Voor eene uitbreiding onzer
Landbouwgronden.
Hoe moet men te werk gaan om minder
waardige Gronden vruchtbaar te maken.
Frankrijks Landbouw, basis
voor een nieuwe weivaart
Arbeid adelt*
ZITDAG
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
De opbouw is begonnen.
Landbouwers „v£urwe
1
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
ZONDAG 1 DEC. 1940.
PrO* 55 centlei
22it« Ut 1135
Abonnementsprijs 15 f*. jaari.
Men schrijft in op om
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
tonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestaarder en verantwoordelijke Opsteller i
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie i Zeebergkaai* 4, Aalst.
De snedewerkers sijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
In zijn herhaalde en dringende oproe
pen tot onze landbouwers voor het ver
bouwen van meer broodgraan en aard
appelen, welke wij ten volle steunen,
heeft het Departement van Landbouw
en Voedselvoorziening insgelijks de boe
ren aangezet geen enkel perceel grond
onbenut of braak te laten liggen, daar
het bewerken ervan aanzienlijk belang
oplevert voor de Volksvoeding.
In verband hiermede wenschen wij
hier de gansch bijzondere aandacht der
bevoegde overheid te vestigen
1) Op het groot rconomisch en sociaal
nut dat, in de huidige omstandigheden,
voor den landbouw en voor de Volks
gemeenschap een breede politiek tot
ontginning van helde- en woeste gron
den zou opleveren.
2) Op het even aanzienlijk belang dat
verbonden is aan een doeltreffende wet
geving tot behoorlijke afwatering der
gronden en inzonderlijk tot een degelijk
onderhoud der niet bevaarbare en niet
vlotbare waterloopen
1) Ontginning van heide- en
woeste gronden.
Er zijn in ons land nog duizenden
hectaren heide, welke, na ontginning,
ter beschikking kunnen gesteld worden
van den landbouw. Zij behooren toe
aan openbare besturen en aan private
eigenaars.
Wat de eerste betreft, zouden de ont
ginningswerken opgevat volgens een
ruim, goed doordacht en uitgevoerd plan
werkgelegenheid verschaffen aan kon-
derden werkloozen die thans door de
Volksgemeenschap dienen ondersteund,
zonder dat zij voor deze laatste nuttigen
arbeid verrichten.
Het is zelfs onverklaarbaar, en zulks
getuigt eens te meer van de onmacht van
het vroegere regeeringsregiem bij de op
lossing van hoogst belangrijke economi
sche en sociale vraagstukken, dat de
Staat, gedurende de verleopen jaren van
uitgebreide werkloosheid er zelfs niet aan
gedacht heeft door ontginning van hei-
degronden werkgelegenheid en brood
aan de arbeidloozen te verschaffen.
Duitschland en Italië, de door onze
politiekers zoo verketterde dictatuurlan-
den, hebben op dit gebied blijk gegeven
van een klaar besef der nooden en be
langen van ons volk.
Door reusachtige werken van grond-
ontginning en drooglegging van moeras
sen, hebben zij onmetelijke oppervlak- j
ten van hunnen bodem aan den land
bouw terug geschonken en flink bijge
dragen tot de voedselvoorziening hunner
bevolking.
Deze politiek komt hun vooral ten
goede in den huldigen tijd waar elk
land hoofdzakelijk op zelfvoorziening is
aangewezen. Deze laatste dwingt ook
ons land tot een verstrekkende en uiter
ste krachtinspanning om te voorzien in
de bevoorrading van onze bevolking. De
ontginning op groote schaal van heide
en woeste gronden is hiertoe de aange
wezen maatregel. Alhoewel beter vroe
ger toegepast, behoudt hij toch thans nog
zijn nut I Het komt ons voor, dat onder
de leiding van de provinciale kommissa-
rissen voor den heropbouw, in de daar
voor in aanmerking komende provinciën,
technische diensten voor de heideont-
ginning dienen opgericht, wier taak het
zou zijn de ontginning der heidegronden
op een uitgebreid plan te doen uitvoe
ren. Deze diensten zouden natuurlijk
moeten beschikken over de vereischte
flnancieele en technische middelen om
hunne taak op korten tijd ten uitvoer te
brengen.
