Geen onmiddellijk gebrek
aan Levensmiddelen.
DE POREI
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Orgaan der Landbowwersvereeniging Redt
Voor en door de Landbouwers
Meer dan ooit staan onze Boeren in
voor de Voeding van ons Volk.
U Zelve si
ZONDAG 9 MAART i941.
frjji 50
23-4# jAAÜökiHü «t 1149
jl*
Abonnementsprijs 20 Er 's jaars.
Men «chrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
xonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller s
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t Zeebergkaai» 4» Aalst.
De medewerkers xijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Onze bevoorrading in vleesch
en zuivelproducten.
De telling van het vee, gehouden in
't begin van het loopend jaar, heeft be
tere uitslagen opgeleverd dan de gege
vens verzameld door het Rijksstation
voor Landbouweconomie te Gent over
90 bedrijven in Oost- en West-Vlaan
deren welke wij in ons nummer van
23 Februari 1.1. hebben meegedeeld, lie
ten voorzien.
Hierna volgt de vergelijking tusschen
de cijfers dezer telling en deze van het
jaar 1938
RUNDVEE.
1938
A) van 2 jaar
en ouder
Stieren
Melkkoeien
en vaarzen
Trekossen
Mestdieren
Totalen
B) van minder
dan 2 jaar
Vaarzen en kalv. 478.235
Jonge stieren
en ossen
Totaal
Algemeen tot. 1.689.680
8.922
965 699
11.741
56 599
1.042.961
168 484
646719
1 Januari
1941
5.340
935.898
8.960
18942
969.140
651.954
196.871
848 825
1 817.965
Deze statistiek toont aan dat terwijl
het aantal mestdieren, zooals voorzien
werd, aanzienlijk is gedaald, dat van het
oudere melkvee slechts met 3 °/o is ver
minderd. Het jong vee is ten opzichte
van 1938 integendeel met 18 °/o toege
nomen.
Wat betreft onze bevoorrading in
melk en boter, en de verdere toekomst
van onzen veestapel, heeft de telling van
1 Januari 1941 aldus hoopvolle cijfers
geleverd. Deze cijfers toonen ook aan
dat de huidige vkeschschaarste in hoofd
zaak te wijten is aan de ontreddering
der siachtveemarkt en aan de gebrekki
ge organisatie der bedeeling. Hieraan
hebben onze landbouwers-voortbren
gers geen schuld. Om aan het huidig
vleeschgebrek te verhelpen, hebben de
bevoegde overheden hun toevlucht ge
nomen tot opeisching van vee. Wij ver
hopen dat zij hierbij de toekomst van
onzen veestapel zullen ontzien en dat
binnen korten tijd het aanbod van slacht
vee weer voldoende zijn zal om eene
normale vleeschbevoorrading der bevol
king te verzekeren.
Onze veehouders vragen dat men bij
de opeisching hun de vrije keus late van
het te leveren dier. Zulks is volkomen
redelijk en billijk en wordt overigens
toegestaan op dit oogenblik in Neder
land.
Varkens en hoenders.
Hier bevestigen de cijfers den ongun-
stigen toestand welke werd uitgewezen
door de gegevecs bekend gemaakt door
het Rijkstation voor Landbouwecono
mie te Gent over een beperkt aantal
landbouwbedrijven in Oost- en West-
Vlaanderen.
Ziehier de vergelijkende cijfers
Varkens 1938 1941
Beeren 3.809 5 460
Zeugen 126.771 118 713
Mestvarkens 362.557 16.573
Biggen en loopers 467.235 488 622
Algemeen totaal 960.372 629.233
Hoenders.
Leghennen
1929 1940 1941
16.917.222 4.222.545 4.169973
Hanen en mestkuikens
1.290.300 334.700 238.394
De oorzaak dezer sterke inkrimping is:
het huidig gebrek aan varkens- en hen-
□envoeder.
Is het aantal mestvarkens geweldig
gedaald, dan dient toch genoteerd dat
het kweekmaterieel (zeugen en beeren)
goed behouden bleef en dat het aantal
jonge varkens goed op peil is gebleven.
