De geldelijke Opbrengst der Melkvoortbrengst Arbeid adelt» Landbouwweekblad Orgaan der Landbouwerwerccniging Redt O Zclvcn De Voeding der Konijnen Voor en door de Landbouwers Zwitserlands Graanvoorziening wordt steeds slechter. Rond de instelling van een bestendigen inventaris van den Rundveestapel. Kleinveeteelt» ;ONDAG['8 JUNI]1941 IPrfl» 50 23*ia JAAMÜkfiS Mi 1162 Coco heer oopen :en ge- 4metei e Zei- at, g». i. 64/c, 'an zes it, ge- i. 64/c, van zes itiaeen, :e Zel- nt, ge g Abonnementsprijs 20 fa. 's jr van ze Men schrijft in op ons atig catureel en op alle postkantoren, te nt, ge" i. 64/c van ze: i dertij Hel overnemen van artikelen sonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestaarder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bareel en Redactie Zeebergkaaif 4, Aalst. De medewerkers s|n verantwoordelijk voor hanne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. te Zel- int, ge n. 64/c at vat ftig ca Wij ontvingen de tabel der bereke- 33 ^t'ng van de geldelijke opbrengst en der oortbrengstkosten van de raelk opge- en vet aakt door de proef hoeve der Rijks» Rijksta- te Gent ndbouwhoogeschool en het on voor Landbouweconomie ver de maand Maart 1941 Zooals wij lieten voorzien in de bij- rage verschenen in ons nummer van ÜjjM|3 April 1,1waarin wij de resultaten Meedeelden aacgeteekend door voor- Demde instellingen tijdens de maand ifly ebtuari 1.1., heeft de verhooging der lingruelkprijzen, toegestaan door het besluit /s an 12 Maart 1.1. een gunstigen weer- ag uitgeoefend op de geldelijke op- 5t.arecgst van de melkproductie. -r*f ei Waar voor de maand Februari 1.1. ^zeioormelde instellingen tot de bevinding ™wamen dat het verlies per liter melk aieac§52 fr. bedroeg, wijzen de gegevens 5 en'"erzameld over de maand Maart uit dat er liter melk een winst werd verwezen- liOUlkt van 0,29 fr., zijnde ongeveer 16,70 o. Daar echter nog een gedeelte der 'S 1 melkproductie werd verkocht aan de gunstige prijzen van vóór 12 Maart 41. mogen wij aannemen dat de bere- eningen van opbrengst en voortbrengst- osten over de volgende maanden, ten linste tijdens het zomerseizoen, een re- gvufdtelijke winstmarge vcor de melkvee- ouders zullen uitwijzen. Wij laten hier de berekeningen vol- .[en opgemaakt door het Rijkstation Aoor Landbouweconomie: f Totale melkvoortbrengst tijdens de aaand Maart 1941 3988 1/4 liter volle neik met een gemiddelde vetgehalte ;n voifao 3,14 voortkomende van 14 melk- ïsn. oeien. n olti A) Geldelijke bruto-opbrengst. 'a mi>988 1/4 liter volle melk met 1,14 vetgehalte verkocht liïll 1747 3/4 llter aan 1.28 p.l. fr. 2237,10 2240 1/2 liter aan 1,59 p.l. fr. 3562.40 j (alvers 480,— \ai 115,- j kaawest 525.- vervullen en minder blootgesteld zijn aan de verlokkingen der zwarte markt. Het verleenen van loonende prijzen aan den voortbrenger zal aldus het dub bele voordeel leveren eener ruimere en vlottere bevoorrading der bevolking, eener doelmatige bestrijding van den sluik- en woekerhandel. Ook de verbrui kers zullen ten slotte baat vinden bij de toekenning van loonende prijzen aan den voortbrenger. Indien zij de onmis bare levensmiddelen iets duurder moe ten betalen, zullen zij toch de zekerheid hebben ze zich te kunnen aar schaffen en zullen niet verplicht zijn woekerprijzen te betalen aan sluikhandelaars. Tegen deze laatsten en tegen de voort brengers, die niettegenstaande loonende prijzen zich medeplichtig maken aan sluik- en woekerhandel, kan dan gerust zeer streng worden opgetreden, daar zij geen enkele verontschuldiging meer kunnen inroepen voor hun zeer zwaar vergrijp tegen eiken gemeenschapszin. Totale bruto-opbrengst B) Voortbrengstkosten 