Eens de ontginning voltrokken, zou
den de openbare besturen, eigenaars der
gronden, ze door verkoop of verhuring
ter beschikking moeten stellen, bij voor
keur van de klein-landbouwers, tegen
redelijke prijzen. Goedkoope kredieten
zouden door den Staat aan deze laatsten
dienen vei strekt voor aankoop of het
verder vruchtbaar maken der ontgonnen
gronden.
Deze politiek zou het dubbel voordeel
opleverenarbeid te verschaffen aan
talrijke werkloozen bij de ontginnings
werken. de voortbrengst van landbouw
producten te vermeerderen waaraan
onze bevolking behoefte heeft. Wij we
ten dat de kommissaris voor den herop
bouw der provincie Antwerpen in zijn
werkplan de ontginning van een zeker
aantal hectaren heidegrond heeft opge
nomen. Zulks volstaat echter niet. Wij
willen een ruim, een grootsch werk van
heideontginning.
Wat de heidegronden betreft toebe-
hoorende aan private eigenaars, schijnt
het stelsel van toelagen of premiën door
den Staat, gepaard gaande met goed
koope kredieten, ons de beste oplossing.
Waar private eigenaars, niettegenstaan
de de voordeden welke hen voor de
ontginning door de openbare besturen
worden toegezegd, weigeren de ontgin
ningswerken te doen uitvoeren, zouden
de openbare besturen zich in hun plaats
stellen en de kosten der werken binnen
een bepaalden termijn te hunnen laste
terugvorderen. Deze oplossing is volko
men gewettigd, daar het recht van
eigendom in de nieuwe orde ook de
plicht insluit van dienstbaarheid tegen
over de volksgemeenschap.
2) Onderhoud van niet bevaar
bare en niet vlotbare waterloopen.
De slechte afwatering der gronden
veroorzaakt telken jare aan de land-
bouwvoortbrengst enorme schade, wel
ke op talrijke tientallen van millioenen
kan worden geschat.
De wetgeving op den onderhoud van
niet bevaarbare en niet vlotbare water
loopen, dagteekenend van 7 Mei 1877,
is totaal verouderd en ondoelmatig. Zij
legt de kosten van dit onderhoud ten
laste der boordeigenaars wat niet billijk
is. en behelst geen doeltreffende maatre
gelen om de onderhoudswerken op geor
dende en grondige wijze te doen uitvoe
ren. Sedert jaren zijn er verichillende
wetsontwerpen en voorstellen hangend
voor de Kamers, om bedoelde wetge
ving aan te passen aan de huidige nood
wendigheden. Ons parlement vond ech
ter wel tijd om in een handsomdraai een
wet te stemmen tot toelating der lijken
verbranding, doch waar het voorstellen
betrof die van gewichtig belang waren
voor de volkswelvaart, was er nooit
haast bij, zoodat bedoelde wetsontwer
pen en voorstellen nog steeds begraven
liggen in de kartons der vergetelheid.
De meest doelmatige oplossing om het
onderhoud der niet-bevaarbare en niet-
vlotbare waterloopen te verzekeren,
schijnt ons dit onderhoud toe te ver
trouwen aan provinciale technische
diensten welke op bepaalde tijdstippen
de vereischte onderhoudswerken zouden
doen uitvoeren en er de hand zouden
aan houden dat deze werken tijdig en
grondig worden uitgevoerd. De werken
zouden dan kunnen aanbesteed worden
aan bevoegde aannemers, die onder toe
zicht zouden werken van de provinciale
opzieners.
Waar bepaalde waterloopen het
grondgebied van meerdere provinciën
doorkruisen, zou er verstandhouding
moeten heerschen tusschen de bevoegde
technische diensten dezer provinciën om
de ruimingswerken op doeltreffende
wijze te doen geschieden.
Er zijn verder nog de ontwaterings-
werken. Hier zou de Staat door milde
toelagen en door goedkoope kredieten
de eigenaars moeten steunen om hunne
landbouwgronden gezond te maken.
