De Ordening van de en Groentenmarkt. Voeding der Geit I Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor m door de Landbouwers Orgaan der Landbotswersvereemgmg Redt U Zelve n Eleinvceteclt» Het Tarweblok van vier voor een onoplosbaar vraagstuk. Vraagbord ZONDAG 17OOGST i941, JPrfl* 50 «entten 23a« JJhAItttAii* 1172 Abonnementsprijs 20 ft.'sjaarc. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen sender aanduiding der bron Is streng verboden. Bestuurder zn verantwoordelijke Opsteller r O. CAUDRON Bureel en Redactie s Zeebergkaai» Aalst. D« medewerkers bü|e verantwoordelijk voor hunne bfidragen. Aankondigingen volgens akkoord. Onze zienswijze over de nieuwe Ordening. (2e bijdrage). In onze vorige bijdrage vinden onze lezers een uiteenzetting der bepalingen van het besluit van 1 Augustus 11. tot ordening der fruit- en groentenmarkt. In deze bijdrage wenschen wij onze zienswijze te uiten over deze ordening aan de hand der beschouwingen welke wij hebben ontwikkeld in ons hoofdarti kel van 3 Oogst 1.1. Vooreerst dient vastgesteld dat de ordening te laat komt om nog merkbaar nut af te werpen voor de geregelde ver- deeling van den oogst 1941. Immers het j besluit behelst enkel algemeene voor schriften waarvan de uitvoering dient uitgewerkt door de hoofdgroepeering Tuinbouwprodukten, Groenten.Fruit„ der Nationale Landbouw- en Voedings corporatie. Alvorens de uitvoeringsbe sluiten zullen afgekondigd zijn en de vereischte diensten ingericht om ze te doen naleven, zal de huidige fruit- en groeistenoogst wel voor het grootste deel van de markt zijn. Als reden van dit laattijdig ingrijpen vermeldt de heer Piet Meuwissen, leider der Nationale Landbouw- en Voedings corporatie, in een bijdrage verschenen in Le Nouveau Journal van 9 Juli 1.1.dat de corporatie geplaatst was I voor de oplossing van dringender vraag stukken zooals de graan-, vleesch-, melk en zuivelbevcorrading en verdeeling. j Hiertegen kan echter worden opge- worpen dat zooals voor eiken tak dezer producten ook voor groenten en fruit in den schoot der corporatie een afzonder- j lijke groepeering bestaat, opgericht bij besluit van 27 December 1940, aange vuld door dit van 25 April 1941, welke voor opdracht heeft de marktordening van groenten en fruit. Wij veronderstellen dan ook dat deze hoofdgroepeering als taak heeft de orde ning der fiuit- en groentenmarkt voor te bereiden en uit te werken, terwijl de taak van den leider der Landbouw- en Voedingscorporatie zich beperkt bij het laatste nazicht en de goedkeuring der door de betrokken groepeering uitge werkte ordening en het voorleggen er van aan de bekrachtiging van den se- kretaris van Landbouw en Voedsel voorziening. Het was wel mogelijk en zelfs gemak kelijk de juiste gegevens voor opper vlakten te bekomen, zoodat het mo gelijk ware geweest de ontreddering der fruit- en groentenmarkt te voorkomen en tegen te gaan; door de voortbrengers te verplichten hunne waar te leveren op vastgestelde markten en verder den groot- en kleinhandel te regelen op de wijze uiteengezet in onze bijdrage van 3 Oogst 1.1. Men vergete het immers niet, de groote oorzaak van bedoelde ontredde ring is geweest dat de fabrieken, kool mijnen, ja zelfs openbare instellingen bij den voortbrenger de produkten zijn gaan opkoopen tegen prijzen boven de offi- citel vastgestelde, met het gevolg dat ook de particuliere verbruikers hetzelfde zijn gaan doen, terwijl de tusschenper- sonen van dezen wantoestand geprofi teerd hebben om de schaarsch gewor den produkten aan woekerprijzen te