend worden dank zij de zware lasten die de landbouwers hadden af te dragen. Sedert 1929 is de toestand toestand zal geen verandering komen zoolang de eigenaars geen concessies zullen doen. Want van de Regeering is niets te verwachten. Zij heeft milliarden noodig voor leger en vloot. Doch ook de eigenaar is niet in staat groote, afdoende concessies te doen. Van de enkele honderden m2 grond moet hij met zijn familie leven. De ver deeling, de versnippering van den bodem is niet alleen slecht voor den landbou wer, ook voor den eigenaar. In vele gevallen is de eigenaar er al zoo slecht aan toe als de landbouwer. zetgebieden zoekt. Plannen zijn uitge werkt om duizenden en duizenden boe renfamilies naar Mandchukuo over te brengen. Ea in Zuid-Amerika, voorna melijk Brazilië, wonen reeds zooveel Japanners dat de Braziliaansche Regee ring middelen overweegt om een einde te stellen aan de Japansche inwijking. In ieder geval, wanneer men de actie van Japan op internationaal terrein be oordeelt, mag men al deze beschouwin gen niet uit het oog verliezen. Wij koopen alle inlandsche granen tegen verwisseling met andere voeders. TELEFOON 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1939 | | pagina 1