Deze gelden hieraan besteed, zijn geen
verloren kapitaal. Zij brengen een tien-
voudlgen intrest op onder vorm van ver
hoogde landbouwproductie waarbij niet
alleen de landbouw, doch gansch de
volksgemeenschap baat vindt.
Men zou voorzeker ongelijk hebben
te denken dat onze land- en tuinbouwers
voor 't meerendeel geen plichtliefheb
bende menschen zijn. Sedert lang reeds
dringt men er van hoogerhand op aan
om, zelfs minderwaardige gronden, aan
te spreken om er akkergrond van te ma
ken.
Onze land- en tuinbouwers stribbelen
soms wel eens tegen, omdat ze al dien
zwaren arbeid voor oogen zien, al die
te verrichten onkosten om die gronden
te verbeteren en vruchtbaar te maken,
maar van een anderen kant denken ze
toch ook aan de bevoorrading van de
bevolking die, in deze benarde tijden,
hoegenaamd geen schipbreuk mag lijden.
Ze weten dat zij daartoe de eenige ge
schikte lieden zijn en al hebben soms
overstandige stadslui, of een of ander
onbezonnen dopper, het niet beneden
hun waardigheid gevonden om met den
noesten arbeid van onze land- en tuin
bouwers den spjt te drijven, dit toch
zullen ze vergeten en vergeven, nu bij
zonder dat alles in de nieuwe staatsorde
er op wijst dat onze landbouwers de
eereplaats gaan bekleeden- De arbeid op
den troon zal geen holle leuze blijven,
maar eens en voor goed bewaarheid
worden. Enkel dezen die werken zullen
in de nieuwe samenleving, die nakend is,
nog van tel zijn.
Daarom ook zien we er niet tegen op
om nogmaals te hameren op hetzelfde
aambeeld Benuttigt allen beschikbaren
grond. Onze bevolking moet van het
noodige voedsel voorzien worden en
daarom zullen we ook niet nalaten min
derwaardige gronden aan te spreken,
daar men, in de meeste gevallen toch
over geen andere zal kunnen beschik
ken. Goede gronden hebben sedert lang
een uitbater gevonden, enkel hebben we
nog hier en daar eenige laagliggende
zure gronden of weiden, ook al gronden
waar zavel, rotssteen of zand te hoog
steekt en waar de bebouwbare grond-
laagte te dun is misschien zijn er hier
en daar nog bosschen te ontginnen, in
een woord, alle gronden welke maar
eenigszins kunnen bewerkt worden, zij
het dan ook nog zoo moeizaam, dienen
vruchtbaar te worden gemaakt.
Ons Vlaamsch boerengeslacht is nog
taal en al zijn de jongeren misschien
reeds wat aangetast door de gemakzucht
van het demokratisch regiem, toch zul
len de oudjes ze aanwakkeren en des
noods nog het goede voorbeeld geven
om zich ieverig aan 't werk te stellen.
We hebben al menigmaal in bewon
dering gestaan voor de prestatie's welke
onze boerenjeugd nog leveren kan, daar
waar het hen hoegenaamd niet mangelt
aan iever en werklust. Zeker om een
minderwaardigen grond, die in gewone
tijdsomstandigheden niet werd bewerkt,
vruchten te doen voortbrengen, dient
het uiterstc~aangewend.De verbeterings-
werken er aan uit te voeren zullen voor
zeker verschillen van grond tot grond en
niet zelden vergen ze kennis, soms kos
ten, altijd zwaren arbeid.
Wie een klaren kijk wil hebben op de
groote nalatigheid van onze gemeente
besturen inzake de algemeene verbete
ring van de gronden, die ga maar eens
rond op onzen buiten in de natte winter
maanden en die zal voorzeker wel ge
sticht of liever ontsticht zijn over de tal
rijke weiden die onder water staan, over
de talrijke bebouwde gronden zelfs,
waar na een zware regenbui het water
met plassen blijft op staan, Soms met
geringe onkosten kan er hier door ont
watering of draineering aan verholpen
worden. We kennen zoo gansche kou
ters die merkelijk zouden verbeteren,
moest het gemeentebestuur, liever dan
zich te kwellen met het koelen van aller
lei politieke, enggeestige veeten, een
ontwateringspolitiek voeren. In afwach
ting kan soms een ophooging van den
grond door straatvuil, het trekken van
greppels, het draineeren met steengruis
en takkebossen verbetering brengen.
