A1 lV, De Italiaan Broodkaart kent de nog niet. l Arbeid adelt* Landbouwweekblad Orgaan der Landbonwersvereeniging Redt U Zeiven Voor en door de Landbouwers Verzorging der jonge konijnen Jederland's strijd voor behoud zijn Veestapel en verhooging der Melkvoortbrengst. van >Op 1: IN le Kleinveeteelt* ONDAG;:22 JUNI i941. figs 50 ec&tlci 23,f lAAR&Am 1164 t 22 a. :r Kli- Itllijke id ge- lizente Geer- Berge- :t inrij. luizen, At bonnenentsprljs 20 fr. 's (bmi. 1 Men *chsrijft in op on* ireel en op al!e postkantoren. Het overnemen van artikelen «ouder aanduiding der bron ic streng verboden. Bestaarde? en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bareel en RedactieZeebergkaai» 4» Aalst» De medewerkers sjjn verantwoordelijk voor hanne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord» zal met genoot degem, 17 Juni Ir. Al. raat tc Hieruit is voor ons wat te leeren. istraat, leweent 1° oaze vori0e bijdrage gaven wij een 3 On'knopte samenvatting der richtingslij- in verstrekt door de Commissie Post- ^ima aan de Nederlandsche veehouders et het dubbel doel 1) Hunnen veestapel op een voldoen- peil te houden. 2) De melk- en vleeschproductie te •vorderen. In deze bijdrage deelden huizetij nochtans enkel de onderrichtingen cstraaiede der Commissie nopens het eerste liddel om deze doeleinden te bereiken >r allfe verbetering der kwaliteit van het vee. naaide Thans hebben wij het over het twee- e middel aangeprezen door de Com- ilsf ie e Voeding en de verpleging van het vee. ajh Evenals voor Nederland is ook de •a 29anvocr van krachtvoeder van overzee Kleim en gr» oor onzen totaal stop gezet. De 'enken welke door de Commissie Post- ma aan de Nederlandsche veehouders rerden verstrekt, kunnen dus insgelijks oor onze veehouders ten nutte warden emaakt. Zaak is thans, zco betoogt de com- gvuldljiissie de hocgst mogelijke opbrengst it onze eigene weiden te halen. t In het belang van den landbouw en f j an gansch het Nederlandsche Volk. -vgrient de weideverzorging tot het uiter- .1 ij te toegepast met het oog op de maxi- na- opbrengst. Drie maatregelen zijn hiertoe van in voofroote beteekenis. icn. 1) Het omweiden. n olie 2) De Finsche methode bij het inkuilen in maif ensileeren. 3) Het ruiteren bij de hooiwinning. I*) Door het omweiden naar .jj meer veevoeder. a Nederlandsche landbouwdeskundi- len hebben aangetoond dat het om- iirwerveic[en volgende 4 groote voordeelen Bril'jplevert~~-- lingeu A) De weide verschaft voedsel van sndt Hbetere hoedanigheid. De samenstelling van het gras bena- DEW«t die van krachtvoer het ruw eiwit- g gehalte van de droge stof was bij een prorf omstreeks 20 p.h., terwijl de zet- :er' meetwaarde ongeveer 60 bedroeg. Bij Aalsthet om weid-stelsel is de samenstelling het gras zoo gunstig dat aan de eischen van vee met hooge melkgifte a$ oaigeheel wordt voldaan, wist ei 3) grasopbrengst is hooger. Bij dezelfde behandeling, dus zonder eneeaimeeI stikstof, wordt de hoeveelheid gras n -zz'reeds aanzienlijk verhoogd. Dit feit al- am htl]een js voldoende om tot toepassing van het omweidstelsel over te gaan. itandij Q Het onkruidprobleem is grooten- deels opgelost. Bij een ouderwetsch be- :r o ve(jjier kunneQ de boterbloemen zich in den invan- Zomer ongestoord ontwikkelen en zaad geven, omdat zij door het vee versmaad wat a worden. Ze vragen veel mest en nemen il aan- de plaats van het gras in. Weidt men f best, QQj, dan kunnen ze afgemaaid worden minste, en wordt zaadvorming voorkomen. D) Er wordt belangrijk meer winter teerste voeder gewonnen. Door het omweid-stelsel verkrijgt men IC e!"'meer gras. Hierdoor is het mogelijk een ac e' of meer kampen extra af te zetten voor ^/j 3 het winnen van hooi, kuilgras