Een Noodprogramma voor onzen Landbouw. LÏTAUEN, i Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor eo door de Landbouwers De Minister van Landbouw aan het woord. Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven ÉiaaiMiÉüüHÉ B8s£ - ZONDAG 29 OCT. 1939. PrQi 35 "centlei 21ste JAARGANG Ni 1086 Abonnementsprijs 15 fr. 'a jaars. Men schrijft In op ons Bareel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen sonder aanduiding der bron ia streng verboden. Bestuarder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bareel en Redactie i Zeebergkaai» 4» Aalst. Oe medewerkers sljn verantwoordelijk voor hunne bydrageif. Aankondigingen volgens akkoord. Onder deze hoofding vinden we in "Nieuw Vlaanderen» een artikel, waar in steller blijken geeft van diktatoriale gedachten om de landbouwers te doen marcheeren naar de wenschen van de regeering en in het belang van de ge meenschap. Alhoewel we aannemen dat de be doelingen van den schrijver F. K. L. niet slecht zijn, is het voor ons een gelegen heid om aan te toonen welke theoreti sche en soms onzinnige gedachten kun nen rijpen in de geesten van de massa of zelfs van leidende personaliteiten, in zake landbouwaangelegenheden en we kunnen niet nalaten te zeggen wat we over die kwesties meenen. Ziehier hoe de schrijver zich uitdrukt sprekende over de teeltplannen en plich ten der regeering Na de voorgaande artikelen kunnen n wij als voornaamste kenmerken van zulk programma voorstellen 1) al den beschikbaren grond zijn maximum-opbrengst doen opleveren voor alle teelten 2) de intensief gegroeide bedrijfsvor- men, welke economisch gezond zijn, verdedigen door het betrachten van de noodzakelijk in te voeren grond- stoffen 3) de aanpassing, ten overstaan van de gewijzigde toestanden, zooveel mogelijk houden in de richting van den intensieven familialen bedrijfs- vorm 4) de noodzakelijke wijzigingen door- voeren met middelen die het eigenbe- lang van den boer in den dienst stel- len van het gemeenschapsbelang. Wij zullen beneden deze verschil- lende punten nader omschrijven. Het eerste kenmerk zouden wij den produktiewedloop kunnen noemen 1 Voor alle teelten zijn er minderwaar- dige boeren in tijd van nood mag de gemeenschap zulke boeren als bedrijfs- leiders niet dulden. Waar een pachter in normale omstandigheden door zijn eigenaar kan ontzet worden omdat hij als boer beneden zijn taak blijft, heeft de gemeenschap niet alleen het recht maar den plicht van dezen die over de voedselbevoorrading beschikken, toe- wijding en bekwaamheid te vergen I Wij zouden durven zeggen elke boer heeft een contract met de gemeen- schap af te sluiten, waarbij hij een mi- nimum produktievermogen van den grond waarborgtkan hij dat niet on- derschrijven of niet nakomen, dan moet hij onmiddellijk plaats ruimen voor een ander 1 De gemeenschap daarentegen moet den boer helpen met de vereischte mid- delen, opdat bekwaamheid en toewij- ding, vooral in deze omstandigheden, zich in hun volle vermogen zouden kunnen uiten. In ons land met zijn hoogen kinder- rijkdom der boerenfamilies, gepaard met den uittocht van het land naar de stad, wordt het vraagstuk van het be- houd van flinke jonge bedrijfsleiders sedert lang verwaarloosd Zonder te gewagen van het vage en het onduidelijke van de vooruitgestelde middelen—laat staan de onverstaanbaar heid willen we hier vooral wijzen op twee stellingen 1) De onbehendige boer, die voor de gemeenschap niet genoeg kan voort brengen. moet onmeedoogend uit zijn bedrijf worden ontzet. 