Gronden waarvan de bebouwbare
laag te dun is, kunnen om zoo te zeggen
niet anders verbeterd worden dan door
het aanbrengen van anderen goeden
(Zie vervolg 2de bladzijde).
IX.
Onder leiding van maarschalk Pétain
en Laval heeft het overwonnen Frank
rijk een nieuwe richting ingeslagen. De
besprekingen welke onlangs plaats had
den tusschen Hitier en Pétain, eener-
zijds, en Serrano Suner en Laval, ander
zijds, toonen duidelijk aan, dat Frankrijk
vast besloten is zijn plaats in te nemen
in het nieuwe Europa, dat onder de lei
ding van de As-mogendheden, in vollen
oorlog, onvermoeid wordt opgetrokken.
De maatregelen welke door de Fran-
sche regeering totnogtoe zijn getroffen
met het oog op den heropbouw van het
zeer gehavende land dragen echter den
stempel van het voorloopige, deels te
wijten aan de zeer bezchrenkte mogelijk
heden, deels aan het feit dat Frankrijk
voor den duur van den oorlog in twee
stukken blijft gesneden. Water op inter
nationaal en nationaal politiek gebied in
wording is, moeten we hier onverlet
laten alleen de vraagstukken welke in
nauw verband staan met den landbouw
mogen hier behandeld worden. En het
eerste probleem dat door de regeering
van Vichy na de onderteekening van
den wapenstilstand onder oogen moest
worden gezien, was dit van het inhalen
van den oogst en van de bevoorrading
tot den volgenden oogst. Ingrijpende
maatregelen waren broodnoodig.
Frankrijk was de oorlog begonnen met
een graanvoorraad, die een broodrant
soen van ongeveer 300 gram per hoofd
tot aan den nieuwen oogst garandeerde.
Van uit Noord-Afrika was slechts op
geringen toevoer aan graan te rekenen.
De voortbrengst van den aardappel
oogst was bevredigend geweest en ook
aan fruit en wijnen waren voldoende
voorraden aanwezig. Verder kon men
rekenen op een goeden toevoer aan rijst
uit Indo-China. Alles te samen genomen
was de bevoorrading van de Fransche
bevolking aan de metst noodzakelijke
levensmiddelen verzekerd, althans indien
de integriteit van het grondgebied, voor
al in het Noorden, door de macht der
wapenen kon gehandhaafd blijven tegen
een inval van de vijandelijke legers. En
gedurende het grootste deel van het eer
ste oorlogsjaar was dit ook het geval,
zoodat men de noodzakelijkheid niet in
zag draconische rantsoeneeringen in te
voeren. Deze bleven uit niettegenstaan
de het groote gebrek aan organisatie en
de willekeurige opeischingen, waaraan
vooral de landbouwbevolking vanwege
de militaire overheden bloot stond.
De oorlog verliep echter geheel an
ders dan verwacht: thans is Frankrijk in
twee deelen gesneden. Het bezette ge
bied heeft in het Noorden erg geleden
en ook in het Noord-Oosten zijn de
grondslagen van de bevoorrading aan
't wankelen gebracht. Door het feit dat
honderdduizenden en nogmaals hon
derdduizenden landbouwers en landar
beiders onder de wapens waren geroe
pen, waren de akkers niet verzorgd ge
weest zooals het behoorde. En toen de
oogst moest binnengehaald worden, wa
ren de soldaten nog afwezig en vele boe
ren met heel hun gezin op de vlucht. Al
leen door het resolute ingrijpen van de
Duitsche overheden kon een ramp ver
meden worden. De aardappel- en sui-
kerbeetvelden, echter, waren, gezien bet
gebrek aan landarbeiders, met onkiuld
overwoekerd, zoodat de voortbrengst
alles behalve bevredigend kan genoemd
worden.
