1^1 Bocrcnhulp aan Stadskinderen Het Paard in den Productieslag. Arbeid ac telt* Landbouwweekblad Voor m door de Landbouwers Abonnementsprijs De Koornbloem Het planten van Fruitboomen. Orgaan der Landbouwersvcreexiiging Redt 11 Zelven ZONDAG 30 NOV. 1941 Prijs 50 centiem 24ste JAARGANG Nr 1187 l Abonnementsprijs 20 fr. 's jaars. Men schrflft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen sender aanduiding der bron is streng verboden. Bssismrder en verantwoordelijke Opstellers O. CAUDRON. Bareel en RedactieZeebergkaai, 4» Aalst* De medewerkers sjjn verantwoordelijk voor hanne bijdragen* Aankondigingen volgens akkoord» Een edel Werk van Volksverbondenheid en Naastenliefde. De nijpende voedselschaarschte ver oorzaakt door den oorlog heeft vooral noodlottige gevolgen voor de kinderen der niet bemiddelde gezinnen onzer steden. Raadpleegt de geneesheeren en de personen die door hun socialen arbeid in bestendige betrekking staan met onze onbemiddelde volksgenooten en zij zul len u eenparig getuigen over de ontzet tende verwoestingen welke de onder voeding aanricht aan de levenskracht en de gezondheid onzer jeugd.Gevallen van rachitisme of Engelsche ziekte, mis- groeien van het lichaam, bedreiging met tering, bloedarmoede en totale on derkoning van het lichamelijk gestel, zijn reeds zeer talrijk, hoofdzakelijk in de kroostrjjke gezinnen onzer steden. Het is dan ook geenszins overdreven te zeggen dat de toekomst van ons Volk aldaar erger gesloopt en onder mijnd wordt door de ondervoeding. Im mers de jeugd van heden is ons Volk van morgen. Van hare gezondheid, van hare levenskracht hangen de ontwikke ling, het arbeidsvermogen en de toe komst onzer Volksgemeenschap af. Wie onze jeugd redt, redt ons Volk en ons Vaderland! Welnu, zulks is onweerlegbaar vast gesteld door vooraanstaande genees heeren de nood bij duizenden stads kinderen uit onbemiddelde gezinnen heeft zulke afmetingen genomen, dat hunne gezondheid voor immer geknakt is, indien niet onmiddellijk en op ruime schaal hulp wordt geboden door betere voedirg en gezonde lucht. Hier is dan ook voor onze landbou wers de heerlijke taak weg gelegd deze jeugdige levens aan den dood te ont rukken en aldus de toekomst van hun volk te vrijwaren. Het is voor hen een edele plicht van volksverbondenheid en van kristelijke naastenliefde. Wij weten dat de landbouw bij de be volking onzer steden niet de waardee ring en achting heeft ontmoet waarop hij als bijzonderste voortbrenger van rijk dom, als levensbron der natie recht had. Doch zij die vroeger deze stem min j van onbegrip, soms van vijandigheid hebben geschapen tegen onze landbouwers en hunne gewettigde eischen cp een levens waardig bestaan, waren de leiders onzer groot-flnancie, groot-nijverheid en van onzen groothandel en de door hen be taalde pers, die hun eigen belang steeds hebben vereenzelvigd met de Volkswel vaart. He is dus niet de volksklasse onzer steden (kleine middenstanders en arbei ders) wier kinderen thans zoo zwaar lij den aan voedselgebrek, welke verant woordelijk dient gesteld voor deze ver- keerde stemming ten opzichte onzer landbouwers. Evenals de landbouwers was zij zelf het slachtoffer van dit regiem der zoogezegde vrijheid dat den econo misch sterkere alle gelegenheid gaf om den zwakkere uit te buiten en te ver- drukken. Hoeveel duizende werklieden werden niet tot lan jdurige werkeloosheid ge doemd door de oprichting van nijver- heidstruts en kartels, hoeveel midden standers zagen zich niet geruineerd door de groot-magazijnen opgericht door het groot-kapitaal en veelal uitgebaat door joden Het zijn juist de kinderen dezer ver ongelijkten onzer steden die thans door ondervoeding worden ondermijnd en de hulp onzer landbouwers behoeven. Op welke manier zullen zij deze hulp verstrekken Einde van vorig jaar werd door het initiatief der leiders van de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie het werk Boerenhulp aan de Stadskinde ren gesticht. Dit werk stelt zich tot doel onderkomen stadskinderen onder te brengen op onze hoeven teneinde hen in gelegenheid te stellen herop te knap pen. Alle maatregelen zijn voorzien opdat de kinderen toevertrouwd aan de land bouwersgezinnen geen gevaar