verkoopen aan den verbruiker die zich in den kleinhandel moest voorzien. Trouwens nu het ordeningsbesluit ver schenen is, beschikt de betrokken hoofd- groeprering ook nog niet over juiste ge gevens nopens de oppervlakte en het belang van de fruit- en groententeelt 1 Waarom werden deze niet tijdig ge vraagd Het betrof hier een kwestie van tijdig organiseeren en van strenge controol om de uitgevaardigde reglementeering te doen naleven, door voortbrengers en handelaars 1 Hieraan juist zijn de be voegde overheden te kort gekomen. Wat nu de bepalingen vaa het orde ningsbesluit betreft, moeten wij ons bij een algemeen oordeel beperken, zoolang de uitvoeringsbesluiten der bevoegde hoofdgroepeering niet bekend zijn. Over het algemeen beschouwd behelst het be sluit de passende voorschriften om te ko men tot een behoorlijke ordening van fruit- en groentenmarkt n. 1.het stelsel der tijdelijke vergunningen voor voort brengers, handelaars, toebereiders en verwerkers. Doordat deze vergunningen kunnen ingetrokken worden is er, mits ernstige controol, een doeltreffende sanctie voor handen tegen de inbreuken op de markt ordening. Ook de verplichting voor den voort brenger zijne producten te leveren op de aangeduide markten en leveringsplaat sen aan de houders van een handelaars- vergunning, van een vergunning van toebereider of verwerker, aan de groot verbruikers houders van een bijzondere vergunning, i« een goede maatregel. Wij zijn echter de meening toegedaan dat de uitzonderingsbepalingen cp deze verplichting, waarbij het den voortbren ger toegelaten is op zijn bedrijf te ver koopen aan de verbruikers en aan de kleinhandelaars wonende of gevestigd in de gemeente waar zijn bedrijfszetel gevestigd is, te breed is opgevat. Im mers in de onmiddellijke omgeving der groote steden en op het grondgebied zelve dezer steden zijn meestal bedrij ven van fruit en groententeelt gevestigd. Wanneer nu de verbruikers en klein handelaars dezer steden of nijverheids centra rechtstreeks kunnen koopen op het bedrijf van de voortbrengers wordt hierdoor grootsndeels de verplichting ontkracht voor den producent zijne waar te leveren op de aangeduide mark ten en leveringsplaatsen. Zooals wij schreven in onze bijdrage van 3 Oogst 1.1., zou de machtiging voor den verbruiker en den kleinhandelaar rechtstreeks te koopen bij den voort brenger moeten beperkt zijn tot de lan delijke gemeenten welke te ver verwij derd zijn van de aangeduide markten en i leveringscentra. Ook de uitzondering, waarbij het den voortbrenger die in het bezit is van een i bijzondere vergunning toegelaten is op de markten en leveringsplaatsen recht- i streeks aan den kleinverbruiker te ver- koopen. is naar onze meening van aard 1 de algemeene voorschriften te ontzenu- wen en bemoeilijkt de controol op de j naleving van de uitgevaardigde markt ordening. Deze laatste is ongetwijfeld een deli caat vraagstuk waarvan de oplossing afhankelijk is van een ernstig en voort durend toezicht 1 Het is dan ook gebo den op de algemeene voorschriften en kel die uitzonderingen toe te staan welke door den aard van het te reglementeeren voorwerp niet te ontwijken zijn 1 Wij zullen op de marktordening van groenten en fruit nader terugkomen, zoodra de uitvoeringsverordeningen door de bevoegde hoofdgroepeering zijn uitgevaardigd 1 Wij verhopen dat deze rekening zul len houden met de princiepen welke wij hebbrn uiteengezet in onze bijdrage van 3 Oogst 1.1. waarop wij de aandacht der betrokken overheden vestigen. De eiwitwaarde van het voeder is van groot