en droog- >c' ,!l? gras. Op deze wijze wordt de hoeveel- )0.? heid wintervoer,welke gewonnen wordt, aanzienlijk verhoogd. c n" Het omweiden brengt natuurlijk kos- ;IS1ÏS' ten mede door het afpalen der weide gronden in verschillende perceelen die 'beurtelings worden begraasd, doch deze ir den ;j-osten Worden ruimschoots vergoed door de voordeelen opgeleverd dcor het stelsel. Dat het vee door het omweiden on rustig zou worden is een sprookje. Men dient er echter voor te zorgen, dat het vee altijd voldoende voedsel heeft en derhalve verkampt wordt (van weide veranderd) als de melkgifte daartoe het ?ein geeft, met e hof :er liet. n It.) 2) Het inkuilen van gras. In 1941 moet zooveel mogelijk vol gens Flnsch stelsel (dus met zuur) wor den gekuild a) omdat Finsch kuilen minder erva ring elscht en dus gemakkelijker is dan Friesch kuilen. b) omdat Finsch kuilen onder alle om standigheden gelukt. cj omdat Finsch kuilen geen zichtbare (kant-) verliezen geeft. d) omdat Finsch kuilen broei uitsluit, waardoor de verliezen aan eiwit en zet- meelwaarde veel geringer zijn dan bij Friesch kuilen. e) omdat Finsch kuilen veel minder van de zoo schadelijke boterzuurbacte- riën oplevert dan Friesch kuilen. De Finsche methode is onder alle om standigheden toe te passen. Ook indien het grondwater ertoe noodzaakt op den grond in te kuilen. Dit hebben de uitsla gen van 1940 bewezen. Vanzelfspre kend verdient een grondkull echter de voorkeur. Finsch kuilen is dus gemakkelijk en levert met zekerheid een goed produkt. Onder voorwaarde echter dat 4 regels in acht worden genomen, namelijk 1) Het gras moet sappig zijn, met wei nig stengels, dus jong. 2) Het gras moet dadelijk na het maai en in de kuil gebracht worden. 3) Het gras moet bij het in de kuil brengen met het zuur worden besproeid en daarna worden verdeeld, waardoor de massa zoo goed mogelijk met het zuur wordt vermengd met 1 flesch sterk zuur kan men na verdunning met water on geveer 7000 kg. gras inkuilen, te reke nen valt dus 2 tot 3 Hesschen zuur per hectare. 4) Het gras moet, nadat het in de kuil is gebracht, zoo vast mogelijk worden aangetrapt, voor een gelijkmatige en daarbij bolvormige opstapeling van den hoop en voor goeden afvoer van het persvocht moet worden gezorgd. Is het gras goed aangetrapt, dan is zeer snel werken niet meer noodzakelijk, men kan dan gerust een week of zelfs langer met een hoop bezig zijn. 3) Beter hooi door ruiteren. Het hooien is in hooge mate afhanke lijk van het weder. Doch men kan nu eenmaal niet altijd wachten op het weer, vooral niet indien men vnoegtijdig wil maaien, ten einde een product met veel eiwit en weinig ruwvezel, dus een zeer voedzaam produkt te winnen. Onder de ze omstandighen, dus bij vroeg maaien Juni) en ook bij laat maaien (Augustus) of bij regenachtig weer, brengt ruiteren de oplossing. Ingenieur G. Lienesch, landbouwcon- sulent voor Noord Nederland, heeft er op gewezen dat door betrouwbare proe ven werd aangetoond, dat ruiterhooi 1 4 tot 1/3 meer verteerbaar ruw eiwit bevat dan gewoon landhooi. Hetgeen betee- kent dat 1 hectare ruiterhooi 130 kg. verteerbaar ruw eiwit overeenko mend met 400 kg. lijnkoek meer op brengt dan 1 ha. gewoon landhooi. Tenslotte gaf Ingenieur Lienesch vol gende practische wenken 1. Laat het gras na het maaien onge veer 5 dagen in de zwade liggen, men kan de zwade wel keeren verdere be werking is echter niet noodig. 2. Is het gras iets verwelkt en lucht- droog, dan wordt het op de ruiters gezet. 3. Voor 1 ha. grashooi zijn ongeveer 40 vierpootruiters noodig. 4. Zet de ruiters eerst wat steil, plaat sing over greppels verdient de voorkeur. 