Ia te richten Sproeidiensten Ombouw van de Deensche Economie. Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor eo door de Landbouwers Rond de Stichting van het Verbond tegen Rundertuberculose. De opbouw is begonnen. Landbouwers, Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zelven ZONDAG 20 OCT. 1940. Pifli 33 centiem 2ste )AAR@AÜC, Mi[l 129 Abonnementsprijs 15 fr. jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen sonder aandniding der bron is streng verboden. Bestaarder en verantwoordelijke Opsteller i O CAUDRON, Bareel en RedactieZeebergkaai» 4» Aalst. De medewerkers rijn verantwoordelijk voor hnnne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Op verzoek van Mr Caudron gaf de heer Van den Berghe, Veeartsenijkun- dige Opziener te Gent, voor een talrijke opkomst een voordracht over runder tuberculose. Elke veehouder die zijn melk voor menschelijk gebruik verkoopt, moet aangesloten zijn bij den bond tot bestrij ding van de tuberculc se. We laten hier enkele uittreksels vol gen uit deze belangrijke redevoering De pokken of tuberculose bij het vee is besmettelijk, d.w.z. dat een ziek dier na enkele maanden al de andere kan be smetten die zich in denzelfden stal be vinden. Men mag verdenken als aangetast door de pokziekte 1. Magere, schijnbaar ondervoede dieren met glansloos, rechtstaand haar, in stallen waar het vee doelmatig gevoed en uitgebaat wordt. 2. Dieren met versnelde ademhaling of die moeilijk kunnen gaan zonder on middellijk buiten adem te zijn. 3. Dieren die hoesten bij de minste beweging of luchtverandering. 4. Dieren die lijden aan langdurige kliergezwellen. Immers, de ondervinding leert ons dat de kiemen niettegenstaande hun aanwe zigheid in het lichaam van de runddie- ren, daarom niet altijd onmiddellijk of zelfs na eenigen tfd tuberculose teweeg brengen. Het ontwikkelen en de voor uitgang van deze ziekte hangt daarbij nog grootendeels af van sommige om standigheden, zijnde ongunstige levens voorwaarden waarin die dieren zich bevinden. Wij ondersteilen bv. anti-hygiënische verblijfplaatsen, dus ongezonde stallen, waar voornamelijk gebrek aan licht en lucht is en waar reinigheidszorgen groo- telijks te wenschen overlaten. Ook te spaarzame voeding, waardoor slechts onvoldoende rantsoenen toegediend worden en er dus met den tijd onder voed irg bestaat, alsook nog een zekere flauwte, die gewoonlijk ontstaat tenge volge van het doormaken van een hevige ziekte. De pokken zijn bij de runders typische gevallen van een zeer slepende ziekte, waarbij de microben traag maar zeker hun nadeelige werking uitoefenen, die zich met den tijd in het lichaam verder en verder uitzet. Er bestaat dan een strijd in het innerlijk organisme. Tegen over de microben der tuberculose daagt deze strijd traagzaam en slepend op.om- dat deze gewoonlijk het lichaam niet ineens overweldigen. Bij deze ziekte, juist omdat ze slepend is, bestaat er ook meer kans tot overwinning in den strijd, daar het weerstandsvermogen, als het sterk is, zooveel te meer den tijd heeft om in te grijpen. Twee voorname ingangspoorten ko- men in aanmerking, namelijk de neus holten en de muil. Wanneer bv. in een stal een koe staat, aangetast van tuber culose en geweldig hoest, zal dit dier zeker de lucht van den stal besmetten, zoodanig dat de kiemen in de ruimte zweven en zelfs op den grond terecht komen. Het onmiddellijk gevolg daarvan is dat de andere dieren van hetzelfde mid den eraan zullen blootgesteld zijnen met de ingeademde lucht en met het voedsel de kiemen in hun lichaam brengen. Zoo komen ze zeer gemakkelijk terecht in het ademhalingsstelsel, namelijk in de lucht pijpen en de longen, alsook in het spijs verteringsstelsel, maag en darmen. En