6919,50 ïrwei Bril tingei :ndtl') Arbeid 7 uren per dag,voor de maand Maart 217 uur aan npi ft- 3,25 per uur fr. 705,25 c) Voederkosten iS Op bovengenoemde redeneering wen- schen we het volgende te doen opmer ken Hoe komt men heden tot eene voe ding met lijnmeel, gerstemeel en gruis en aan welke prijzen Indien men de landbouwers dergelijk voeder ter hand stelt, zullen ze zeker melk op de markt brengen in dezelfde voorwaarden. Maar hoeveel [zijn er de- zen winter niet geweest zonder voeder of met enkele kilos melkmeel naar de laatste mode. Iln dergelijke omstandigheden kan moeilijk een gelijke lijn worden getrok ken en kunnen gewone stervelingen, I wier vee totaal uitgeput is, niet wedijve ren met instellingen die boven het koe- meel ook nog over lijnmeel en gerste meel beschikken aan vooroorlogsche prijzen. Wij zijn benieuwd de berekening te kennen van de pachthoeve der Rijks- hocgeschool in normale omstandigheden opgemaakt. grond 13909 silovoeder aan 0,15 p k. 2086,35 890 kg. stroo aan 0,40 p. kg. 356 147,5 kg. lijnmeel aan 1,65 243,35 237 kg. koemeel aan 1,65 391,— j 438 kg. gerstemeel aan 1,50 657,— 33 kg. gruis aan 0,80 26,40 neeiFotaal voederkosten fr. 3760,10 Strooisel 1669 kg. aan 40 ct. p.k. 667,60 it zoAlgemeene kosten 12 °/0 op het totaal van arbeidskosten lijkt i voeding en strooisel 615,96 stelijkAlgemeen totaal voortbrengst- i plot! kosten 5748,90 vrot( Balans. De totale bruto-opbrengst be ver di droeg fr. 6919,50 ken sDe totale voortbrengstkosten ïoede bedroegen fr. 5748.90 ie vin De winst bedroeg aldus fr. 1170.60 iel. De bruto-opbrengst per liter kwaq volle melk bedroeg fr. 1,73 De voortbrengstkosten per liter igerel vone meik fr. 1.44 rtellö j-je wlnst p2ï iiter v0]ie mejk fr_ Q 29 3 ®te Voorgaande gegevens gestaafd door ,afe!een ernstige boekhoudingen uitgaande n er'van een ofBcieel landbouwinstituut kun- nen als gegrond worden beschouwd. Zij 3eip" verstrekken diensvolgens zeer nuttige n' aanwijzingen nopens kost- en verkoop- ia ®CJ'pjijzen. ovej Logischerwijze zouden de 1 overheden moeten overgaan tot een grondige berekening der kostprijzen van el de landbouwproducten alvorens de maximaprijzen vast te stellen. Men ver- gete het immers niet de volksvoeding is in hoofdzaak een kwestie van produc tie en nadien een van verdeeling. Wil men den voortbrenger aansporen om de hoogst mogelijke productie te verwezen- elijken, dan meet men hem ook een loo- a nende prijs toekennen. Alsdan zal hij voorzeker gewilliger zijn leveringsplicht Bet! stellig i tocü egen- vet- iheid, n on- In strijd met de bewering dat de ko nijnen moeilijk zijn inzake voeding, moet er gezegd worden dat zulks ten onrechte beweerd wordt, alléén is het waar dat ze weigerachtig worden altijd hetzelfde voer te verwerken. Laat er ons dus voor zorgen zooveel mogelijk afwisseling in het voer te brengen. Vele sterfgevallen onder de jongere dieren worden toegeschreven aan de zoogenaamde giftige planten, wanneer de eentonigheid van het voeder er de oorzaak van is, ofwel de natte en zeer zeker de gegiste planten. Daarom heb ben we in een voorgaand artikel aange raden deze te plukken een dag op voor hand, doch met kleine hoeveelheid, en die dan 's anderendaags voor te werpen. Wanneer wij er kunnen toe komen aan onze kleine dieren een voeder te verstrekken dat zoo afgewisseld mogelijk is, zullen wij ondervinden dat zij blaken van gezondheid en eene blinkende pels hebben, het beste bewijs van hunne ge zondheid. De moeite die wij ons daar voor getroosten is niet zwaar en toch zoo loonend. Wij zouden moeten uitgaan van het princiep hun half groen en half droog voeder te verstrekken en zulks om reden