belang voor jonge en voor drach tige geiten, alsook voor die welke volop melk geven, terwijl de andere voedings waarde ervan bijzonder ten goede komt tot de aanvetting der dieren. Onze geiten moeten dus om gezond te blijven, van beide soorten voldoende hoeveelheden bekomen. De volgende voeders zijn zeer rijk aan eiwitstoflijnmeel en lijnkoek, aardnoot- meel, kokosmeel, maïskoek, alle granen zooals tarwe, rogge, zemelen, haver, gerst en het zoogezegd kleingraan dat thans maar alléén mag gevoederd wor den ter uitsluiting van alle andere gra nen. Wij blijven dus enkel aangewezen op de zemelen (goed voeder nochtans) en het klein graan. In een volgend artikel behandelen we de voeding der lammeren en der vol wassen dieren afzonderlijk. K Onze geiten zijn gemakkelijk te vol doen inzake voeding zij stellen zich doorgaans met van alles tevreden, zelfs de meest waardelooze afval der keuken en van het land. Nochtans, daar wij willen uitblinken in de verzorging en den kweek onzer dieren, moeten wij ons bepalen tot het in acht nemen van zekere regels die we in onze uitbating algemeen moeten ma ken willen we geen tegenslag, hoe klein ook, ondervinden. Het te geven rantsoen moet volgens de drie volgende regels 1° gezond zijn; 2° voldoende zijn om aan de eischen die de geit stelt, te voldoen 3° aan baren toestand aangepast zijn. Wanneer is hel rantsoen gezond Van zoohaast het den eetlust der dieren prikkelt, wat men kan vaststellen wanneer het wordt voorgeworpen. Is het rantsoen gerond dan zullen de dieren het aanstonds beginnen verorberen. Ten einde daartoe te komen moeten we erop letten dat het gtoenvaeder zoo versch en frisch mogelijk is, en het droogvoeder zijn spec'fiekea aangenamen reuk niet heeft verloren. Van tijd tot tijd wat gemalen krijt of zout bij het voeder toedienen is ten zeerste aangeraden. Al wat eenigszins sporen van gisting of beduftheid vertoont wordt volstrekt uit het voeder weggelaten. Wanneer is het rantsoen voldoende Hier zouden we gansche bladrijden over dit puct kunnen vullen, en zullen daarop terugkomen in eene volgende bijdrage. Laat het volstaan te zeggen dat de toe te dienen hoeveelheid afhangt van den ouderdom en den toestand der geit. Een jong dier heeft een min groote hoeveelheid noodig dan een volwassen, doch dan weeral meer van een anderen aard van samenstelling. In het algemeen zullen we ervoor zorgen dat de maag in geen geval over laden wordt, zonder het dier honger te laten lijden. Wanneer Is het rantsoen voldoende aangepast Van zoohaast het oordeelkundig is samengesteld. De voeding moet geva rieerd zijn en volgens het seizoen aan gepast, zonder er nochtans de noodige voedende bestanddeelen in te verwaar- loozen, overeenkomstig de behoeften van elk dier afzonderlijk. Soorten van voeders. Door het bijna volledig ontbreken van kracht voeders, beschikken we thans enkel over twee soorten voeders, name lijk 1) het groenvoer bestaande uit gras, koolbladeren, rapen, beeten, wortelen, mergkool, kruikooi enz. 2) het droogvoer bestaande uit hooi, stroo, zemelen, klein graan enz. De voedingswaarde hiervan is wijd 1 uiteenlcopend. Het eene wordt in een grootere verhouding dan het andere in voedende bestanddeelen omgezet, door de geit, en het is dus in ons voordeel er voor te zorgen dat we die voeders geven welke het meest doeltreffend zijn aan gepast. Dus niet de hoeveelheid van het ver strekte voeder, doch zijne voedende hoe danigheid komt enkel voor ons in aan merking, daar al wat niet voedend is door het dier wordt uitgedreven, zonder eenig nuttig