2) Het vraagstuk voor het behoud van flinke bedrijfsleiders wordt zeer ver waarloosd. Op deze twee punten willen we een klaar daglicht laten schijnen. Waarom vinden we nog onbehendige boeren wier bedrijf niet genoeg op brengt Er zijn redenen van allen aard, moreele. geestelijke, lichamelijke, flnan- cieele. maar de grootste oorzaken kun nen we alsvolgt bepalen I) De boer, vooral de kleine boer, was tot heden de slaaf van de gemeen- trouwen en te wagen feit dat de haar werk. schap, van wiens bestaan men slechts rekening hield bij tijde van kiezing of als de nood aan de deur stond (als nu het geval is). 2) De opvoeding van den landbou wer is tot heden onder vriespunt ge bleven. Landbouwscholen zijn er wei nig en ze zijn moeilijk te bereiken. In het gedacht van vele boeren zijn landbouw- kennissen nog steeds uit den booze. We willen deze punten verder toe lichten De laatste 50 jaar was de boerenstiel voor velen een beroep uit nood, en dit is hij gebleven. Van vader tot zoon bleef men boeren, omdat het zoo de gewoonte was, omdat men niets anders kende en niets anders wist te doen. Het werd veelal met tegen zin en zonder geestdrift gedaan, maar men moest in 't leven toch iets verrich ten om aan de korst te komen. Zagen we niet in den loop der jaren tientallen schoone boerenfamilies, waarvan een of meer flinke elemen ten studeerden of iets anders begonnen en de overige saam bleven op 't hof, zonder dat nog één telg de middelen of den moed bezat om te iets voor eigen rekening De oorzaak lag in het familie, niettegenstaande de noodige kapitalen niet kon verzame len om een nieuwe zaak te beginnen en dat daarbij de vooruitzichten van een leven van armoe en ontbering hen allen moed ontnam om een nieuwe familie te stichten. En zoo het gebeurde dat de jongeren uit de boerenfamilies verstandig genoeg waren om hun oogen te slaan in de middens rondom hen, waar handel en nijverheid bloeiden en iedereen gemak kelijk door 't leven kwam, waar later de werkers van steden en nijverheden met 8 uren arbeid behoorlijk, ja zelfs goed konden leven en geen bezwaar hadden een familie te stichten, dan ontviel hen allen moed om nog langer de slaaf te blijven der samenleving. Zoodra na den oorlog eenigen wel stand kwam voor de landbouwers, ver anderden deze toestanden in vlug tempo. Deze enkele jaren hebben won deren verricht op gebied van levens kracht onzer boeren en dit moet de theoretikussen tot nadenken stemmen. Vele jonge boerenfamilies werden ge vormd, jonge krachten togen moedig aan 'twerk in meestal moderne boerderijen. Maar nauwelijks waren ze met den grooten steun van ouders en familie en dikwijls met geleende centen aan den gang, of daar trof hen den slechten tijd, schuld van de algemeene wereldkrisis, maar vooral van de berekende uithon- geringspolitiek der Belgische Regeering. Hoeveel jonge gezinnen zitten he den niet in de grootste moeilijkheden en vertikken het nog langer fier te zijn en moedig te werken in een stiel die hen slechts ontbering en dwangarbeid bracht 1 Vooraleer aan de boeren eischen te stellen zou het maar billijk zijn eerst te zien hoe het staat met de zaken van die soort menschen, zou men moeten zien wat dezelve kunnen verdienen met boter aan 15-18 fr., dank zij de ongebreidelde concurrentie der margarine, melk aan 0,70 fr. in de melkerij geleverd, slacht beesten aan 5 fr. het kilo, aardappelen aan 30 fr., wiiloof aan 0,60 fr. het kilo en meer andere produkten waarvan de verkoopprijzen de onkosten van voort- brengst niet dekken. We spreken niet van de tarwekwee kers op groote