Doch ook in het onbezette deel van
Frankrijk was het productievermogen
sterk achteruitgegaan. Hier ook liet de
bewerking der akkers veel te wenzchen
over en groeide verder het aantal be
woners, dat in normale tijden op Ha
15 millioen zielen kan geraamd worden,
met ettelijke millioenen aan. De graan
voorraden zijn er alles behalve vol
doende, temeer daar door de Engelsche
blokkade de toevoer, hoe gering ook,
uit Noord-Afrika onmogelijk is. Aard-
s appelen zijn er genoeg en ook aan
vruchten, groenten en wijn bestaat er
I geen gebrek.
Wat echter schier totaal ontbreekt is
het veevoeder, waardoor het behoud
van den reeds zeer gedunden veestapel
een moeilijk, haast hachelijk vraagstuk
is geworden. Enkele cijfers betreffende
de rantsoeneering zullen duidelijk aan-
toonen dat ook in onbezet Frankrijk,
waar overvloed zou moeten heerschen,
de bevoorrading veel te wenschen over
laat het suikerrantsoen werd van 700
gram op 500 gram per hoofd en per
maand gebracht, het brood cp 300 gram,
het vet op 200 gram, terwijl ook rant-
soeneeringszegels werden ingevoerd
voor rijst, margarine, zerp, tafelolie enz.
In het bezette gebied is de voorraad
aan graan meer bevredigend dan in het
onbezette deel, doch aan vet, suiker en
andere artikelen heerscht er een even
groot gebrek.
Zwaar is derhalve de taak van de re
geering van Vichy. In de eerste plaats
zal een nieuw bodemregiem, dat door
minister Laval reeds vroeger werd ver
dedigd, worden toegepast. Dit regiem
bestaat in een rechtvaardigere verdee
ling van het vruchtbare land en de ont
ginning van de uitgestrekte braakliggen
de gronden, vooral in het Zuiden van
het land. Frankrijk is groot genoeg om
zichzelf volledig te voorzien van de noo
dige lever smiddelen. Naar raming lig
gen niet minder dan 3,5 a 4 millioen hec-
taar vruchtbaar land braak. Het zal de
taak zijn der regeering de gedemobili-
seerden, die in de steden geen arbeid
kunnen vinden, te werk te stellen op het
land, opdat geen hectaar meer onbe
werkt blijve. Een tweede vraagstuk
dat een spoedige oplossing eischt, be
staat er in de belastingen, die de land
bouwers te neer drukken, onmiddellijk
te verminderen. Ten derde, de produc
tie van landbouwmachines moet nog
voor de Lente vermeerderd worden. De
landbouwers moeten, immers, in staat
gesteld worden hun land te bewerken.
En last but not least, zal er in iedere
provincie de vroegere departementen
hebben uitgediend een centraal land-
bouwbureel opgericht worden, waarvan
de leider over uitgestrekte volmachten
voor de bevordering van den landbouw
zal beschikken.
Heer Laval, die zelf eigenaar is van
een groote hoeve en op landbouwgebied
rijk aan ondervinding, heeft dit plan
reeds vroeger bij de bespreking van het
Office du b!é in de Fransche Kamer
verdedigd. Een centraal bureel zal toe
zicht houden over de bedrijvigheid van
de provinciale bureelen en er zorg voor
dragen dat het land aan niets tekort
heeft. De voorziening van het land aan
brood en voedergraan staat als eerste
punt op het programma. Daar zal het
Noorden grootendeels borg voor staan
Midden-Frankrijk voor melk en kaas en
het Zuiden voor groenten en fruit. Er
zijn voldoende steunpunten voor een
gezonde bevoorradingspolitiek voor
handen en, geleerd door de harde les
van het verleden, zal Frankrijk met
nieuwen moed aan den arbeid gaan en
een betere toekomst,in een beter Europa,
tegemoet schiijden.
Zwaar is de taak van de regeering
van Vichy, doch indien de bevolking
meewilt, zal wellicht geen enkel ander
land de moeilijkheden zoo snel over
wonnen hebben, dan juist Frankrijk, dat
men niet zonder redenen la terre du
bon Dieu heeft genoemd.
van onzen Rechtskundige,
wordt gehouden op Zondag
1 Dec. van 1 0 tot 1 2 uur, In
ons Lokaal, Groote Markt,
Aalst.
abonnenten aan voor Uw blad l
a
TELEFOON 267.