De Landbouwbegrooting
in den Senaat.
De Verantwoordelijkheid
Landbouw en Oorlog.
Arbeid adelt.
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Inzake Landbouwverloven.
Landbouwers
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zelven
DNDAÖ 31 MAART 1940.
PrQs 33 centiem
12«t« JaARÖAWQ N,;il08
P: Bi
dubt
rische i
aap tnc
chmacl
:n met:
indbou
neder
325,
200 lit
staat,
em-T<
enz. I
cs, eg
ers, b
BA. z
iflteert
saai ma
- prijüonnementsprijs 15 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
S °p e<reel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
ia streng verboden.
[d vooiS
ikel te
|en: 1
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller i
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai» 4» Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
De Minister van Landbouw blijft optimist, doch Is dit
optimisme gegrond
renknt
ider i
j ven ot
i.
eid, 2i
oor fat
pen), i
loemifer Senaatszitting van 14 Maart 1.1.
:r alle,ft de heer d'Aspremont-Lynden, bij
^°°P|bespreking der begrooting van zijn
PATipartement, een redevoering uitge-
zerwa>0keil tot verdediging van zijn beleid. J-»ai men noj
17-9 Agy sommige gedeelten zijner redevoe- zorge tot steun
lardt g wenschen wij even stil te staan.
gedurNa toegegeven te hebben dat de hui-
akkje regeling der landbouwverloven on-
ikomstjreikend is en verklaard te hebben dat
i, Erptneraal Denis een nieuwe formule be-
bek0(deert welke een gunstige oplossing
toelaten ten voordeele der opgeroe-
landbouwers, handelde de Minister
s en
ikbrot" zi>n Politiek ten opzichte van den
ïnbrojdbouw.
'k-Nl^k heb een landbouwplan, zegt hij,
ch wat noodzakelijk is, betoogt hij, is
jloj| plan aanpassen aan de omstandig-
cn
Jen.
jllj Hoe trouwens een algemeen plan ont-
d^rpen waarvan elk bestanddeel door
gebeurtenissen kan ongedaan ge-
nd wor^en
Wat de teeltregeling betreft, ver-
arde de Minister zich aan te sluiten
em de zienswijze van den Hoogeren
ndbouwraad die voorstander is der
'wend!D0|emoedl9de vri)held"
Men moet aandelandbouwprodukten
i behoorlijke winstmarge verzekeren,
Paain kostprijs verbeteren alsook de ver-
'elke 'opprijzen en een politiek toepassen
'°orwin ernstigen steun. Deze politiek kan
n Godire toepassing vinden op de prijzen der
'13, Lgtstoffen, op de pachtprijzen en de
rbetering der stallen.
Ibouv0e Minister wees vervolgens op het-
lie te ieu gedaan werd inzake steun aan
ge gotwe, kaas en melkpoeder en inzake
een ^verbetering. Wat de tarwe betreft,
v®u q de prijzen thans geklommen tot het
lauwetreldpeil. De kaasnijverheid is in veile
itwikkeling. De chocoladefabrieken
^^■n verplicht al het melkpoeder te ge-
uiken voortgebracht in het land. Deze
ITCSiverheid bestond niet In 1940 zal zij
:t vierde voortbrengen van 's lands be-
gjeften aan melkpoeder.
De uitslagen van onze politiek, aldus
linde t: Minister, komen tot uiting in het eer-
e waj°9 te verschijnen landbouwindexcijfer.
/ij zijn van het defleitaire tijdperk in
cfit winsttijdperk getreden. Wat niet
il zeggen dat de rendabiliteit voldoende
Doch er is duidelijke verbetering
in zulierkbaar tegenover den toestand van
me&rleden jaar.
iet 201 De Minister legt vervolgens uit wat
utmaiedaan werd voor het varkensvleesch
ogelijkheid tot uitvoer werd bekomen.
B^e varkensmarkt is onderhevig aan re-
elmatig terugkomende crisissen, omdat
anneer er onvoldoende productie is,
t landbouwers op groote schaal aan
en kweek doen. Terwijl al de overige
en dsissen den prijs onder het peil druk
ten dat wij thans kennen, is de prijs
thans niet onder 5 fr per kg. gedaald.
Hiervoor was een groote krachtinspan
ning noodig.
Dat men nog andere middelen be
de varkensprijzen.