daarin bestaat werkelijk de besmetting. Dan ontstaat er een innerlijke strijd in het organisme. Is het weerstandsvermo gen sterk en kloek, dan worden de mi croben veelal geveld zonder dat ze de organen storen integendeel, op een zwak terrein, dat gunstig is voor de microben, spelen ze baas de strijd blijft duren ten koste van het orgaan waarin hij aangegaan is, vandaar ziekteletsels. Vooral streng moet er worden opge treden tegen de open-tuberculoselijders, omdat deze werkelijk gevaarlijke bron een zijn van de microben. Bij deze staan de letsels in betrekking met de buitenlucht en de kiemen kunnen dus buiten het lichaam komen. Deze zijn de eigenlijke smetstofverspreiders en kunnen andere dieren besmetten. De tuberculose vergeeft nooit, geneest dus nietde veehouder die verwittigd is kan zich dus van zijn aangetast vee ont maken, vooraleer de ziekte zich vastzet en op zeer korten tijd den dood teweeg brengt, wat in die omstandigheden altijd een groot verlies nalaat. Onze landbouwers deze dieren te helpen opsporen en hen daardoor gele- legenheid te geven deze af te zetten, is het doel van den bond. Het is niet alleen voor den veehouder van belang deze zieke dieren te kennen en ze daardoor te kunnen verkoopen, ook de gezondheid van zijn eigen fami lie en deze van zijn klanten is er mee gemoeid. Sommige dokters hebben reeds vast gesteld dat kinderen die lijden aan een stijven arm of knie, die letsels vertoonen aan de ruggewervels in veel gevallen kiemen bevatten van de tuberculose, voortkomende van de melk van zieke dieren. Daardoor is het van zoo een groot belang lid te zijn van den bond tegen rundertuberculose. Deze bonden mogen gesticht worden in al de gemeenten van heel België. Om lid te zijn van voornoemden bond is het niet noodzakelijk deel uit te ma ken van eene of andere landbouwersver eeniging, maar is het alleen vereischt veehouder te zijn. Hiernavolgende VERPLICHTIN GEN tegenover den bond 1) Als lidgeld betaalt men bij zijn in schrijving 5 fr. (éénmaal te betalen). 2) 1 fr. per dier en per jaar dit geldt voor al de dieren, o.a. koeien, runders en kalvers van af den ouderdom van 3 maand. Benevens deze geldelijke verplichtin gen hoeft de veehouder heel het jaar door rekening te houden met 1) Het is aan de leden van den bond verboden dieren aan te koopen, zonder dat de veearts het dier heeft onderzocht. De kooper heeft het recht, elk voor den kweek aangekochte dier te weigeren, indien het bevonden wordt aangetast te I zijn door tuberculose. Dit onderzoek moet zoo vlug mogelijk gebeuren. Ten laatste 8 dagen na den koop moet de beslissing vallen de koe behouden of geld terug en koe uit den stal. 2) De dieren te zetten in behoorlijk verlichte stallen volgend spreekwoord blijft bewaarheid Daar waar het licht niet binnen dringt, komt de geneesheer, de veearts binnen. 3) Speciale zorgen moeten worden be steed aan de kweekkalvers, 't is immers de toekomst van onze stallen. 4) Het slachten van dieren met open tuberculose, d i. deze waar de kiemen zijn bestatigd in de melk, bloed, uitwerp selen deze dieren besmetten immers de andere. De j aarlijksche kontrool van de die ren gebeurt in de maanden December, anuari, Februari. Iedere veehouder heeft als plicht van zoohaast hij iets aan zijn dieren ziet de veearts te verwittigen. Volgende VOORDEELEN biedt de bond voor rundertuberculose 1) Bij het aankoopen van een dier wordt het onderzocht, daarvoor hoeft de veearts 2 bezoeken af te leggen, dit kost 35 fr. Het verbond betaalt voor dit on derzoek 20 fr., de overige 15 fr. is ten laste van den veehouder. 2) De melkboer die aan zijn stallen verbeteringen brengt ontvangt een toe- lage. 3) Bij het slachten van dieren met open tuberculose ontvangt het lid een premie die berekend is alsvolgt a) 25 °/o bij dieren met uiertubercu- lose als het vleesch goedgekeurd wordt. 