Dit laatste laat voor de naaste toekomst
een verbetering voorzien in de bevoor
rading aan varkensvleesch, in zooverre
de varkenshouders over het noodige
voeder kunnen beschikken om de dieren
tot een normaal gewicht te brengen en
de bedeeling op doeltreffende wijze
wordf ingericht ten bate der burgerbe
volking.
Over de zomervruchten welke van ge
wichtig belang zijn voor de voeding der
bevolking zooals aardappelen, suiker-
beet, zullen wij eerst binnen enkele we
ken officieele gegevens vernemen, zoo
dra de telling dezer producten door de
zorgen der bevoegde overheid zal ge
schied zijn.
De aardappel is voor de voeding van
ons volk even onmisbaar als het brood
graan mits hun het noodige plantgoed
wordt bezorgd, zullen onze landbouwers
het als hun plicht beschouwen aan de
aardappelteelt de vereischte uitbreiding
te geven, opdat het volgende jaar de be
woners der steden niet meer den treuri-
gen toestand zouden kennen van thans,
dat zij wel aardappelzegels krijgen doch
de onmisbare knollen moeten derven 1
Onze aardappelverbouwers moeten
weten, dat bij gebrek aan aardappelen
en met het karige broodrantsoen dat
thans in voege is, in de steden vooral
door de min-begoeden honger wordt ge
leden. Het is dan ook voor hen dringen
de plicht van volksverbondenheid al hun
ne krachten in te spannen opdat de aan
staande aardappelproductie voldoende
weze tot bevoorrading der gansche be
volking. Daar duizende kleinverbouwers
dit jaar vol moed hun eigen perceeltje
zullen beplanten, zal dit ook ten goede
komen aan de bevoorrading.
Doch deze zal niettemin in hoofdzaak
afhangen van de krachtinspanning onzer
landbouwers. Wij doen hier een bijzon
deren oproep tot onze landbouwers op
dat zij de verwachtingen hunner volks-
genooten niet beschamen I
Doch wij geven het ook toede
volksvoeding is niet alleen afhankelijk
van de voortbreogst, ook de factor be
deeling speelt hierbij een overwegende
rol. Tusschen beide factoren is er zelfs
een innig verband.
Hoe beide vraagstukken tot een doel
matige oplossing dienen gebracht, zullen
wij behandelen in een volgende bijdrage.
zijn blad geelgroen ietint
groei.
Grond.
Wel stelt de prei niet zoo n hooge
eischen in zake bodem doch, om wille
van zijn ontwikkeld wortelgestel, hon
gert hij naar voedende bestanddeelen.
Overigens heeft de grond mêe te spre
ken op het stuk van kwalitatieve waarde
der producten. Prei verlangt frisschen,
diepen, voedselrijken bodem, waar in
hoofdzaak het stikstofelement niet in ge
breke blijft.
Om ongestoord en flink door te groei
en, heeft prei veel voedsel noodig. Ver-
sche stalmest biedt nadeelengeteerde
stalmest is lievelingskost voor deze plant.
Grond bestemd voor preicultuur kan
men in winterbedden leggen met een
sterke stalmesttoediening. Deze mest
komt dan als opneembaar plantenvoed-
sel klaar tegen de hervatting van den
plantengroei. In het voorjaar geeft men,
tijdens de grondbewerkingen, scheikun
dige vetten. Als leiddraad geven we een
bemestingsformuu, die niet beweert de
eenige goede te zijn. Per are kan men
aanwenden 6 a 7 kgr. superfosfaat, 4 a 5
kgr. zwavelzure potasch, en 4 kgr. soda-
nitraat of 3 kgr. zwavelzure ammoniak.
De stikstofmesten worden best in twee
of driemaal toegediend, de twee eerst
genoemde mesten worden ondiep onder
gebracht.
Zaaien en planten.
In kas of op broeibed zaait men in de
Nieuwjaarsmaand. In Maart of beginne
April, nadat men er zorg aan besteedde
de plantjes trapsgewijze te verharden,
plant men ze uit in voren 5 a 8 cm. diep.