Men zejthet leger moet varkens
vleesch gebruiken. Het wil er niet van
weten. Het varkersvleescb geeft een te
vet rantsoen en de geneesheeren protes-
teeren.
Ander middel het varkensvleesch in
blikken. De gespecialiseerde firma's
willen niet, omdat de tijden te onzeker
zijn.
Derde middelreuzel aankoopen- Ik
heb aan het leger gezegd koop reuzel.
Het heeft mjj geantwoord ik vind de
vereischte hoeveelheden niet. Ik heb de
voortbrengers van reuzel dan opge
spoord, doch vond een hinderpaal in de
prijzen.
Ook werd mogelijkheid tot uitvoer
bekomen voor paarden. In ruil kunnen
wij, betoogt de Minister, gerst, rogge,
stroo en veevoeders invoeren. De wit
loofteelt gaf dit jaar zeer gunstige resul
taten. Eieren worden eveneens nog uit
gevoerd. De aardappelprijzen geven be
vrediging. Wat de boter betreft, zal de
Minister gebruik maken om in het bui
tenland te verkoopen. Dat is volgens
hem het middel om de prijzen op een re
delijk peil te behouden.
Wat de afslachting van runderen be
treft, baalt de Minister cijfers aan om
aan te toonen dat deze afslachting niet
zoo verregaand is als algemeen wordt
voorgehouden. Volgens den Minister
zal onze rundveestapel slechts een ver
mindering ondergaan van 100.000 stuks
tijdens de periode gaande van 1 Septem
ber 1939 tot 1 Januari J941, wat niet
overdreven is.
De Minister besluit Wat mij be
treft, ik blijf onwrikbaar optimist. In
dien wij allen te zamen voorzichtig zijn,
zullen wij den oorlog vermijden. Wij
zullen het bewijs leveren dat, zoo wij
soms dwaas genoeg zijn om verdeeld te
zijn, wij in tragische omstandigheden
eendrachtig zijn om de stoffelijke en ze
delijke belangen van de natie te ver
dedigen.
Onze Opmerkingen.
Wij zijn van oordeel dat de Minister
in zijn optimisme overdrijft, waar hij de
meening uitdrukt dat wij van het defici
tair tijdperk in een winsttijdperk zijn
overgegaan.
De Minister steunt zich hiertoe op het
landbouwindex opgemaakt door zijn de
partement en waarvan de methode tot
berekening onlangs in de pers werd ge
publiceerd. Doch bedoeld indexcijfer
(Zie vervolg op de 2de bladzijde)
aagt
met
ent-
du
Dat er in het ministerie personen zijn
(eng«ie het goed vinden 15.000 mijnwerkers
1Adi„ 20.000 fabriekwerkers los te laten en
"VLLE LANDBOUWERS vast te hou-
'32|en eea erg geval.
Maar dat er tusschen die heeren een
Minister van Landbouw zit en een Mijn
teer De Vleeschhouwer, de groote
rompet van den Belgischen Boeren-
>ond, is totaal onaanneembaar.
Die heeren leggen zich neer bij die
xslissingen en zijn akkoord dat al onze
ïoerenzonen met uitzondering van
DUIZEND hun boerderijen moeten
aten kapot gaan, hun oude vaders en
moeders of hun echtgenoten laten dood-
rroeten, terwijl ze gedoemd zijn om lam-
jdinjendig langs de wegen te slenteren.
Indien de ministers die zich uitge-
ringto/en als verdedigers der landbouwers
jenig schaamtegevoel of eenig plicht
besef bezaten, zouden ze hun por
tefeuille neerleggen in handen van den
Koning, hem zeggende
"Sire, wij kunnen niet aannemen dat
tienduizenden boeren, die meer dan wie
ook, onmisbaar zijn in hun bedrijf in het
leger worden opgehouden, terwijl tien
duizenden andere soldaten verlof kregen
voor de nijverheid,,.
Indien ze eens dezen moed hadden
zou recht geschieden voor onze boeren.
Hetzelfde geldt voor de lamzakken
van Volksvertegenwoordigers die klagen
en weenen, maar toch de Regeering
steunen in haar misdadig werk tegenover
de landbouwers.
