De Vlucht naar de Steden
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor eo c
oor de Landbouwers
Rond de hernieuwing van het Belgisch-
Nederlandsch Handelsakkoord
De Meikevers
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt O Zeiven
ZONDAG 21 MEI 1939.
Prijs 35 cetiem
21ste JAARGANG Ni 1063
Abonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
ia streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller i
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai, 4» Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Genoeg dubbelzinnigheid Wij willen de juiste beteekenls
kennen van het nieuw akkoord I
In de pers lazen we de volgende me- j
dedeeling van Regeerlngswege De on
derhandelingen die werden aangeknoopt
voor het sluiten van een nieuwe han
delsschikking tusschen de Belgisch-Lu-
xemburgsche Economische Unie en
Nederland, zijn te 's Gravenbage beslo
ten geworden. Zoodra men de enkele
punten van bijkomend belang, die nog
hangend zijn, zal geregeld hebben, zal
men tot onderteekening van bedoelde
schikking kunnen overgaan.
Echter hebben de Minister van Bel
gië te 's Gravenhage en de sekretaris-
generaal van het Nederlandsch Ministe
rie van Buitenlandsche Zaken, op 5 Mei,
door een uitwisseling van brieven, een
modus vivendi onderteekend of voor-
loopige regeling, waarvan de beschik
kingen die onmiddellijk van kracht ge
worden zijn, hunne uitwerking zullen
hebben tot op den datum van inwer
kingtreding van de nieuwe schikking en
ten laatste op 31 Juli 1939.
I [Krachtens dit modus vivendi blijft het
akkoord van 13 Augustus 1938 voorloo-
pig toepasselijk op de handelsbetrekkin
gen van beide partijen, met uitzondering
nochtans van de bepalingen van de nieu
we schikking betreffende de minimaprij-
zen bij den uitvoer uit Nederland en het
toezicht over de minimaprijzen op de
Belgische markt van sla, tomaten, wor
telen in bussels, komkommers, augurken
en aardbeien. Deze bepalingen treden in
werking te rekenen van 8 Mei 1.1
Anderzijds drukte de heer Verboo-
men, afgevaardigde van den Minister
van Buitenlandsche Zaken en Buiten-
landschen Handel, zich uit als volgt
over de wijzigingen gebracht aan de
handelsovereenkomst met Nederland in
hooger bedoeld modus vivendi, tijdens
het congres voor groententeelt belegd
door den Belgischen Boerenbond op
7 Mei 1.1. Wij nemen zijne verklaringen
zooals zij opgenomen werden in "De
Boer. van 13 Mei 1.1.
1, Op de gecontingenteerde Neder-
landsche veilingen zullen geen groenten
voor uitvoer naar België mogen ver
kocht worden beneden een prijs vast te
stellen tusschen afgevaardigden van
belde landen.
2. In België zal een minimum-prijs
worden vastgesteld waaronder de ge
contingenteerde groenten op de Bel
gische markt niet zullen mogen verkocht
worden.
3. Alle Vrijdagen zal een gemiddelde
prijs vastgesteld worden voor de ver-
loopen week. Blijkt het dat deze prijs
gedaald is beneden het vooraf bepaald
minimum, dan zal de Nederlandsche
Regeering telegraphisch verzocht wor
den de uitreiking van uitvoerconsenten
naar België onmiddellijk stop te zetten
en vanaf 's Zondags middernacht zullen
de grenzen voor gecontingenteerde
groenten gesloten worden.
4. Van nu af zullen de vergunningen,
in Nederland afgegeven moeten ver
melden, den naam van den Holtandschen
uitvoerder en van den Belgischen in
voerder, deze personen genomen zijnde
op twee door beide partijen aangeno
men lijsten
Naar De Boer meldt zou de heer
Verboomen er tijdens de verdere be
spreking bijgevoegd hebben dat de Bel
gische regeering volledige vrijheid zou
bekomen hebben ten opzichte van de
niet gecontingenteerde groenten.
Practisch komen deze gewrongen offi-
cieele mededeeling en de uitleg van den
heer Verboomen neer op wat volgt
Het vorige Belgisch-Nederlandsch han
delsakkoord blijft voorloopig en uitein
delijk tot 31 Juli 1939 van kracht, be
houdens dat bepaalde maatregelen dade
lijk in voege worden gebracht om te
voorkomen dat de Nederlandsche invoer
van gecontingenteerde groenten onder
bepaalde minima-prijzen zou geschieden.