dat ze daarin het noodige vocht vinden in een natuurlijken vorm. Het verstrek ken van gewoon water wordt dan over bodig. Altijd hetzelfde soort eten vermoeit dus de dieren, en de verscheidenheid erin zal bijgevolg hun eetlust aanwakkeren ze zullen rapper aanvetten wat voor ons hoofdzaak is. Dus, als alge- meene regel geven we eiken dag afge wisseld droog en groen voeder. Welke planten komen best in aan merking en 2ija in onze streken (e vin den Vooreerst de paardenbloem of leeuwentand, het melkktuid, de kruis- wortel, de winde en alle melkachtige planten verder de klaver, alle soorten koolbladen en de gekloven stammen van de kolen alsook rapen in stukken ge sneden het loof der worte'eo wordt ook graag gelust evenals van beeten en rutabaga. De keukenafval van alle groenten zullen we ook aan onze konij nen voorbehouden en niet wegwerpen, evenals het onkruid (haksel) uit den hof dat een zeer gevarieerd voedsel is door zijne verscheidenheid in kleine planten. Vergeten we ook niet dat ze ook wel eens gaarne knabbelen aan de gesnoeide takjes van struiken en boomen en ze even graag een geva'len peer of ander fruit zullen lusten. De peulen van erwten en boonen versmaden ze geenszins. Al deze planten kunnen we zonder veel moeite verzamelen en het kost nietshet kweeken levert dus zoodoende zuivere winst op. Voor wat betreft het droogvoeder hiervoor komen in aanmerking het hooi en de toemaat cf nagras, en afval van brood. Alle droogvoeder is goed onder voor waarde dat het absoluut vrij weze van schimmel. Het beste wordt verstrekt door de gewassen welke hun blad hebben behouden. Het hooi van het veld of de weide zal niet te kort opeen gegeven worden, daar het verhittend werkt. In onze streek bestaat nog altijd de hoofdmaaltijd in gekookte aardappel schillen vermengd met zemelen. Noch tans kan niet iedereen in de tegenwoor dige tijden zemelen aan de konijnen vérstrekken Daarom trekken we er de aandacht onzer lezers op dat de aardap pelschillen (opgezet in water waardoor ze maar even bedekt zijn en waarin een greepje zout) goed droeg zouden ge maakt worden na den kcok, door ze duchtig te laten uitstoomen wanneer het water is afgegoten. Dan zal het gemis aan zemelen de konijnen niet hinderen. Wanneer zullen we voederen Drie maal daags volstaatdes morgens een handvol hooi zoo mogelijk eens afge wisseld door een korstje brooddes middags wat droogvoer in de ruif, afge wisseld door gsoentenbladeren of groen voer zooals hierboven aangehaald en 's avonds aardappelschillen of droogvoer. Om te sluiten een goeden raad aan onze konijnenboerenlet eiken dag 's morgens op de uitwerpsels en regelt daarop de voeding van den dag zijn ze hard en droeg, vermeerdert dan het vochtig eten, dus groenvoer: zijn ze nat en plat, geeft meer droogvoerhooi, brood enz., en ge zult van ziekte geen last hebben. In een volgende bijdrage nemen we ons voor te spreken over den kweek van jonge konijnen. De Broodvoorziening in Europa. V. Het is algemeen geweten, dat Zwit serland niet voldoende graan voort brengt vcor de eigen voorziening. Na het uitbreken van den oorlog ging dan ook de graanverzending in snel tempo achteruit. In de eerste plaats dient dit te worden toegeschreven aan de blokkade, waarvan de Zwitsersche graanschepen het slachtoffer zijn geworden. ZoolSng Italië buiten den oorlog was, kon Zwit serland via Genua over aanzienlijke toe voeren beschikken. De regeering van Rome gaf de voor Zwitserland bestem de transito-voorraden steeds vrij en ver gemakkelijkte tevens het vervoer dezer voorraden naar de plaatsen van bestem ming. Zelfs nadat Italië in den oorlog was getreden bleven langs Genua en Triest belangrijke