KLAGEN, KLAGEN,
is hun eenig werk 1
Hier een staaltje
Tijdens de bespreking der begrooting
van landbouw in den Senaat, werd door
al de sprekers en niet het minst door de
vertegenwoordigers van den katholieken
landbouwgroep de totaal onvoldoende
regeling der landbouwverloven aange
klaagd om de landbouwvoortbrengst op
peil te houden op een tijdstip dat, met
het oog op de bevoorrading, een zoo
hoog mogelijke productie onmisbaar is.
Senator Mullie verklaarde zelfs dat de
houding van vele katholieke senatoren
bij de stemming over de begrooting zou
afhangen van een afdoend antwoord
van den Minister te dezer zake.
Ziehier nu het antwoord van den
Minister
Iedereen heeft gesproken over de
landbouwverloven. Deze kwestie wordt
geregeld door het leger. Ik erken dat de
huidige regeling onvoldoende is. Indien
wij enkel het economisch uitzicht van
het vraagstuk in aanmerking nemen,
moet de landbouw het leger en de be
volking voeden. Maar wanneer de
huidige regeling werd vastgesteld be
vond men zich in uitzonderlijke omstan
digheden onze verdedigingslinies waren
ontredderd door den vorst en den dooi.
Op dit tijdstip ware het gevaarlijk ge
weest verder te gaan bij het toestaan der
verloven.
Men heeft gevraagd of de Minister
van Landbouw het eens was met den
Minister van Landsverdediging. Dit
alles om oneenigheid te stoken tusschen
de leden der regeering.
Dit is een gemakkelijke methode
waaraan de oppositie zich heeft over
gegeven doch waaraan ik mij niet zal
laten vangen.
De regeering is homogeen en
verantwoordelijk in haar geheel.
Tusschen de populariteit en de plicht,
dient de plicht verkozen.
Generaal Denis heeft de formule der
landbouwverloven aan een nieuwe stu
die onderworpen en een gunstige op
lossing zal worden toegepast
Of dit antwoord een afdoende oplos
sing behelst laten wij aan het oordeel
onzer lezers over. Het is de bekentenis
van den Minister van Landbouw dat hij
niets in de pap te brokken heeft inzake
de landbouwverloven waarover het
leger alleen baas is, een maneuver om de
kwestie die van zuivere economischen
aard is te brengen op bet terrein der
duistere partijpolitieke verhoudingen en
de mededeeling dat de Minister van
Landsverdediging de kwestie opnieuw
onderzoekt met de zeer breede en rek
bare belofte dat een gunstige oplossing
zal worden toegepast. In welken zin en
wanneer die oplossing het licht zal zien,
daarover wordt geen woord gerept.
Laat ons nu de houding van de sena
toren nagaan.
De heer Limage verklaarde vooraf
Leden van den landbouwgroep der
rechterzijde van den Senaat zullen de
begrooting van Landbouw goedkeuren,
omdat zij aldus willen laten blijken van
het vertrouwen dat zij den Minister van
Landbouw schenken
De heer De Smedt van zelfden groep
verklaarde
Wij vragen ons al of wij in zulke
omstandigheden de begrooting konden
goedkeuren, maar aangezien wij er van
overtuigd zijn, dat de Minister van
Landbouw een betere regeling voorstaat
en dat wij ons vertrouwen in hem willen
behouden, zullen wij ons voorloopig
houden aan de stellige verwachting dat
de regeering zal ingaan op een regeling
der landbouwverloven die beter rekening
houdt met de levensbelangen van ons
land, namelijk inzake bevoorrading en
in die verwachting zullen wij ja stemmen.
Dit is wel een eigenaardigheid van
dezen oorlogin alle landen wordt plots
het groote belang van den landbouw
ingezien en overal worden maatregelen
getroffen om de productie van land
bouwproducten te verhoogen.
In den loop van den vorigen krijg
werd de zorg van de voedselvoorziening
grootendeels aan de overzeesche landen
opgedragen. Het was toen een gouden
tijd voor de landbouwers in de Veree
nig de Staten, Canada, Australië, Ar
gentinië, enz. Ditmaal blijden ze echter
met hun voorraden zitten. Niet alleen in
de oorlogvoerende landen wordt inge
zien dat men het uiterste moet vragen
van de landbouwers, ook de neutralen
gaan denzelfden weg op. We hebben
het derhalv interessant gevonden een
reeks artikels te schrijven over het vraag
stuk Landbouw en Oorlog. Frankrijk,
Engeland. Nederland, Denemarken,Ita
lië, de Ver-Staten, Duitschland, enz.
zullen aan de beurt komen. We zetten
deze reeks in met Duitschland, omdat
voorzeker de Duitsche landbouwer voor
de zwaarste taak staat. Hij heeft echter
een groot voordeel op zijn collega's uit
Frankrijk en Engelandde oorlog heeft
hem niet verrast.