opleve ren voor ziekteverspreiding in de ge zinnen waar zij worden opgenomen. Zij worden immers onderworpen aan een nauwkeurig voorafgaand geneeskundig onderzoek. Slechts ondervoede kinde ren, niet door ziekte aangetast, worden geplaatst bij onze landbouwers. Boven dien dekt een behoorlijke verzekering de pleegouders voor gebeurlijke onge vallen welke aan de uitgeplaatste kinde ren zouden kunnen overkomen. De uitslagen welke door het zoo ver dienstelijk werk tot heden zijn bereikt kunnen volstrekt niet bevredigend hee- tea. Zij zijn werkelijk teleurstellend ten overstaan van den zwaren nood waar aan dringend dient verhelpen, In een mededeeling van de Korporatie lezen wijOp dit oogenblik zijn 743 stadskinderen gehuisvest bij boeren wie het hart warm laten kloppen van mede- voelen voor het leed van hunne mede- menschen Vele honderden kinderen hunkeren sedert maanden naar het oogenblik waarop ook zij zullen mogen vertrekken nasr den buiten. En wij moeten de droeve bekentenis rfleggen, wij hebben de inschrijvingen moeten staken. Stads kinderen die naar den buiten willen, ach niet om het plezier, wel om hun jong leven te redden, zijn er genoeg, jammer genoeg vsel tc veel Boeren en boerin nen, die het leven van onschuldige kin deren willen helpen, zijn er niet genoeg.» Het Werk heeft zich ten doel gesteld 20.000 stadskinderen te redden. Dit vergt het plaatsen van 19.259 kinderen meer dan tot nog toe het geval is. Naden vorigen oorlog hebben talrijke onzer Vlaamsche landbouwers, het strekt hun ter eere, Hongaarsche kinde ren liefderijk opgenomen die hun vader land moesten verlaten omdat het totaal was uitgeput door den oorlog. Waar thans de kinderen van hun eigen volk door den honger wegkwijnen, zullen zij niet werkloos toezien. Zij zul len zocder verwijl de rangen vervoegen der 743 landbouwers die, als voorposten huneer bedrijfsgenooten, alreeds hunne plicht van daadwerkelijke solidariteit tegenover hun volk en van hoogste kristene naastenliefde hebben vervult. Ieder landbouwer die het eenigszins kan, zal in het bezit willen komen van het diploma van erkentelijkheid dat aan de landbouwers-pleegvaders wordt ge zonden door het werk "Boerenhulp aan Stadskinderen daar het een eeretitel is van toewijding jegens verbondenheid met zijn volk, alsook van daadwerkelijke beleving der Kristelijke naastenliefde. Om te sluiten roepen wij U nogmaals toe"Landbouwers redt onze jeugd, redt ons Volk 1 Stelt U onmiddellijk in betrekking met het werk "Boerenhulp aan de Stadskinderen» bij de Nationale Landbouwkorporatie, te Brussel, voor de opname in uw gezin van een der tal rijke onderkomen stadskinderen,,. Een goed werk verarmt U niet en on- j ze Vlaamsche dichter René De Clercq heeft het zoo treffend gezegd in het volkslied "Hemelhuis»: Zou men armoe lijden om een mondje meer Och, waar menschen strijden Helpt de Heer. voor voor het jaar 1942. Tengevolge van de vele prijsverhoo- gingen, zijn we verplicht de prijs van ons blad te brengen op 24 fr. per jaar. We hopen dat geen enkel lezer zal nalaten het jaarabonnement te vernieu wen. Het planten van fruitboomen gebeurt tijdens de rustperiode van de boomen die intreedt a!s de bladeren geel worden en reeds beginnen te vallen en ophoudt als de groei herneemt. Omstreeks begin November begint het afvallen der bla deren. Alhoewel de uiterste grenzen voor het verplanten zijn van ha'f Okto ber tot half April, verdient een planting vóór den Winter de voorkeur. Op de eigenlijke wintermaanden kunnen we niet veel rekenen, omwille van de on gunstige weersgesteltenissen. We zullen alles in 't werk stellen om vroegtijdig te beginnen, zelfs vanaf einde Oktober brgin November. De boomen worden door de herfsttempsratuur in de gelegenheid gesteld nog nieuwe wor teltjes vóór den Winter te vormen, wat hun toelaat in de Lente dadelijk aan den groei te gaan. Zulke boomen lijden niet van het uitdrogen bij de schrale Mei- winden, waarmede we hier te kampen hebben. Bovendien ontwikkelen vroeg tijdig geplante boomen zich veel krach tiger dan deze van een voorjaarsplan ting. Het m3g dan ook wel gezegd wor- j den dat men een jaar wint, door vóór den Winter te planten. Het planttijdstip jj zal echter voornamelijk