De afstand der rijen schommelt tusschen
de 25 a 30 cm„ en die der planten van
10 a 15 cm., naar gelang van de ontwik
keling die men van de planten wil beko
men. Men zal oogsten Juni-Juli. Win-
terprei kan men zaaien in vollen grond
op wachtbed van begin Maart tot begin
Mei. Rijenteelt kaapt de goedkeuring
weg,
Bij zaaien Maart-April, kan men uit-
planten Juni-Juli om in den Herfst en
Winter te oogsten. Wacht men voor 't
zaaien tot April-Mei, dan kan men plan
ten in Augustus en oogsten na den Win
ter. Om de planten te beschutten tegen
de vorst zal men langen stalmest tusschen
de rijen aanbrengen.
Men kan planten in slippen of kloven
door de schup gemaaktaan elk uiteinde
der kloof steekt men een plantje. Deze
doenwijze is de meest gebruikelijke in
lichtere gronden, terwijl men in zwaar
dere gronden plant in gaten of putjes
gevormd door een plantstok.
Verpleging.
Opkrabben en begieten met vloeimest,
doen de gapende gaten van lieverlede
verdwijnen. In menige streek bestaat de
praktijk de bladeren tijdens de groei
periode in te korten met het doel dikkere
stengels te bekomen. Deze doenwijze is
totaal verkeerdhet eenige resultaat is
dat men werk zoekt en op den koop toe
de planten hindert en verzwakt. Hoog-
sten mag men de verdroogde planten-
deelen wegsnijden. Vloeimesten worden
doelmatigst toegediend bij overtrokken
of regenachtig weder. Water, waarin
sodanitraat is opgelost in proportie van
4 a 5 gram. per liter is uitstekende vloei
mest.
en zijn snelle Zwitserland.
Het plan van Dr Wahlen.
en
Prei wordt bijna het gansche jaar
door verbruikt, en is een uitmuntende
wintergroente, die als vroege en late
teelt kan worden aangewend. De late
teelt dient volstrekt uitgebreid, daar we
steeds een tekort boeken aan prei die tij
dens de wintermaanden wordt geoogst
zelfs voor zomerprei is ei nog een
schoone toekomst weggelegd, daar ook
zij zeer is gewild en flink bij prijs blijft.
De preischaarschte was echter dezen
Zomer hoofdzakelijk te wijten aan de
tijdsomstandigheden, die er schuld aan
hebben dat de preicultuur, lijk tal van
andere culturen trouwens, in vele stre
ken niet naar behooren werd verzorgd.
Variëteiten.
Oanoodig te wijzen op de vereischte
goede variëteiten te verbouwen die voor
flinke ontwikkeling vatbaar zijn. met
breede bladeren die weinig afhangen.
Voor zomerprei is hoofdzaak vroeg
rijpheid voor late variëteiten winter-
vastheid en gehardheid tegen de vorst.
Als winterpret mogen we o. m. aanbe
velen de dikke of monsterachtige van
Carentan met zijn flink ontwikkelde ro-
buste bladeren, kloek tegen de vorst be
stand, en monsterachtige Elboeuf. De
winterharde hoog productieve dikke van
Carentan is een uit de korte Rouaansche
prei verbeterde variëteit.
Als zomer variëteiten mag om. de dik
ke gele van Poitou een plulmken heb
ben. Vroegrijp, kenmerkt hij zich door
Oogsten en overwinteren.
Volgroeide prei wordt geoogst naar
gelang van gebruik of verkoop. Winter
prei is doorgaans winterhard en kan ter
plaatse blijven. Toch handelt men wij
selijk met de dikke volwassene planten
te oogsten voordat de vorst te sterk in
valt en ze in een frissche plaats te lege
ren 't zij onder afdak, in greppel, in kei
der of een andere vorstvrije plaats. De
dikke planten toch zijn minder bestand
tegen de vorst.
De kleinere en onvolgroeide planten
laat men ter plaate overwinterenmen
doet goed ze met droge bladeren,
tusschen de rijen gestrooid, wat te be
schutten.
Vijanden. De preimade.
De preimade is een larve van den
vlinder Tinea Aliella, die in de late Len
te zijn verderfelijke eitjes op de preibla
deren legt. Die vlinder is een klein schub-
vleugelig insekt, moeilijk te verdelgen
juist omdat hij zoo klein is. Hij tast even-
(Ziè vervolg 2d* bladzijde.)