graantransporten Zwitserland bereiken. Eerst nadat de oorlog naar de Middellandsche Zee werd overgebracht, is aan dien toestand een einde gekomen. Aan de verzorging van Zwitserland is zoolang de oorlog in de Middellandsche Zee nog duurt dus geen verbetering te verwachten. Trouwens, Engeland houdt de graanschepen te Gibraltar vast. Alles bijeen genomen was de aanvoer heel wat slechter dan in het begin van den wereldoorlog, maar de voorraden waarover Zwitserland beschikte, waren in den Herfst van 1939 grooter dan in Zomer van 1914. De bestuurder van het Zwitsersche Graanbeheer heeft on langs nog meegedeeld, dat men in 1914 over een voorraad binnenlandsch graan beschikte, welke voldoende was voor 53 dagen en voorts over 20.000 ton in gevoerde granen, waarmede men drie weken kon uitkomen. In den Herfst van 1939 stond men er heel wat beter voor. De opbrengst van den blnnenlaadscben oogst was vol doende voor 120 tot 150 dagen cn bo vendien beschikte men over ten minste 80.000 ton buitenlandsch graan, waarbij nog de gedwongen voorraden der maal derijen kwamen, welke in een maalbe- hoefte van drie maanden moeten voor zien. Ten slotte zullen ook wel in Zwit serland particuliere voorraden aanwezig zijn geweest. Ondanks dit alles worden de vooruit zichten voor de toekomst geenszins op timistisch beoordeeld. De moeilijkheden zullen trouwens bij het voortduren van den oorlog steeds ernstiger worden. Zoolang de slag in de Middellandsche De dienst voor pers en propaganda van de Nationale Landbouw en Voe dingscorporatie zond ons ter cpname een uitgebreide nota betreffende het doel, de uitvoering en de uitslagen van Ide veetelling voorgeschreven bij besluit van 19 April 1.1. voor het aanleggen van een bestendigen inventaiis van den f rundveestapel. i Rekening houdende met de beperkte plaatsruimte waarover wij beschikken, j geven wij hier enkel een beknopte sa menvatting der bijzonderste gegevens voorkomende in bedoelde nota jj Het doel van de telling was een vaste statistiek aan te leggen en nuttige ge- gevens te verzamelen voor de vleesch- 1 en melkbedeeling, tevens te zorgen voor i een doelmatig wapen tegen den sluik- handel en voor een betere bevoorrading. De doorloopende inventaris werd op- I gevat als het aanleggen van een burger- J lijken stand, waarbij elk rund als 't ware van een eenzelvigheidsfiche wordt voor- zien. Elke wijziging in den rundveestapel moest week aan week kunnen gevolgd worden. De nota wijst vervolgens op de zware taak welke de Nationale Boerencorpo- ratie ten deele viel om tijdig klaar te komen met de telling van den veestapel en deelt ten slotte de voorloopige uit slagen mede der telling, bij wijze van vergelijking met de uitslagen der vorige telling gehouden door het Ministerie van Landbouw in Januari 1941. Ziehier de totale voorloopige gege vens der telling gedaan door de Natio nale Landbouw- en Voedingscorporatie tijdens de week van 1 tot 7 Mei 1941, voor gansch het land- Aantal bezochte veehouders 271.342 getelde mannelijke runderen 315.303 getelde vrouwelijke runderen 1.542.235 Totaal aantal runderen 1.858.238 Aantal runderen op 1 Januari 1941 1.828.181 Meerder aantal runderen ten opzichte van Januari 1941 80.789. Daar de telling over de provinciën Luik en Luxemburg nog niet volledig is en de periode der kalvingen volop is aangebroken, zal het totaal aantal dieren weldra tot 2 millioen stijgen Daar een nauwkeurige en omstandige statistiek de basis is voor een doeltref fende landbouwpolitiek, heeft de telling de bestendige inventaris van den (Zie vervolg onderaan 5e kolom). en Zee niet is uitgestreden is een aanvoer van overzee nauwelijks denkbaar en de