bedrijven, die goede prijzen ontvangen van hun granen en het heden best hebben, dank zij de groote zorgen der Regeering ten hunnen op zichte. We spreken in naam der kleine boe ren, de vee- en varkenskweekers, de voortbrengers van eieren, melk en boter, de groenselboeren en aardappelkwee kers, en zeggen Indiende Regeering, door haar gewilde en berekende drukking voor goedkoop leven op den rug der kleine landbouwers, laat ons ronduit zeggen door haar uithon- geringspolitiek, ons het leven wil onmogelijk maken, zal gansch de gemeenschap de gevolgen ervan moeten dragen en verbieden we aan gelijk wie eischen te stellen aan menschen wien het recht op leven wordt ontzegd. Schrijver van eerstgenoemd artikel sprak nog over het gebrek aan goede bedrijfsleiders. Dezelfde toestanden als hooger ver meld zijn hiervan de schuld. Flinke jonge menschen, zelfs bij de boerengezinnen, verkiezen een anderen weg op te gaan omdat het boerenbestaan te onzeker, te armzalig is en daarenboven te weinig ontzien wordt omdat ze weten dat ze op voorhand veroordeeld zijn om als paria's te dienen in de samenleving, om dat element te wezen dat men slechts duldt voor zoolang het voor anderen werkt en slaaft. Wordt eens het boerenbedrijf een normale broodwinning, dan zullen be drijfsleiders als uit den grond oprijzen, op voorwaarde dat ze de scholen vin den om zich te ontwikkelen. Aan den steller F. K. L. geven we den raad Preekt niet in de woestijn, want de boeren zijn niet te bekeeren, zoolang onze regeering geen vaste landbouwpo litiek voert, die aan de landbouwers ze kerheid geeft van leven en kans op een deftig bestaan. Schiet uw pijlen af op de regeerings- kringen in.Brussel, waar nijverheidsma gnaten en bankiers het hooge woord spreken en waar men heden vooral aanstuurt op goedkoop leven op den rug van de vroetende slaven onzer vel den, en In eerste lijn op den rug der kleine uitbaters, kweekers en groensel boeren van Vlaanderen. Werkt er voor dat de regeering on middellijk zorgt voor landbouwscholen van allen rang, in plaats van dezelve af te schaffen, zooals voor de provinciale school van Quatrecht gebeurde. Wil men flinke boeren, opgewassen in de moderne landbouwkunst, wil men goede bedrijfsleiders, dan gooie men het stuur om in de Regeering en verandere men aldaar de boerenuithongeringspo- litiek in een gezonde landbouwpolitiek. Dan en dan alléén krijgen we flinke boeren en goede bedrijfsleiders. Dit zou voor het gansche land en voor den boerenstand een daad zijn van onberekenbaar heil. O. C. Landen in de Branding. I. herkreeg zijn hoofdstad, doch verloor zijn vrijheid. De handel met Engeland lamgelegd. Nieuwe handelsverdragen met Dultschland en Sowjet-Rusland. Verleden en deze week gaven we de rede weer van den heer Minister van Landbouw. We beloofden hierover onze meening te zeggen en zullen dit ook in enkele bewoordingen doen De rede van den heer Minister is een verklaring die eigenlijk niet veel om 't lijf heeft en weinige kwesties van ak- tueel belang oplost, Beloften en vooruitzichten genoeg, maar voor wanneer de oplossingen dat kunnen we niet te weten komen. WANNEER de landbouwverloven aan de boerenzoons en bedrijfsleiders zullen toegekend worden, heeft hij niet gezegd, noch minder WANNEER de paarden zullen be taald of weergegeven worden. Bij de verbeteringen, welke dank zij het optreden van de vereenigingen en niet het minst van Redt U Zeiven wer den verwezenlijkt, blijft nog oneindig veel te doen. Wat ons speciaal opvalt is het feit dat de heer Minister geen enkel woord