Dadelijk stellen wij hier de vraag: wat
zijn deze wijzigingen waard tot verdedi
ging van onzen tuinbouw tegen abnor
male Nederlandsche mededinging?
De invoer slechts toelaten tegen be
paalde minima-prijzen is op zich zelf een
goede maatregel en wij hebben er ons
menigmaal voor uitgesproken, doch het
komt er vooral op aan de stipte naleving
dezer minima- prijzen te verzekeren. Het
stelsel uiteengezet door den heer Ver-
boomen lijkt ons in elk geval zeer inge
wikkeld Wie zal er op waken dat de
invoer van Nederlandsche groenten niet
geschiede onder de vastgestelde minima-
prijzen? De tolbeambten? Dan zal er van
de controol niet veel in huis komen.
Trouwens, zelfs met de vaststelling van
den minimumprijs voor gecontingen
teerde groenten op de Belgische markt
en het stopzetten van den Nederland-
schen uitvoer, indien de prijs daalt on
der het vooraf bepaald minimum tijdens
de verloopen week, is nog geen waar
borg bekomen nopens het naleven van
de vastgestelde minima-prijzen. Wie kan
de Nederlandsche uitvoerders verhinde
ren aan de Belgische invoerders van
hand tot hand een bepaalde teruggave
te doen op de prijzen voorkomende op
de fakturen of handelsdokumenten De
Nederlandsche uitvoerders zijn bij mach
te dit te doen, vermits zij genieten van
aanzienlijken regeeringssteun tot bevor
dering van den uitvoer.
Om de minima-prijzen te doen nale
ven, bestaat er, naar onze meening,
maar een afdoende middel het heffen
van vergunningstaksen welke opwegen
tegen den steun waarvan de uitvoer in
Neder/and geniet.
Voeg hierbij dat het stelsel der mini
ma-prijzen maar geldt voor gecontin
genteerde producten hetzij enkel voor
sla, tomaten, wortelen in bussels, kom
kommers en augurken, andijvie en aard
beien.
Voor de andere producten blijft het
zooals vroeger dus vrijheid vanwege
de Nederlandsche concurrentie met be
hulp van merkelijken regeeringssteun.
Volgens den heer Verboomen zou de
Belgische Regeering ten opzichte van de
niet gecontingenteerde groenten vrij
heid van handelen hebben bekomen.
Zelfs indien zulks is, zal zij die vrij
heid slechts zelden en in zeer geringe
mate gebruiken om den afzet der Bel
gische nijverheidsproducten in Neder
land niet te hinderen.
Doch afgezien van de minima-prijzen
waarvan de practische waarde nog door
de toepassing moet bewezen worden,
heeft de herziene Belgisch-Nederland
sche handelsovereenkomst zooals zij er
thans uitziet, nog al de gebreken waar
tegen door alle land- en tuinbouwmid-
dens, alsook door onze Vereeniging, zoo
menigmaal met nadruk werd bezwaar
aangeteekend
1. België blijft gebonden door de ver
plichting telkens voor den duur van één
jaar op voorhand bepaalde hoeveel
heden groenten en landbouwproducten
in te voeren.
Hierdoor kan de Regeering geen re
kening houden met de hoeveelheden der
inlandsche productie tot bevoorrading
der binnenlandsche markt en aan de in
landsche voortbrengst geen voorrang
toekennen tot bevoorrading van het
binnenland.
2. De vervroeging der maand contin
genten en de overdracht van het onge
bruikte deel der toegestane contingenten
op de volgende maand blijft behouden.
3. België bekomt het recht niet zelf de
invoervergunningen uit te reiken. Wel
voorziet het nieuwe akkoord een soort
gemengd stelsel waarbij de Belgische
overheid de invoerders zal mogen aan
duiden aan wie de Nederlandsche over
heid vergunningen zal toestaan.
Doch het beheer der vergunningen
blijft ten slotte toevertrouwd aan Neder
land. Door dergelijk regiem staat België
zijn meesterschap over eigen markt af
aan een vreemd land, wat in elk geval
uit den booze is.