75 °/o wanneer het vleesch ongeschikt is voor het verbruik. b) 25 °/o van de geschatte waarde bij de andere dieren, waar de tuberculose is bestatigd in 't speeksel, bloed enz. Hier wordt geen verschil gemaakt of het vleesch goed of afgekeurd wordt. De schatting van de dieren gebeurt door den Veeartsenijkundigen Opziener, Mr Van den Berghe, op de hoeve zelf, in den staat waarin de dieren zich op het oogenblik bevinden. De veehouder heeft er dus alle be lang bij, van zoodra hij een dirr heeft j dat aangetast is door de tuberculose, de opziener te verwittigen. Gezien hoe vlugger de schattirg gebeurt, hoe hoo- ger de premie is, hoe minder het dier gelegenheid heeft te vermrgeren en andere dieren in den stal te besmetten. Alle jaren komt de veearts uw dieren onderzoeken voor amper 1 fr. die ge per dier betaalt. Wij meenen en zijn er ten volle van overtuigd, dat het voor de veehouders een sociale plicht is, het mogelijke te doen om mede te helpen aan de bestrij ding van deze schrikkelijke kwaal. Daarom worden alle melkboeren en veehouders die het goed meenen, lid van den bond. Na deze prachtige uiteenzetting lieten zich reeds 45 leden inschrijven. Een laa'sten oproep tot de achter blijvers, wordt zoo vlug mogelijk lid van den bond ter bestrijding der runder tuberculose. Ben Toehoorder. We lezen in de besluiten genomen door het Land- en Tuinbouwkomiteit der stad Aalst Sproeidiensten. Op iede re voorname wijk van de stad: Mijlbeek, H. Hart, St Job en Schaarbeek zal een persoon gezocht worden om een sproei- dienst in te richten. Deze sproeidiecst beantwoordt inder daad aan een ckingende noodwendig heid. De coloradokever treedt van langs om driester op, en indien het waar is, dat Engelsche vliegers aan zijn versprei ding zouden meewerken, dan vragen we ons af, hoe we ons nog van dien vie- zen rekel zullen kunnen ontmaken. Waarlijk het vermenigvuldigingsvermo gen van dit insekt is zoodanig groot, dat onze jongelingen en soldaten die naar Frankrijk weggevoerd of gevlucht zijn, hier verbazende dingen vertellen over de verwoestingen door dit beestje aangericht. Met gansche trossen larven hingen aan de aardappelstruiken en vra ten alles kaal. Aan de Heeren Rijkslandbouwkun digen, aan de Rijkstuinbouwconsulenten, aan het personeel belast met de bestrij ding van den coloradokever, aan de Land- en Tuinbouw voordrachtgevers werd er van wege het Ministerie van Landbouw een schrijven gericht waarin er spraak is van de Aardappelplaag en coloradokever, met het dringend ver zoek er op alle voordrachten van staat en provincie aan de toehoorders kennis van te geven. De getuigenis van onze teruggekeerde uitgewekenen, het aandringen van het Ministerie zouden voorzeker ruimschoots moeten volstaan om de moeilijksten on der onze land- en tuinbouwers te over tuigen dat het zonder besproeiing niet meer gaat om onze aardappelvelden te vrijwaren van de plaag en den colora dokever,om onze druivelaars te beschut ten tegen het oïdium, om onze fruitboo- men te reinigen van aller-hande luizen en insekten, en ook om zuiver fruit te oogsten, om schimmelziekten te ver mijden op sommige onzer groentege wassen, om de tomaten gezond en onge schonden te winnen. NV ie dit niet in ziet is stekeblind en voor hopelooze gevallen schrijven we niet. Met opzet hebben we de ziekte- en insectenbestrijding bij de hop achter wege gelaten omdat ze daar reeds be rust in bevoegde handen en dat ons Land- en Tuinbouwkomiteit er voor gezorgd heeft dat een doelmatige be werkstelling er van mogelijk werd ge- maakt zonder dat al den flnaccieelcn last er van uitsluitend op onze hoppe- kweekers valt. Enkele jaren terug werd de bespui ting in den schoot van ons Land- en Tuinbouwkomiteit grondig besproken en practisch werd er een begin mede gemaakt. Thans mogen we tot onze groote voldoening vaststellen dat de uitbreiding er van noodzakelijk is ge worden. Dit wil nu hoegenaamd niet zeggen dat gansch de verdienste ervan moet toegeschreven worden aan be- (Zie vervolg op de 2de bladz. 