rept over de zoo dringende kwesties welke de kleine boeren en kweekers aanbelan gen, namelijk de voortbrengers van melk en boter, de veekweekers, de varkens- en kiekenkweekers, de witloof- en groenselboeren. Voor al deze landbouwers is de nood zoo groot en de hulp zoo dringend, dat dit niet kan of mag ontgaan aan den (Vervolg onderaan 4' kolom). Evenals Estland en Letland heeft Litauen zich moeten neerleggen bij de Russische eischen, doch het is beter behandeld geworden dan de twee andere Baltische staten. Litauen heeft zijn voormalige hoofdstad Wilna in 't Poolsch Wilno en in het Litausch Vilnius teruggekregen. Litausche troe pen zijn deze stad van 200 000 in woners. nadat zij door de Sowjet- Russische troepen was ontruimd, binnengerukt. Binnenkort zal de régeering uit Kaunas naar Wilna verhuizen. Zooals ten tijde van de Litausche grootvorsten zal Wilna weer de hoofdstad van Litauen zijn. In de veertiende eeuw was Litauen een groot en machtig land, dat zich uit strekte >an de Baltische tot aan'T de Zwarte Zee, en waarvan Wilna de hoofdstad was. De Litausche groot vorsten hebben Europa meer dan eens tegen een overweldiging van de wilde Tartaren beschermd. Op het einde van de XI Ve eeuw kwam er echter een per- soneele unie tot stand tusschen Polen en Litauen en in de XVIe eeuw werden de twee|,landen*tot één rijk vereenigd. Van toen af deelden de Litauers het lot der Polen en we weten wat dezen te ver duren hadden van de Russen. In Februari 1918 toen Litauen nog door de'Duitschers bezet was riep de Litausche Landdag, vereenigt te Wilna, de onafhankelijkheid van Litauen uit. In Maart van hetzelfde jaar erkende Dultschland dezefonafhankelijkheid. In 1919 drongen d« Russen opnieuw het land binnen en bedreigden Warschau. Ten slotte, konden de rooden verjaagd worden en toen eindelijk de rust scheen weer te keeren in dien uithoek van Europa, bezette een Poolsche troepen macht onder generaal Zeligowsky de Litausche hoofdstad, Wilna. Na er zes tien ..zittingen aan gewijd te hebben, keurde de Volkenbond, ten slotte, deze bezetting goed. In ruil daarvan kreeg Litauen Memel en het Memelgebied. De Litausche regeering heeft nooit de annexatie van Wilna door Polen erkend en tot in 1938 onderhield de regeering van Kaunas geen diplomatieke betrek kingen met Warschau. In dat jaar stelde kolonel Beek een ultimatum aan Litauen en het kleine land moest zich schikken naar den eisch van zijn machtigen na buur. Er werden diplomatieke en han delsbetrekkingen tusschen beide landen aangeknoopt. In Maart 1939 dat is nog recente geschiedenis eischte Duitschland Memel en het Memelgebied terug op. Het kleine Litauen moest steeds toege ven. Dan volgt de overrompeling van Polen. Wilna en het omliggend gebied valt in de Russische invloedszone. De oude Litausche hoofdstad wordt door de Russen bezet, doch in ruil voor strategische steunpunten aan de Litau- Minister van Landbouw 1 Dit is voor de opgesomde klas van □eerstige wroeters een ontgoocheling vakbelang, te meer daar de toestand nog verslecht. In een antwoord aan F. K. L., uit "Nieuw Vlaanderen», hier in dit num mer verschenen, zullen de leidende land bouwkringen de harde waarheid over de toestanden kunnen vinden. Zal het hel pen Intusschentijd vernieuwen we onzen kreetDringende regeerlngs- hulp is noodzakelijk voor aide kleine landbouwers en kwee kers. Alleen de groote tarwekweekers kun nen zich gelukkig achten om de goede bedoelingen onzer Regeering. Wanneer zorgt men ook voor de kleine sche kust,'krijgt Litauen zijn vroegere hoofdstad