Ons besluit isde wijzigingen ge
bracht aan de Belgisch-Nederlandsche
handelsovereenkomst, voor zooverre zij
ons op volledige en nauwkeurige wijze
zijn meegedeeld door de regeering maken
deze overeenkomst nog niet aannemelijk
voor onze land- en tuinbouwers. Deze
b:ijven de paria's in bedoelde overeen
komst.
Deze wijzigingen houden ook geen
rekening met de minima-eischen welke
door het Katholiek Blok werden gesteld
op zijn landbouwcongres van October
1938.
De katholieke landbouwvertegen-
woordigers hebben thans gelegenheid te
bewijzen dat bedoelde eischen ernstig
waren gemeend, door de Regeering te
verplichten er rekening mede te houden
bij de definitieve afsluiting van het nieuw
Nederlandsch-Belgisch handelsakkoord.
Wij zullen eerstdaags weten in hoe
verre de daden op de woorden zullen
volgen
Door jong en oud gekend, zoowel in
de stad als op den buiten door de
stadskinderen zelfs fel gegeerd, soms
goed betaald en gebezigd als speeltuig
om hun snorrende vluchten. Gewoonlijk
worden ze hierbij fel gemarteld, pootjes
gekraakt, bij 't aanbinden van den draad
gepletterd, soms gedeeltelijk af of geheel
uitgerukt, om dan eindelijk den martel
dood te sterven. Dit keuren we natuur
lijk grootelijks af, alhoewel de meikevers
niet van alle zonden vrij te pleiten zijn.
De gewone meikever komt tusschen
half April en half Juni uit den grond te
voorschijn en vliegt snorrend rond. Het
mannetje leeft omstreeks een halve
maand en het wijfje een volle maand
boven den grond en vermits ze niet alle
tegelijk te voorschijn komen, treft men
gedurende een paar maanden meikevers
aan.
De kever voedt zich voornamelijk met
de bladeren en knoppen van eikeboo-
men, voorts van beukeboomen en prui
melaars. Voor de eikebladeren schijnt
hij een voorliefde te hebben, daar kan
men ze soms met gansche trossen bij
elkaar aantreffen.
De wijfjes zoeken een plaats, waar ze
30 tot 40 witte eitjes leggen in hoopjes
van 10 tot 20. Reeds na een tijdspanne
van 4 tot 6 weken komen daaruit larven
te voorschijn, engerlingen genaamd.
Voor wat de vermenigvuldiging be
treft is de meikever niet zoo gevaarlijk
als de Coloradokever, hier toch legt het
wijfje van 800 tot 2000 eitjes en er tre
den soms twee generaties op gedurende
een zelfden zomer.
De engerlingen nochtans zijn zeer
vraatzuchtig en voeden zich met allerlei
wortels, zoodat ze tallooze planten doen
afsterven.
De larven van den meikever zijn wit
achtig geel, half cirkelvormig gekromd
en hebben een platten, bruingelen kop
met donkerbruine, uitpuilende kaken,
vrij lange, dunne behaarde pooten en
een lichaam, bestaande uit achter elkaar
geplaatste ringen, waarvan de laatste de
dikste is, doorschijnend genoeg om den
donkergroenen of zwarten inhoud van
het darmkanaal te doen zien.
In het eerste jaar blijven de engerlin
gen in eikaars nabijheid in het tweede j
en derde jaar graven ze gangen in den
grond en verstrooien zich naar alle
kanten en krijgen eindelijk in het derde
jaar, na herhaalde vervelling, de dikte
en lengte van een pink.
In Augustus van het derde jaar krui
pen ze verder in den grond tot een diepte
van een hal ven meter en soms nog dieper
en verpoppen daar ergens in een holte.
Na verloop van 4 tot 8 weken komt
daaruit de kever te voorschijn die, in den
beginne bleek en wit-geel is en tot aan
het voorjaar in den grond vertoeft om er
dan met een donkerbruin of zwart borst
stuk en steenroode dekschilden uit te
voorschijn te komen om, na het voort-
plantingswerk voltrokken te hebben aan
moeder patuur voor eeuwig vaarwel te
zeggen.
De bitterste vijand der engerlingen is
de molverder raven, kraaien, eksters,
hoenders, eenden en varkensvoorts
azen alle kleine roofvogels en insecten
eters op meikevers. Van groot belang
is het verzamelen en vernietigen van
deze kevers. Hiervoor kan men, bij het
opgaan der zon, de boomen schudden,
Vervolg op de 2de bladz.)
Een Internationaal overzicht.