Toen het nationaal-socialisme aan 't
bewind kwam, heeft het van 't begin af,
in verband met de mogelijkheid van
militaire conflicten, groote aandacht ge
schonken aan de vraagstukken der
levensmiddelenvoorziening. Het stelde
zich niets minder tot doel dan de vraag
naar de belangrijkste levensmiddelen uit
eigen produktie te dekken.
Ieder jaar richtte de regeering een
zoogenaamden "productieslag,, in en de
Reichnahrstand ontving de opdracht
den landbouw te organiseeren.
Er werden groote successen geboekt
doch het einddoelzelfgenoegzaamheid
op het gebied van levensmiddelen, werd
niet totaal bereikt. Duitschland brengt
thans 80 tot 85 °/o van het verbruik
voort.
Dit is een prachtig resultaat indien
men rekening houdt met het feit, dat de
bebouwde oppervlakte in den loop der
laatste jaren steeds kleiner is geworden
tengevolge van de bewapening, het aan
leggen van vliegvelden en versterkingen.
Bovendien werd een uitgebreid net van
nieuwe autowegen aangelegd en moesten
ook nieuwe fabrieken, in uitvoering van
het programma voor de industrieele
autarkie, worden gebouwd. Pas in 1919
is men er in geslaagd door ontginningen
het voor den landbouw verloren terrein
terug te winnen. De bebouwde opper
vlakte is thans gestegen van 58.1 tot
58,2 millioen hectaar. De bij den land
bouw in gebruik zijnde oppervlakte, in
engeren zin genomen, bedraagt 34,52
millioen hectaar, hetzij 59,3 °/o van de
totale oppervlakte. Hiervan bestaat
64 uit akkers, 20 °/o uit land voor
den hooibouw, 12 uit weiden, 2 °/0 uit
tuinen en 1 °/o uit boomgaarden, wijn
bergen, enz. Van de akkers worden on
geveer 60 met graan bezaaid.
Verleden jaar heeft de graanoogst in
het geheel 27,4 millioen ton opgebracht
of 1,66 millioen ton meer dan in het jaar
tevoren. Behalve in geval van misoogst
is de broodvoorziening voor langen ter
mijn gewaarborgd. Men denkt er dan
ook niet aan zooals men hier bij ons
wel doet de met graan bebouwde op
pervlakte te vergrooten. Men geeft toe,
dat onder de sterk verhoogde productie
de bodem weliswaar te lijden heeft,
doch men rekent op aanzienlijken invoer
uit de veroverde Poolsche gebieden,
evenals uit den Balkan en Rusland. Het
lijdt geen twijfel dat de nieuwe gewesten
een belangrijke rol zullen te spelen heb
ben in de voedselvoorziening van
Duitschland. West-Polen leverde in het
vorige jaar een overschot van 169.000
ton aan broodgraan.
Het rijk beschikt verder over voldoen
de voorraden aan haver en gerst. Men
heeft het gehalte van het bier verlaagd
van 12 tot 10,3 °/o. Daarmede kunnen
500.000 ton gerst voor andere doelein
den worden gebruikt.
Ook voor wat de voorziening van de
bevolking met aardappelen betreft, hoeft
men zich niet ongerust te maken. In het
afgeloopen jaar bedroeg de productie in
Groot-Duitschland 56,3 millioen ton.
Voor de menschelijke voeding heeft men
slechts 25 °/0 van deze productie noo
dig. Daar echter dit verbruik, gezien het
tekort aan andere levensmiddelen, wel
zal stijgen, heeft men besloten een voor
raad van twee millioen ton te vormen.
De beteekenis van den aardappel is na
tuurlijk ook gestegen door het feit dat
deze grondvrucht dient voor de produc
tie van stroop, sago, zetmeel, enz.
Het kritieke punt der Duitsche levens
middelenvoorziening is en blijft het vet.