resultaat. Vergeten we ook niet dat gekookte aardappelschillen een groote voedende hoedanigheid bezitten en door de dieren graag gelust worden. Om ze nochtans goed toe te dienen zullen ze, na eerst in water gereinigd te zijn, opgezet worden met zeer weinig water, ze nauwelijks be dekkend, waarin een weinig zout. Na den kook wordt het water volledig af gegoten. De voeders bestaan uit een gedeelte water en een gedeelte droge stof, bevat tende bijzonderlijk het eiwit (stikstof), vet, koolhydraten en minerale stoffen. Aan de onontbeerlijke vitaminen zijn ze ook zeer rijk. (Zie vervolg onderaan 2e kolom). Tarweconferentie te Washington. Uitvoeroverschot van 1 500 mlllioen bushels, waar men geen blijf mee weet. We hebben hier verleden week een overzicht gegeven van de Europeesche oogstvooruitzichten en zijn daarbij tot de conclusie ge komen. dat, mits we een groote spaarzaamheid aan den dag leg gen. de broodvoorziening voor Europa verzekerd is. Natuurlijk zullen niet alle landen het even gord hebben en zijn wij: mitsgader de Noorsche landen, weet aange wezen op het kleinste broodrant soen. Willen we nu even nagaan hoe de toestand van de tarwemarkt zich voordoet in de overzeesche uitvoerlanden De Vereenigde Staten, Canada, Ar gentinië en Australië hebben vertegen woordigers afgevaardigd ter tarwe conferentie te Washington. Men moge veel dan wel weinig vertrouwen stellen in dergelijke bijeenkomsten, niemand zal ontkennen, dat er over het tarwepro- bleem het een en ander te zeggen valt. Ze'fs meer dan we in het bestek van dit korte artikel kunnen aanstippen. Vooraf zij, echter, opgemerkt, dat totnogtoe weinig berichten omtrent het verloop der onderhandelingen naar hier zijn doorgedrongen. Daarentegen kan men zich alvast voorbereiden op teleurstel lende resultaten indien men kennis neemt van een klein aantal der groote moeilijk heden, die een eenigszins bevredigende oplossing in den weg staan. Volgen wij de groote lijnen, zonder ocs met de ontelbare details bezig te houden, dan dienen wij allereerst een ruwe schatting weer te geven van het vermoedelijke overschot, dat zich op einde Juli in de voorgenoemde uitvoer landen bevond Ver.-Staten 4G0 millioen bushels. Canada 525 Argentinië 100 n Australië 125 1150 Hierbij moet worden rekening gehou den met de nieuwe oogsten, speciaal voor wat betreft Noord-Amerika, waar gedeeltelijk reeds geoogst is. Volgens de jongste cfficieele raming zullen de Vereenigde Staten dit seizoen 682 mil lioen bushels wintertare en 242 millioen bushels zomertarwe voortbrengen, d.w.z. ongeveer 250 millioen bushels meer dan ter dekking der binnenlandsche behoefte noodig zijn. In Canada zijn de vooruitzichten min der gunstig. Het laatste rapport, dat we onder oogen hebben, raamt den stand van het gewas op 80 van normaal. Op basis van de bezaaide oppervlakte van 21 millioen acres zal de productie derhalve waarschijnlijk tusschen de 240 en de 280 millioen bushels liggen, dus in elk geval toch ruim 100 millioen bushels boven het eigen verbruik. Telt men deze laatste uitvoer-over- schotten van onderscheidenlijk 250 en 100 millioen bushels op bij de boven genoemde overschotten van 1150 mil lioen, dan komt men tot een totaal uitvoer-overschot van 1500 millioen bushels voor het tarwejaar 1941-1942, zonder met de volgende oogsten van het zuidelijk halfrond rekening te hou den. En nu stelt zich de vraagwelke uitvoer-mogelijkheden staan hiertegen over zoolang de oorlog voortduurt? Bedroevend weinig. Engeland, als steeds de grootste afnemer, moet echter, niet temin de behoeften groot zijn, den in voer beperken bij gebrek aan de noodige scheepsruimte. Blijven dan nog enkele kleine neutrale staten, incluis eenige Zuid-Amerikaansche invoer-gebieden, wellicht sporadische verschepingen naar het Verre Oosten, de Philippjjnen en Mexico. Alles bijeengenomen duiden deze mogelijkheden op een internatio nalen handel van ten hoogste 350 tot 400 mlllioen bushels... waarschijnlijk j iniadcr. 