5. Eerst een arm vol hooi op de hoek punten, vervolgens worden de dwars houten volgeiet de gevulde ruiter moet van binnen hol blijven en het hooi mag niet tot op den grond hangen, de ruimte van binnen moet als schoorsteen dienst doen de kop moet met bijzondere zorg gebouwd worden, om inwateren te voor komen. 6. Na het vullen der ruiten zeker drie weken wachten, het hooi wordt dan prachtig droog staan de ruiters goed, dan kan men ze veilig laten staan, wacht een geschikten dag af en ge hrbt een partij prima voeder. Ook in ons land is de intensieve wei- debouw dringend noodzakelijk om on zen veestapel op een voldoende peil te houden en onze vleesch- en melkpro ductie te verzekeren. In een intervieuw heeft de-heer Schoo- rers, adjunkt-leider der Nationale Land bouw- en Voedingscorporatie hierop de bijzondere aandacht gevestigd. Hij ver klaarde onder meer dat intensievere wei- debouw het aantal dieren dat thans per ha wordt gevoed in zeer korten tijd met ruim 30 °/o kan verhoogen. Maar daar toe is meer kunstmest noodig. Ook zou deze verhooging het mogelijk maken, bij behoud van den vollen veestapel een flink deel van de grasweide-oppervlakte voor broodgraanteelt te bestemmen en tevens de voortbrengst vermeerderen van vleesch en melk. Tenslotte verkort deze intensieve weidebouw ook de stalperiode met on geveer 10 °lo, waardoor een besparing verwezenlijkt wordt van 200.000 tot 250.000 ton veevoeder. Verder verklaarde de heer SchooreHS dat de vermeerdering van de stikstof- mest dringend noodzakelijk is voor den intensieven weidebouw. De 40.000 ton welke thans onmiddellijk vereischt wor den, buiten de reeds voorradige hoe veelheden, kunnen evenwel met eigen middelen ter beschikking gesteld wor den, ingeval de kuostmestfabrieken daar voor de noodige hoeveelheid kolen kun nen bekomen. Tenslotte verklaarde de heer Schoo- rens nog dat ingeval de meeropbrengst van de weiden door het melkvee ver bruikt wordt, er per jaar 1 milliard 250 millioen liter meer melk of 44 millioen kgr. meer boter kan opgebracht worden of 5 kgr. meer voor eiken inwoner. Maar vermits de meeropbrengst van het voe der niet uitsluitend in melk zou worden omgezet, zou deze jaarlijksche verhoo ging per inwoner nagenoeg 3 kgr. boter en 72 liter afgeroomde melk bedragen. Verder zou de vleeschproductie stijgen, waardoor het huidig rantsoen met een derde zou kunnen verhoogd worden zonder gevaar voor onzen veestapel. Wij verwachten dan ook dat de be voegde overheden, gezien het overwe gend belang dat deze aangelegenheid oplevert, een grootsche en doelmatige werking zal inzetten tot verhooging der productie onzer weilanden en ook den bouw van silo's zal bevorderen door ruime technische voorlichting, het aan schaffen van de vereischte bouwmate rialen en het verleenen van mildere toe lagen dan tot heden werden toegekend. Het verschaffen van de onmisbare eiwit- en vetstoffen is een werkelijke le venskwestie voor het volk, daar de aan voer ervan uit het buitenland bijna totaal is uitgesloten en wij schier uit sluitend op eigen middelen zijn aange wezen. De Broodvoorziening in Europa. Vil. Wie ooit Italië bezocht heeft, weet dat het graan er de basis vormt van c(e voedselvoorziening. Brood en meelpro- ducten spelen er een veel belangrijkere rol dan in de meer noordelijke gelegen landen van ons werelddeel, waar ook de aardappel tot een der voornaamste le vensmiddelen behoort. In Italië eten boeren en arbeiders en dit vooral in het dichtbevolkte Zui den hun "pasta asciutta,, en hun "pa nlattan (brood), waarbij wat tomaten saus of olie en voorts versche groenten komen. Hooge eischen stelt, in ieder ge val, de Italiaan gewoonlijk niet aan de keuken. Integendeel. Per hoofd der be volking bedraagt het broodverbruik ruim 170 kgr. per jaar. De