3de kol.) IV. Vóór den oorlog was de Deensche buitenlandsche handel geheel afgestemd op de afzetmogelijkheden van de Engel sche markt. De bijzonderste taak waar voor de Deensche regeering zich in de Lente van 1940 gesteld zag, was de om schakeling van dezen uitvoerhandel van de Engelsche op de Duitsche markt. En dit gold niet alleen voor den landbouw dit was ook waar voor de nijverheid. Samenwerking met Duitschland was ge boden. Dit beteekende derhalve dat het hier niet ging om een regionale hervor ming van den Deenschen buitenland- schen handel, maar om den ombouw van het Deensche economische systeem. De Deensche regeering dit moet worden getuigd heeft zich met moed en bekwaamheid aan deze grootsche taak gewijd en de eerste resultaten zijn reeds aan te stippen. De uitvoermoge- lijkheden van de Deensche landbouw producten naar Duitschland zijn merke lijk gr stegen nagenoeg verdubbeld in den loop der laatste maanden en de prijzen welke er voor betaald worden, zijn beter dan deze welke de Deensche landbouwers op de Engelsche markt bekwamen. Zooals hier te lande zijn ook in Dene marken reeds vele maatregelen getroffen om, met de kleinste schade.deze oorlogs maanden door te krijgen. Het is gewe ten, dat Denemarken evenmin als België voldoende graan voortbrengt om te voorzien in de behoefte van de bevol king. De eerste maatregel was er dan ook op gericht de graanmarkt te rege len. De landbouwers moeten het gewon nen graan inleveren en er werd een ver bod uitgevaardigd om nog langer tarwe en rogge als veevoeders te gebruiken. Toen onlangs het ontwerp van de nieuwe graanregeling besproken werd, verklaarde de minister van landbouw dat Denemarken ieder jaar 700.000 ton graan en 600.000 tot 800.000 ton vee voeder invoerde. Het wegvallen van dezen invoer, zoo betoogde hij, maakte een vermindering van den veestapel noodzakelijk. Het werd echter aan de boeren overgelaten in hoever zij deze vermindering wilden doordrijven. De verdeeling van het voorhanden zijnde veevoeder woog alleen op hun besluit. Er werd echter op aangedrongen dat het hoornvee zooveel mogelijk zou gespaard worden en dat de vermindering hoofd zakelijk voor zwijnen en pluimvee moest doorgevoerd worden. Op 1 Juli 1940 bezat Denemarken nagenoeg 3 millioen zwijnen op 1 September was dit aantal met een millioen stuks verminderd. Of dit aantal nog zal verhoogd worden, weet men nog niet. Duitschland dat vroeger 4000 tot 5000 sluks per week uit Denemarken invoerde, heeft zijn in voer thans op 60.000 tot 70.000 stuks gebracht. Het is wel interessant hier aan te stippen, dat Denemarken jaren gele den, onder den invloed van tie Ottawa- verdragen, reeds een eerste maal moest overgaat! tot een vermindering van het aantal zwijnen en wel van 5,5 millioen stuks op 3 millioen stuks. Een der grootste vraagstukken waar voor Denemarken zich thans geplaatst ziet, bestaat in het aanschaffen van het noodige graan om de bevolking van vol doende brood te voorzien.Vroeger werd het graan uit Zuid- en Noord-Amerika ingevoerd deze bronnen zijn thans ge sloten. Aan de Deensche invoerders werd thans het recht verleend rogge op de Duitsche markt te koopen. Groote hoeveelheden zijn reeds aangekomen, zoodat men in Denemarken ook deze kwestie met minder zorg beschouwt. Duitschlard heeft verder voor de levering van andere