'j Intusschznwe hebben er hier ver leden week nog de nadruk op gelegd streeft Europa hoe langer hoe meer naar zelfvoorziening. In eerste instantie na tuurlijk ter overbrugging der oorlogs jaren, maar in de tweede plaats ook voorde jaren die daarop zullen volgen, omdat men van het standpunt uitgaat, dat Europa zichzelf ia de mate van het mogelijke moet verzorgen. De deelnemers ter conferentie te Washington zien zich duï voor den paradoxalen toestand geplaatst, dat de landen met groote overtollige voorraden en lage voortbrengstkosten niet alleen tijdelijk, door bijzondere omstandighe den, hun vroegere afnemers zijn kwijtge raakt, doch deze laatsten zelfs maatre gelen treffen om ook naderhand zooveel mogelijk onafhankelijk te zijn van eerst- genoemden. Dit begint, eerlijk gezegd, voor het tarweblok vaa vier op een hopeloos geval te lijken. Daarbij komt nog, dat de Vereenigde Staten alleen financieel sterk genoeg zijn om zich experimenten te veroorloven, terwijl Canada, Argentinië sn Australië nu reeds diep gebukt gaan onder de land bouwcrisis, die feitelijk al sedert jaren met korte onderbrekingen aan de orde van den dag zijn. De conferentie te Washington staat voor een schier onoplosbaar vraagstuk. Tot nader orde zal een aantal kunst grepen moeten worden toegepast als daar zijn areaal-beperkingen, financie ring der overschot-voorraden, uitvoer- premies of in sommige uiterste gevallen vernietiging. Men mag onder de huidige omstandigheden geen constructieve, be vredigende ontwarring van deze puzzle verwachten. VRAAG Mag een eigenaar onmid dellijk zijn huurders verplichten, het gehuurde stuk land aan hem af te staan als de eigenaar het noodig heeft voor eigen gebruik, voor de voeding van zijn gezin Zooniet, wanneer kan hij dit en eventueel mits welke formaliteiten na te leven V. D. te Hillegem. ANTWOORD. Ingevolge de be palingen der pachtwet van 7 Maart 1929 en het besluit van 26 November 1940 houdende tijdelijke verlenging der loopende pachten antwoorden wij als volgt Er is een opzegging vereischt van twee volle jaren voor den vervaldag bepaald voor het vertrek. Deze opzegging moet op straffe van ongeldigheid beteekend worden bij aangeteekend schrijven of bij deurwaardersexploot. Wanneer het een eerste ingebruikne ming betreft is de pachtduur minstens 9 jaar en kan de opzegging dus geen uitwerking hebben vóór het verstrijken van deze 9 jaar. Aan dezen verplichten pachtduur zijn nochtans volgende uitzonderingen voor zien 1) de verhuringen waarvan het voor werp een minderen duur dan één jaar in zich sluit (bvb. van aardappel-, witloof- en vlasland). 2) de verpachting van gronden die als bouw- cf nijverheidsgzonden kunnen beschouwd worden wegens hunne lig ging en als dusdanig in het pachtcon- tract zijn beschreven. 3) de verpachting van gronden die ten algemeene nutte werden onteigend of aangekocht. 4) wanneer het pachtcontract uitdruk kelijk vermeldt dat de eigenaar het recht heeft een einde te stellen aan de pacht om het goed zelf te gebruiken of te laten DE 0RNBL0EM TELEFOON 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1941 | | pagina 1