Vóór den oorlog was Duitschland voor
de helft van zijn verbruik van den invoer
afhankelijk. De uitdeeling wordt dan
ook gerantsoeneerd en de rantsoenen
zijn zeer klein.
De intensievere bewerking van de
melk ten gunste van de boterproductie
heeft slechts weinig opgeleverd. En de
toestand is nog verscherpt door het feit,
dat Duitschland geen jacht meer kan
maken op walvisschen. Niet minder dan
zeven Duitsche maatschappijen hielden
zich met de walvischvangst bezig. De
eigen vloot heeft in het laatste seizoen
ongeveer 84.000 ton walvischtraan bin
nengebracht, waarmede slechts een der
de van de vraag der margarinefabrie-
ken kon worden gedekt. Men hoopt dit
tekort goed te kunnen aanvullen door
grooteren aanplant van oliehoudende
zaden o. a. de sojaboon, die in zekere
gebieden van Duitschland goede resul
taten afwerpt. Trouwens, de invoer van
sojaboonen werd niet stopgezet. Er wor
den nog steeds groote hoeveelheden uit
Mandchukuo over den Transsiberischen
spoorweg ingevoerd en Roemenië levert
eveneens groote hoeveelheden. Duitsche
maatschappijen stellen in Roemenië alles
in het werk om de landbouwers aan de
verbouwing van de sojaboon te zetten.
Rendeerende prijzen worden gewaar
borgd.
Ook in Duitschland zelf doet men wat
men kan. De met lijnzaad en koolzaad
bebouwde oppervlakte is reeds verhoogd
van 5000 tot 90.000 hectaar en er be
staan plannen voor een verdere uitbrei
ding tot 200.000 hectaar. Ook worden
nog andere oliehoudende planten ge
zaaid o.a. de saflorof safloer, een nieuwe
olieplant, waarvan de Reichnahrstand
den aankoop tegen vastgestelde prijzen
heeft gewaarborgd. Deze brengt per
hectaar 30 centenaar pitten op, welke
een oliegehalte hebben van 20/25 °/o.
Voorts zullen nog mosterdzaad en vlie-
genkruid worden geplant. Men tracht
ook uit druivenpitten, beukennootjes en
kastanjen vetten te winnen. Het zou mo
gelijk zijn per jaar 50 millioen kilo beu
kennootjes te vergaren en daaruit 10
millioen liter sla-olie en 25 millioen kilo
veekoeken te fabriceeren.
Door al deze maatregelen zal echter
slechts een klein gedeelte van het tekort
aan vetstoffen worden gedekt, zoodat
men zal probeeren synthetische vetstof
fen uit kolen te winnen. Deze zouden uit
sluitend voor technische doeleinden wor
den gebruikt, zoodat men aldus de eet
bare vetten voor de menschelijke voe
ding zou kunnen besteden. Ook worden
vetstoffen uit parafine gewonnen. 60.000
ton parafine leveren 30 tot 40.000 ton
vetstoffen op.
Aan wat wij, kortgedrongen, hebben
naar voren gebracht, blijkt dat Duitsch
land alles in het werk stelt om de voor
ziening met vetten te verzekeren. Of het
daarin al dan niet zal slagen, zal afhan
gen niet van de technici maar van de
landbouwers, want op dit terrein speelt
de veestapel de belangrijkste rol. Over
dit interessant onderwerp het volgend
artikel.
TELEFOON 267.
.28, A
iet bi
IUW-
Hebben de landbouwbegrooting
gestemd, al de aanwezigen, dus
ook de leden van den katholieken
landbouwgroep, behoudens de
kommunisten en de Vlaamsch-
Nationalisten die neen stemden, en
de heeren Sobry, Claus, de Dorlo-
dot, Leuridan en Moulin, die zich
onthielden.
Onze boerenvertegenwoordi-
gers hebben zich eens te meer met
een vage belofte laten afschepen
en bewezen dat de afstand tus
schen woord en daad bij hen zeer
groot is. Waarom zou de Regee
ring het zich in de toekomst druk
maken over de belangen der land
bouwbevolking
I. De grootsche taak van den Duitschen landbouw.
Duitschland beschikt over rijke
graanvoorraden.
De vetvoorziening.
abonnenten aan voor Uw blad I
werft
nieuwe