IV.-Terug naar het land en Inwijking.
In vele landen is de steeds stijgende
werkloosheid het begin van de wijsheid
geweest. Zij hebben om het economisch
evenwicht te herstellen meer aandacht
besteed aan den landbouw. Holland en
Zwitserland zijn hier aan te stippen. In
deze reeke hadden we ook gaarne België
ondergebracht. Maar dat gaat niet.
Hier in België werd ook een Terug
naar het land-beweging ingeluid, al
thans met dagbladartikels, doch in wer
kelijkheid is er zeer weinig of niets van
in huis gekomen. In België weet men
dat de werkloosheid tragische afmetin
gen heeft genomen, doch men zwijgt er
zooveel mogelijk over. Men doet als de
struisvogel die het gevaar niet wil zien.
Dat maakt dat we tot onze groote schan-
de, België in dit internationaal overzicht
geen plaats kunnen geven. Alles wordt
er in het werk gesteld om de uitvoer-
nijverheid te bevoordeeligen dit on
der impuls van een machtig organisme
dat bij ons het schoon en het slecht
weder maakt en, voor wat den land
bouw betreft, laat men alles op zijn be
loop.
Laten we hieronder zeer in het kort
nagaan, wat er in Nederland en Zwit
serland gedaan werd.
In het "Zwitsersche Landbouwblad»
van December 1938 werd een artikel
gepubliceerd van de "Vereeniging voor
een Gezonde Munt dat het vraagstuk
van de werkloosheid behandelt. We
kunnen ons niet geheel accoord verkla
ren met den inhoud, doch in zoover het
de kwestie van de landvlucht betreft,
willen we er wel enkele aanhalingen uit
overnemen. Deze vereeniging verlangt
o. m. dat daar waar er een strekking on
der de landarbeiders bestaat om naar de
bouwnijverheid over te gaan, deze nij
verheid niet zou begunstigd worden.
Tezelvertijd moeten met alle mogelijke
middelen de werkloozen terug aan land-
bouwarbeid gezet worden. Verder
wordt een wijziging van den aard van
den landbouw vooropgesteld minder
weiden en meer graan en andere land
bouwproducten die meer arbeid vergen.
Boerenzonen moeten op het land gehou
den worden. Vooral echter móet het
index van de prijzen der landbouwpro
ducten minstens tot 130 opgevoerd wor
den (100=1914). Van 123 in 1938 is het
terug tot 118 gedaald. Het index der
loonen, echter, is tot 180 en 200 geste
gen. De verbruikers hebben hun toe
stand op den rug der landbouwers ver
beterd. De werkloosheid en de land
vlucht is een gevolg van de uitbuiting
van den landbouwersstand.
Nederland De industrialisatie die
zoo sterk door een paar katholieke mi
nisters wordt voorgestaan, maakt slechts
langzame vorderingen. Totnogtoe zijn
amper 15 °/o van de bevolking in de nij
verheid aan het werk gesteld. Daaren
tegen heeft de landbouw steeds meer
buitenlandsche markten verloren, zoodat
het niet te verwonderen is, dat én in de
steden én op het land de werkloosheid
groot is. Nederland blijft echter niet bij
de pakken zitten. De staat betaalt lede
ren dag 200.000 arbeiders die te werk
zijn gesteld aan drooglegging van gron
den, inpoldering, enz. 10 jaar lang is er
nog arbeid voor 100.000 werklieden.
En op enkele jaren tijds werd er op
de zee 'n aanzienlijke oppervlakte ver-
meesterd, waar, zooals we destijds hier
schreven over het Wieringermeer, land
bouwers hun hoeven hebben. Dit be-
teekent, zij het nog in zulke kleine mate,
vermindering van de landvlucht. Ander
zijds blijft de regeering niet ten achter
bij de hulpverleening aan de landbou
wers.
Ook in Canada wordt er veel zorg
besteed aan de vraagstukken betreffende
de verbetering van den bodem. De
"Unemployment and Agricultural Act
van 1938 staat de bondsregeering toe
verplichtingen aan te gaan om de nood
lijdende landbouwers en werkloozen te
helpen. Ook in het voorjaar werden cre-
dieten ter beschikking gesteld om de
landbouwers in de door de droogte ge
teisterde gebieden te helpen, om nieuwe
nederzettingen te vergemakkelijken, de
werkloozen landarbeid te leeren, enz.