eigen oogst staat er alles behalve gced voor, daar de laatste weken zeer droog in Zwitserland zijn geweest. Het land heeft voorts ook te lijden onder de"'ge- volgen van den slechten oogst van ver leden jaar. Men hoopt nu maar, dat een plan tot uitbreiding van het areaal ge leidelijke verbetering in den toestand zal brengen. De totale bebouwde opper vlakte zou met 172 °/o. die met brood graan bebouwd met 137 °/0 worden uit gebreid. In 1940 was in Zwitserland een op pervlakte van 104.000 hectaar bebouwd met broodgraan. Geleidelijk zullen er 143 000 hectaar moeten bijkomen en dan zullen dus 247.000 hectaar van het Zwit sersche grondgebied broodgraan ople veren. Met inbegrip van haver en gerst zou men echter een bebouwde opper vlakte van 356.700 hectaar moeten heb ben om in de binnenlandsche behoefte te voorzien. Met het uitvoeren van een dergelijk plan zullen zeker vier tot vijf jaar gemoeid zijn en intusschen ont breekt het grootste gedeelte van de hoe veelheid, welke men vroeger kon invoe ren, namelijk 50.000 tot 60.000 wagons broodgraan en een gelijke hoeveelheid voergraan. In dergelijke omstandigheden is het begrijpelijk dat men tot beperking van het broodverbruik is overgegaan. De meelleveringen zijn verlaagd en het uit- maa'percentage verhoogd van 70 tot 87 "Io. Maar desondanks heeft Zwitserland nog steeds meer dan 30.000 ton zachte tarwe voor broodgraan en verscheidene duizenden ton harde tarwe voor deeg waren noodig. Hierbij komt dat het broodverbruik eerder grooter schijnt te worden. Van een broodrantsoeneering heeft men totnogtoe afstand gedaan. Zou men hiertoe toch besluiten, dan zou het dagelijksche rantsoen minder dan 200 gram moeten bedragen, tegen een verbruik van ongeveer 367 gram per hoofd in vredestijd. De Zwitsersche overheden vreezen nu klaarblijkelijk, dat een dergelijk laag rantsoen aanleiding tot kritiek zou geven en verandering van andere rantsoenen voor gevolg zou heb ben. Men ziet in Zwitserland voorts ook tegen den administratieven arbeid op, waarmede de rantsoeneering zou ge paard gaan en bovendien tegen de uit gave van papier, welke ten tijde van de distributie in de jaren 1917 tot 1919 ruim één millioen Zwitsersche franks hebben bedragen. Intusschen zal de prijs van het brood binnen afzienbaren tijd wel moeten ge regeld worden. Want voor het inge voerde graan moet thans heel wat meer worden betaald dan vroeger. Voor tar we uit Argentinië bedragen vracht en andere onkosten heden 43 fr. per 100kg. tegen 7 fr. vóór den oorlog. De tegen woordige prijs van het brood in Zwit serland is nog gebaseerd op een tarwe- noteering van nauwelijks 30 fr. en voor den nieuwen aanvoer moet reeds meer dan 50 fr. per 100 kg. worden betaald. Indien men nu de broodprijzen in over eenstemming met de tegenwoordige tar- weprijzen zou willen brengen, zou men de broodprijzen terstond zeker met 50 "Io moeten verheogen. Voor een derge lijk radikaal middel zal men niets voe len en daarom lijkt het waarschijnlijker, dat tot een geleidelijke verhooging van de broodprijzen zal worden overgegaan. rundveestapel onbetwistbaar zijn nut voor het in stand houden van onzen rundveestapel, de doeltreffende verdee ling der veeleveringen voor de vleesch- bevoorrading en de bestrijding van den sluikhandel. Doch daar deze telling in hoofdzaak belang oplevert voor de gemeenschap, komt het ons niet billijk voor dat de vrij aanzienlijke kosten 10 fr. per aange geven dier) voor het aanleggen van den bestendigen inventaris, uitsluitend ten laste worden gelegd van de veehouders. te Ztl. i jaars. TELEFOON i 267. jt. '-) bevoegde

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1941 | | pagina 1