terug. Wilna, is zooals we hooger terloops zegde, een stad van ruim 200.000 inwo ners, waarvan de meerderheid Polen zijn. In de tweede plaats komen de Joden, dan zijn er Litauers, Dultschers, Russen, Wit-Russen en Tartaren. In het omlig gend gebied dat mee aan Litauen komt, is de Litausche bevolking in meerder heid.'Dit gebied is ongeveer 7000 v.km. groot waar landbouw overheerscht. De jodem is er zandig en arm en is bijzon der geschikt voor het winnen van haver, aardappelen en vlas. Hier en daar, ech ter, zijn er ook goede weiden en wordt er aan veeteelt gedaan. Dit is in 't kort de geschiedenis van Litauen. Nu loont het zeker nog de moeite, weer in groote trekken, natuurlijk, na te gaan welke moeilijkheden dit land in het laatste jaar heeft moeten overwinnen en welke groote moeilijkheden nog te over winnen zijn. Door den afstand van Memel en het Memelgebied, waar een groot deel van de Litausche nijverheid was samenge trokken, werd de economie van het land geheel ontredderd. In- en uitvoerposten vielen weg en anderzijds werden de producten die in de nijverheden van het Memelgebied verbruikt werden, uitvoer artikelen. 25 °/o van den invoer en 18°/o van den uitvoer was het aandeel van Memel in den gezamenlijken Litauschen buitenlandschen handel. Door het nieuw Duitsch-Litausch handelsverdrag werd, althans gedeeltelijk, aan de nadeelige ge volgen van den afstand van Memel tegemoet gekomen. Verder bleef Enge land een goeden kliënt40,9 °/0 van den Litauschen uitvoer ging naar Engeland tegen 26,3 °/o naar Duitschland. Door het uitbreken van den oorlog werd de uitvoer naar Engeland radikaal stop gezet. Wat dit voor Litauen beteekent, zal uit enkele cijfers duidelijk blijken 90 #/o van den vleeschuitvoer, 78,8 °/0 van den boteruitvoer en 60 °/o van den eieruitvoer waren voor de Engelsche markt bestemd. De groote slachterijen "Maistas», die onder controol van den staat staan, moesten voorloopig de slachtingen van vee staken. Litauen is thans volledig aangewezen op Duitschland en Sowjet Rusland. Reeds vöór den oorlog was de Duitsch- Litausche handel merkelijk vermeerderd. In 1937 leverde Litauen aan Duitschland voor een bedrag van 34,5 millioen let in 1938 voor 62,5 millioen let. De cijfers voor 1939 zijn nog niet bekend, doch het lijdt geen twijfel dat, voor zoover Duitschland over deviezen beschikt, de invoer van levensmiddelen nooit geken de cijfers zal bedragen. Ook met Sowjet Rusland heeft de Litausche regeering nieuwe handelsver dragen afgesloten. De handel met Rus land wordt door twee maatschappijen, die onder het toezicht van den staat staan, gedreven Maistas voor den uitvoer. "Lietukis» voor den invoer. Uit Rusland voert Litauen landbouwmachi nes, naaimachines, autos en petroleum, zout,suiker,ijzerwaren en vensterglas in; het voert zwijnen, teeltvee en zaden uit. In 1938 bedroeg de uitvoer 13,3 millioen letde invoer 15 millioen let. Door het nieuwe handelsverdrag werd thans vast gesteld dat Litauen voor 40 millioen let mag uitvoeren. Daardoor zal de schade geleden door het stopzetten van den handel met Engeland gedeeltelijk worden goedgemaakt. Door de teruggave van Memel en het Memelgebied aan Duitschland vermin derde de productiecapaciteit van de Li tausche industrie met een derde. De cellulose en kunstmestindustries waren geheel in het Memelgebied geconcen treerd, verder 90 °/o van de katoennij verheid, 50 °/o van de wolnijverheidt DE K00RNBL0EM TELEFOON i 267. .v.-.v.vv.v.v.v. vMvXy

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1939 | | pagina 1