brood- en graanvoorziening is dus het kernprobleem van de Itallaasche volksvoeding. Toen het facisme aan het bewind kwam we hebben het reeds bij vorige gelegenheden hier verteld werd nauwelijks 70 °/o van het noodige graan in het land zelf gewonnen. De rest moest dus worden ingevoerd. Dit be- teekende een ernstige belasting van de buitenlandsche handelsbalans en voorfs maakte het. het land afhankelijk van de graanleverende staten. Dit mocht in geen geval. De regeering van Rome on- Een drachtig konijn werpt hare jon gen af na 29 tot 31 dagen. Om onaan gename verrassingen te vermijden is het dus van belang rekening te houden met de drachtperiode en het kweekkot in regel te brengen tegen den 25sten dag. Doorgaans verwittigt de moer ons zelf enkele dagen op voorhand, wanneer ze reeds begint zich het haar uit de borst te trekken om een nest te maken. Men begint dus met een grondige rei niging van het hok, en geeft een dikke laag schoon versch stroo of hooi. Ver geten we ook niet flink groenvoer te ge ven tegen den dag der geboorte, opdat de moer haar hevigen dorst op deze wijze kan lesschen. Men kan ook wel water geven, doch het groenvoer bevat genoeg vocht om daaraan te voldoen en is aan te bevelen boven gewoon water. Het is niet geraadzaam bij de geboor te tusschen te komen. Men late liever de (Zie vervolg onderaan 4e kolom). zaak haar natuurlijken gang gaan de moer zoo rustig mogelijk laten is bijzon der aan te bevelen. 's Anderendaags haalt men voorzich tig de moer uit het hok om het nest te onderzoeken, de doode dieren worden verwijderd, indien er zijn, evenals de zwaksten waaneer hun getal de zes te boven gaat. Velen zullen verwonderd opzien dat wij aanraden niet meer dan zes konijnen per nest te bewaren, als wanneer vele kweekers zich gelukkig voelen met "prachtige» nesten van tien tot dertien jongen, doch een nest van zes jongen zal na zeven, acht weken, een gezamenlijk gewicht geven dat merke lijk zwaarder is dan men van een nest van 9 of 10 jongen kan verwachten. Daarenboven zullen de diertjes in pui ken toestand zijn, terwijl bij een grooter nest er altijd enkele te vinden zijn waar aan het werkelijk te zien is dat ze, bij de minste ongesteldheid, de ziekte niet zul len te boven komen. Het beperken tot zes jongen heeft zijne redenen, en wel bijzonderlijk deze dat elk der zes jongen gedurende de zes weken dat ze bij de moer blijven, voldoende moedermelk zal vinden, terwijl zulks niet het geval is bij grootere nesten. Dan zullen de sterk- sten de zwakken verdringen en deze laatsten zullen de geleden ondervoeding nooit meer kunnen inloopen. Wanneer de jonge konijnen ongeveer twee weken oud zijn, verlaten zij het nest en beginnen eene week later reeds met de voedster mede te eten. Indien het kan zullen ze dan 's morgens een weinig af geroomde melk in een schoteltje be komen. Na zes weken mag men de jongen reeds bijeen in een afzonderlijk hok zet. ten. daar ze dan reeds zelfstandig kunnen eten. Hier verblijven ze tot den ouder dom van drie maand, tot wanneer de geslachtelijke drift zich vertoont. Dan worden ze per geslacht gescheiden, tot ze den ouderdom van vijf maand hebben bereikt. Nu zijn ze geschikt om gepaard te worden, of om aan te vetten. We mogen niet vergeten de moer terug te laten dekken twee dagen nadat haar de jongen werden afgenomen op deze wijze is mislukking bijna volledig uitgesloten. Gedurende den tijd dat de jongen bij de moer verblijven moet deze laatste overvloedig gevoed worden, in hoofd zaak met vochthoudende planten ten einde de melkvoortbrengst te bevorde ren. Oudbakken brood in melk geweekt is haar zeer welkom. Opgelet, vrienden kweekers, op de (Zie vervolg 2de bladzijde.) der de impuls van