Engeland wil Europa afzonderen.
Zonder onderscheid worden al de lan
den van Europa, of ze al dan niet aan
den oorlog deelnemen, afgesneden van
de overzeesche grondstoffenmarkten.
We hebben gezien onder welke moeilijk
heden Spanje gebukt gaatvoor Zwit
serland zijn deze moeilijkheden niet
minder groot.
Het lijdt geen twijfel, dat de economi
sche toestand van Zwitserland in het
begin van dit jaar heel wat zorgwekken
der is dan bij den aanvang van 1940.
Toen was Zwitserland nog in het bezit
van een groote hoeveelheid ingevoerde
levensmiddelen voor menschen en die
ren. alsook van industrieele grondstoffen.
Bovendien waren toen de aanvoeren nog
abnormaal groot. Thans zijn de maan-
delijksche aanvoeren belangrijk beneden
de maandelijksche normale behoeften
gezonken, zoodat Zwitserland thans op
verontrustende wijze bezig is zijn opge
stapelde voorraden in te teren.
In den loop van Januari scheen de
toestand nog hoopvol. Eenerzijds was
het toch deZwitsersche regeering gelukt
enkele handelsschepen van Panama en
Zuid-Slavië te charteren, die voor Zwit
serland van New-York naar Genua
terug zouden varen op den heenweg ge
laden met levensmiddelen en industrieele
grondstoffen voor Zwitserland, op den
terugweg industrieele uitvoerartikelen
uit Zwitserland met zich voerend. An
derzijds had de Zwitsersche regeering
een paar Spaansche schepen kunnen
charteren, die geleidelijk in verschillende
vaarten de 40.000 ton voor Zwitserland
bestemde en in Portugal en Spanje op
geslagen levensmiddelen en grondstoffen
naar Genua zouden vervoeren, vanwaar
zij dan over land zonder moeite Zwitser
land zouden kunnen bereiken. Daar deze
40.000 ton goederen na lange onderhan
delingen tenslotte door Engeland waren
vrijgegeven, waren geen blokkade
moeilijkheden bij Gibraltar meer te
duchten.
Van al deze plannen zal voorloopig
geen enkel kunnen uitgevoerd worden.
3e Italiaansche regeering deelde aan de
Zwitsersche regeering mede, dat met
iet oog op de verscherping van de oor-
ogsoperaties in het Westelijk deel van
de Middellandsche Zee de Italiaansche
ïavens voor ieder neutraal verkeer
tijdelijk gesloten werden. Slechts twee
Panameesche schepen met een tonnen
inhoud van ongeveer 4.000 ton waren
er in gelukt nog tijdig de haven van
Genua binnen te loopen en de voor
Zwitserland bestemde waren te kunnen
lossen. De andere schepen moeten voor
loopig te Lissabon wachten.
Thans verblijft nog een Zwitsersche
handelsdelegatie te Madrid, en voert er
onderhandelingen over den doorvoer
door Spanje van een gedeelte der te
Lissabon opgestapelde goederen. Gezien
het gebrek aan vervoermiddelen bestaat
er ook weinig kans, dat deze afvaardi
ging in haar opzet slaagt.
De Zwitsersche bevolking zelf heeft
tot dusver nog niet ernstig over de on
aangename gevolgen van de verminde
ring der voorraden te klagen gehad, ook
al worden de rantsoeneeringen en ande
re beperkingen voortdurend talrijker en
strenger. Een werkelijke noodtoestand
zooals in Spanje bestaat in Zwitserland
echter slechts alleen op het stuk van de
vloeibare brandstoffenparticuliere
auto's zijn zoo goed als geheel uit het
verkeer verdwenen. Voor het overige
gaat het leven nog vrij gewoon zijn gang.
Noch de uitbreiding en verscherping
van de rantso-neeringen, noch de prijs
stijgingen met gemiddeld 16 °/o leggen
de bevolking tot dusverre zoo zware
lasten op, dat de bewoners van Zwitser
land hun bevoorrechte positie op econo
misch gebied reeds hebben verloren.