grondstoffen ook de rol van Engeland en andere invoer- landen overgenomen. Om de Deensche nijverheid toe te laten op volle kracht te arbeiden, heeft Duitschland er in toege stemd Denemarken van de noodige steenkolen, koks, alsmede van benzine en olie te voorzien. Duitschland levert dus niet meer alleen nijverheidsproduc ten, het heeft de functies van de grond stoffen leverende landen mede overge nomen. Kolen, graan, brandstoffen enz. werden totnogtoe schier uitsluitend door Engeland geleverd. Men zal zich zeker nog herinneren, dat door een verdrag, niet lang vóór den oorlog afgesloten, Engeland het op zich nam Denemarken van brandstof te voorzien. Men kan zich dus indenken met welke moeilijkheden de Deensche regeering te kampen had na het afsnijden der betrekkingen met Enge land. Niet voor lang echter. Het spreekt vanzelfs dat de maatregelen door Duitschland getroffen slechts als nood maatregelen mogen aanzien worden. Denemarken zoowel als Duitschland hopen, na het einde van den oorlog spoedig hun handelsbetrekkingen te hernemen met die landen welke hen vroeger van grondstoffen en levensmid delen voorzagen. Het zwaargewicht van den Duitschen uitvoer naar Dene marken zal steeds op nijverheidsproduc ten liggen en met uitzondering van de steenkolenleveringen zal Duitschland den invoer van grondstoffen na den oorlog staken. Dit alles neemt echter niet weg, dat Denemarken thans zijn economische bedrijvigheid grootendeels kan voortzetten. Zijnerzijds heeft Denemarken echter door spaarzaamheid en rantsoeneering veel bij te dragen om de voorhanden zijnde voorraden zoolang mogelijk te laten duren. In een radiorede verklaarde de minister van economische zaken on langs "dat inzake arbeid, levensmidde lenvoorziening en brandstofleveringen beduidende verminderingen moeten in gevoerd worden, met het gevolg dat de levensstandaard merkelijk zal moeten ingekrimpt worden». Men ziet het in Denemarken ook in, zoo vervolgde de minister, dat Duitschland, in vollen oor log, niet bij machte kan zijn, om ons alles te leveren wat we noodig hebben. Al wat Duitschland missen kan, wordt ons echter geleverd en daaronder zijn pro ducten, waaraan Duitschland zelf, indien men de Engelsche propaganda mocht gelooven, gebrek heeft1 Denemarken heeft zijn roeping begre pen. De ombouw van de economie wordt doorgedreven onder het motto positieve en loyale samenwerking aan de nieuwordening van kontinentaal Europa onder de leiding van Groot-Duitschland, zooals de minister van buitenlandsche zaken Scavenius het uitdrukte. Iedereen is er van overtuigd, dat ook na den oorlog Duitschland de eerste plaats in den Deenschen handel zal innemen en dat beide landen, op economisch gebied, nauw zullen samenwerken. En de Deensche regeering heeft niet lang ge wacht om de daaruit zich opdringende vaststellingen te doen de omschakeling van de productie in de richting van de wenschen en de noodzakelijkheden van den nieuwen afnemer te stuwen. De eerste maatregelen zijn reeds ge troffen om de Deensche productie aan de Duitsche markt aan te passen en de grondstoffen waaraan nijpend gebrek is zelf te produceeren. Er werd bijvoor beeld reeds veel gedaan om de grond stoffen die vroeger uit de overzeesche landen werden ingevoerd, zelf te win nen 13.000 hectaar werden met vlas bezaaid en de turfwinning werd reeds op 2,5 millioen ton gebracht, dit is veel hooger dan onder den wereldoorlog. Denemarken, dat onder dezen oorlog niets geleden heeft, spant onder kundige leiding, alles in om paraat te zijn na den oorlog en zijn plaats in de Europeesche economie te bekleeden. leest en verspreidt UW BLAD i ■- 'A'' KOORMBIOEH TELEFOON i 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1940 | | pagina 1