den Duce heeft er dan ook onverpoosd naar gestreefd de eigen graanpositie voortdurend te verbeteren en in vijf jaar, welke aan het uitbreken van den oorlog voorafgingen, bedroeg detarwevoortbrengst reeds gemiddeld 80 millioen centenaar (van 100 kg.) en hier mede kon reeds vrijwel worden voorzien in de binnenlandsche vraag. Het areaal werd uitgebreid, maar bovendien wer den de grond en zijn opbrengst op meer doelmatige wijze behandeld. Hieraan is het wel te danken geweest, dat men in het afgeloopen zeer ongunstige graan- jaar geen katastrofalen oogst heeft ge had. Er werden nog meer dan 70 mil lioen centenaar binnengebracht, wat al leszins bevredigend resultaat mag wor den genoemd. De bevoegde overheden zagen in- tusschen bijtijds en volkomen in, dat een gebrekkig systeem van verdeeling toch nadeelige gevolgen zou moeten hebben en daarom is men gedurende de jaren voor de tegenwoordige Europeesche crisis overgegaan tot het vormen van ofBcieele voorraden, hetgeen in de prak tijk op't invoeren van een graanmonopo- lium neerkwam. De genomen maatrege len schakelen elke speculatie uit. daar de staat zelf als bemiddelaar tusschen voort brenger en verbruiker optreedt en er dus geen bijzondere opkoopers meer bestaan. Door een decreet worden voorls de graanprijzen elk jaar opnieuw vastge steld, waarbij zoowel rekening wordt gehouden met de belangen van de boe ren als met deze van de gansche bevol king. De opbrengst van den oogst moet, behalve het voor eigen gebruik bestem de deel, aan den staat worden overge dragen. Daar waar de noodige opslag ruimten ontbreken, moeten de boeren zelf het graan bewaren voor den staat. Zij zfln er dan verder aansprakelijk voor. Deze regelingen gelden overigens niet alleen voor het graan, maar ook voor de rijst, maïs olie en verscheidene andere landbouwproducten. Op deze wijze is de bedeeling geen onoverkomelijk probleem geworden. Waar een der genoemde voortbrengsten niet in voldoende hoe veelheden voorradig is. kan de voor raad van een ander product worden aan gesproken. Al deze maatregelen, reeds jaren voor bereid, hadden tot resultaat, dat de broodvoorziening ook dit jaar in Italië geen moeilijkheden oplevert. De graan oogst heeft voldoende opgebracht om voor ruim 80 °/o te voorzien in de vraag naar broodgraan en zaaigoed. De ont brekende 20 °/o worden met maïsmeel aangevuld. Bovendien moet het graan in hoogere mate dan voorheen worden uitgemalen. Hierbij komt nog, dat Italië in het loopende jaar een buitengewoon gunsti- gen maïsoogst heeft gehad hij bracht bijna 35 millioen centenaar op. In deze omstandigheden zal er ook zelfs in de maanden, voorafgaande aan den nieu wen oogst, geen gebrek aan brood te duchten zijn. Alleen is het Italiaansche brood niet meer zoo mooi wit als voor den oorlog, maar wat dit tekort aan wit goed maakt er is zooveel brood, dat de bioodkaart alsnog in het land onbekend Is. Overal kan men zooveel brood koo- pen als men wenscht. Een prijsstijging is overigens ook vermeden kunnen worden dank zij het toezicht van het graan- monopolium. De Italiaansche arbeider voelt zich dan ook gelukkig en in waarheid is hij dat ook, dank zij de voorzorgsmaatregelen, welke door de regeering bijtijds werden getroffen. Hadde bij ons slechts de helft van het vooruitzicht der Italiaanrche regeerders bestaan, dan zouden we er op dit oogen- blik anders voorstaan- dan thans het geval is. Hier werd zeer weinig gedaan geen genoegzame uitbreiding van het areaal, geen voldoende voorraden. Daarom Is er in heel de wereld ook geen land waar men thans slechter en weiniger brood eet, dan hier bij ons. DE 0RNBL0EM TELEFOON i 267. i hel

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1941 | | pagina 1