Daar ondanks de inkrimping der voor
raden industrieele grondstoffen de fa
brieken hun werkzaamheden nog konden
JL
voortzetten, is ook de gevreesde ver
meerdering van de werkloosheid uitge
bleven. De tegenwoordige toestand geeft
dus nog steeds reden tot tevredenheid
ook al is het leven moeilijker geworden.
De slinkende voorraden zullen echter
niet heel lang meer duren en een groot
gedeelte van de Zwitsersche bevolking
weet, dat indiende oorlog ook in 1941
blijft voortduren, de toestand voor
Zwitserland nog een heel andere zal
worden als thans.
Zwitserland brengt ongeveer 3/4 van
het normale jaarlijksche gebruik aan
levensmiddelen zelf voort, zoodat 25 °/o
uit het buitenland behoeft te worden in
gevoerd. Zelfs indien ieder burger zijn
eigen verbruik ten volle met 25 °/o zou
moeten inkrimpen, zou er stellig nog
geen honger in Zwitserland worden ge
leden. Echter worden niet alle levens
middelen gelijkmatig voor 75 °/o in
Zwitserland voortgebracht. Bij sommige
der belangrijkste levensmiddelen is het
tekort veel grooter dan 25 der nor
male behoeften.
Terwijl Zwitserland meer dierlijke
levensmiddelen (vooral kaas, melk en
vleesch) voortbrengt dan het zelf qoodig
heeft, staat hiertegenover een tekort aan
plantaardige voedingsmiddelen (vooral
graan, suiker, rijst, peulvruchteu, thee,
koffie en groenten). In normale tijden
pleegde Zwitserland jaarlijks voor on
geveer 60 millioen Zwitsersche franken
dierlijke levensmiddelen uit te voeren en
voor ruim 200 millioen plantaardige
voedingsmiddelen in te voeren. Boven
dien kan Zwitserland niet voldoende
veevoeder zelf voortbrengen. Dit tekort
dreigt op de voortbrenging van dierlijke
levensmiddelen een katastrofalen invloed
uit te oefenen, indien het plan van
Dr Wahlen, die zich vandaag inspant
om de aanbouw van plantaardige levens
middelen sterk te verhoogen, niet of
slechts gedeeltelijk zou lukken.
De Zwitsersche Bondsraad heeft het
plan Wahlen goedgekeurd en onlangs
een besluit getroffen betreffende de ver
hooging van de levensmiddelenproductie
door middel van buitengewone ontgin
ningsmaatregelen. Het besluit heeft be
trekking op stukken grond, welke tot
heden geen of naar verhouding te weinig
levensmiddelen hebben opgeleverd.
Voorts heeft het besluit betrekking op
boschgronden, voorzoover een ontgin
ning hiervan van belang is voor de
binnenlandsche levensmiddelenproduc
tie. Landeigenaars, die overgaan tot het
ten uitvoer brengen van een dergelijke
bodemverbetering, kunnen op verzoek
een speciale subsidie ontvangeu. Indien
de eigenaar zijn medewerking weigert,
kunnen de overheden hem hiertoe
dwingen.
De regeering steunt de grondverbe
tering met een bijdrage van 30 tot 50 °/o.
Bij wijze van uitzondering kan zelfs
60 °/o worden betaald. Voorloopig werd
reeds een crediet van 50 millioen frank
toegestaan.
De Zwitsers werken thans hard en
met geestdrift voor het winnen van wat
zij hun "aanbouwslag» noemen, het is te
zeggen de uitbreiding van het in dit jaar
bebouwde akkerland met 50 000 hecta
ren. Zwitserland hoopt dit jaar voldoen
de broodgraan te winnen. Anderzijds,
echter, zal de veestapel verminderd moe
ten worden.
Een dergelijke uitweg zal men met
betrekking tot de behoeften aan indu
strieele grondstoffen stellig niet kunnen
vinden. Want met den besten wil van
de wereld zal Zwitserland geen ijzer,
staal, koper, steenkolen, benzine, enz.,
kunnen voortbrengen. Dank zij Duitsch-
land kan Zwitserland gelukkig nog in
zijn dringendste behoeften aan steen
kolen voorzien. Op den langen duur zal
het wellicht gelukken ersatz voor
benzine te verkrijgen en ook een beperk
te hoeveelheid benzine uit Roemenië
invoeren.
1
TELEFOON i 267.