Talrijke werkloozen worden te werk ge
steld aan werken die de verbetering van
den bodem beoogen, vooral bewate-
ringswerken. Ook worden er vele boo
men geplant om de droogte tegen te
gaan. Om het verder doordringen te be
letten van de zandwoestijn, die gansche
provincies heeft geteisterd, worden er
weiden aangelegd. Land is er in Canada
niet te kort. Integendeel. Maar de zes
voorbije jaren, die dorre jaren waren,
hebben het aantal landbouwers sterk
doen slinken. Met duizenden hebben zij
hun hoeven verlaten en zijn zij naar de
stad getogen om daar hetzij gelijk wat
te verrichten. Deze verlaten hoeven
moeten behouden blijven en de boeren
zullen ze weder betrekken. De regeering
biedt daarbij merkelijke hulp om de ge
bouwen weer bewoonbaar te maken en
de omliggende landerijen, die meestal in
woestijnen zijn herschapen, terug vrucht
baar te maken. Dit zal een werk zijn van
langen duur. Maar de Canadeesche
boeren, die verwend waren, hebben door
deze zes magere jaren een ernstiger
kijk op het leven gekregen en de regee
ring hoopt wel deze zware taak tot een
goed einde te brengen.
En nu blijven er nog enkele landen
waar de overbrenging van de werkloo
zen der steden naar het land op groote
schaal wordt doorgedreven.
De Zuid-Afrikaansche Unie: Daar
houdt men zich eveneens onledig met
grootsche bewateringsplannen. Op 65
mijlen noordelijk van Kimberley. tus
schen de Vaal en de Harts, wordt een
gebied van 150.000 morgen nieuw land-
bouwland ontsloten. Meer dan 2.000 fa
milies zullen er een nieuw levensbestaan
vinden. De eerste 100 zullen binnenkort
vertrekken. Zooals men zich kan voor
stellen, gaat het hier minder om een ge
brek aan landarbeiders. De inlanders
zijn goede landarbeiders en er is geen
tekort aan. De Zuid-Afrikaansche re
geering wil, echter, een verbinding, een
nauwere gehechteid van de blanken met
den bodem bewerkstelligen. De werk-
looze blanken moeten uit de steden en
de nijverheidscentra terug naar het land.
Van inwijking uit andere landen is tot
nogtoe geen spraak. Eerste doel ismet
dezelfde maatregelen in Natal en de
Kaap provincie de landvlucht nog tijdig
te kortwieken.
Inwijking uit het buitenland is op dit
oogenblik nog maar in Australië mo
gelijk. Wie heeft er in dit verband reeds
gehoord van de vereeniging van "den
Kleinen Broeder,, Jongens van 15 tot
18 jaar kunnen naar Australië uitwijken
en de ouders hebben slechts 5 pond ster
ling te betalen als bijdrage voor den
overtocht. In Australië worden deze jon
gelingen door de "Groote Broers» ont
vangen. die er voor zorgen bekwame
landbouwers van te maken. Met de hulp
der regeering kunnen zij, op 21 jarigen
leeftijd, een eigen pachthoeve betrekken.
Dit systeem is reeds in voege vanaf 1931
en heeft zeer goede resultaten afgewor
pen.
De nijverheid wordt thans sterk uitge
breid en niettegenstaande een landarbei
der goed betaald wordt (2,5 pond week
loon, betaalde verlofdagen, enz.) is er
een waar gebrek aan arbeidskrachten.
Het was ons gegeven een paar Austra
lische bladen te lezen. Daar komen vele
klachten in voor over het feit dat de jon
gelingen niet op het land willen blijven
en te hooge eischen stellen.
50.030 Joden hebben een vergunning
gevraagd om naar Australië te mogen
overkomen. Aan 5000 werd deze ver
gunning reeds toegestaan. Men is echter
waakzaam om dit getal niet te hoog op
te voeren. In Australië zijn de Hollan
ders het meest gegeerd, omdat zij niet
naar de stad vluchten en er zelfs niet
voor terugdeinzen het onbevolkte bin
nenland in te trekken.
Nu blijven er ons nog een paar uit
zonderlijke gevallen te behandelen en
besluiten te trekken. Dit zullen we in een
laatste artikel doen. ('t Vervolgt),
voor
3
ïder-
ialiit
TELEFOON i 267.