bepaald worden door den toestand waarin de grond zich bevindt. Is deze in de Novembermaand te nat en te kleverig, dan wacht men liefst de volgende Lente af om te plan ten. Een vroegtijdige p'anting zou hier veeleer het afsterven der boomen voor gevolg hebben. Bij vorstweder worden geen boomen geplant, daar er gevaar bestaat voor het bevriezen van de wortels. Bevrozen grond is daarbij moeilijk te bewerken, terwij! de gebeurlijk ingewerkte bevro ren kluiten in den loop van den Winter zeer moeilijk ontdooien. Daarbij blijft de temperatuur geruimen tijd in de om geving der wortels laag, waardoor de werkzaamheden der organen vermin deren. De wortelsnoel. De dikste wortels die bij het ontplan- ten van den jongen boom gekwetst of gebreken zijn, worden met een mes gaaf weggesneden tot op het gezonde deel, zoodanig dat de gemaakte wonde bij het planten in den grond rust. Mogelij ke pinwortels worden eveneens inge kort. Indien de vezel wortels al te dicht ineen gegroeid zijn, worden deze uitge dund. De plantgaten. Alvorens de plantgaten te maken wordt de juiste plaats waar den boom moet geplant worden, met stokken aan geduid. Men heeft soms nog de slechte gewoonte putten van 1 m. lang. breed en diep te graven en de uitgehaalde grond te mengen of zelfs geheel te ver vangen door goede mestaarde. Dergelij ke doenwijze is volstrekt af te raden om de volgende reden in dien goede grond zullen de boomen zich krachtdadig ont wikkelen terwijl ze nog jong zijn. Trou wens men verwekt een sterken wortel- groei, de wortels worden naar de diepte gelokt. Na verloop van betrekkelijk weinig jaren hebben de wortels de ruim te in de plantgaten doorkruist en zullen in de nabijgelegen grondlagen verder doordringen. Deze laatste zijn echter van minder kwaliteit waardoor de groeiomstandigheden minder gunstig worden, tengevolge van dergelijk ge maakte putten, 't Is juist op dit tijdstip dat de vruchtbaarheid doorgaans zou moeten beginnen, ze zal echter af- in plaats van toenemen. Indien de grondoppervlakte niet ge heel bewerkt wordt, is het geraadzaam geen te diepe plantgaten te maken, maar ze veeleer in de breedte uit te breiden, b.v. putten van 1,50 m. zijdeen 60 cm diepte volstaan. Men zal er volstrekt van afzien een betere grondsoort in de putten te brengen dan deze welke in de omgeving ligt. Indien er gezorgd wordt voor een behoorlijke grondbewerking over de gansche oppervlakte, dan vol staat het plantgaten te maken waarin de wortels der jonge boomen ongedwon gen kunnen openspreid worden. Men lette er wel op dat de onder grond die, bij het openen van den put (Zie vervolg onderaan 4e kolom). Een praatje over rationeele aanwending en rationeele voeding. Onze paarden hebben het in den voorbijen Zomer en Herfst zwaar te verduren gehad. Nu is een be tere tijd aangebroken. En voor de boeren schiet er nu wellicht ook tijd over om na te gaan wat er in het werk kan gesteld worden om. eenerzijds, h't paard in zoo goed mogelijke conditie te krijgen en te houden en, anderzijds, het werk voor onze brave medestrijders in den productieslag zoo licht moge lijk te maken. Zoowel voor het een als voor het ander staan ons ver schillende middelen ten dienste. De tijdsomstandigheden zijn oorzaak, dat een zeer belangrijke vermindering van het aantal paarden sedert 1939 sa menvalt met het grootendeels verdwij nen van de motortractie. Daarom is een rationeel uitbaten van het arbeidsver mogen der overgebleven werkpaarden een dri sgende noodzakelijkheid gewor den. Wanneer wij de arbeidskracht van onze werkpaarden zoo doelmatig moge lijk willen aanwenden, moeten, onze maatregelen in drieërlei richting gaan Voor goede leiding en een maximale werkconditie van het paard is een goede, beheerschte leiding noodig, pissende voedingconditie en niet ia de laatste plaats regelmatig kammen en borstelen evenals goed beslag. In de tweede plaats moet worden ge streefd naar een betere verdeeling van het paardenwerk over het jaar. Speciaal de spitstijden moeten worden ontlast. In de weidegebieden geeft de toepassing van het moderne weidesysteem, gepaard aan voorweiden en later hooien, aanlei ding tot een betere verdeeling van het paardenwerk. De geforceerde ouder- wetsche hooibouw gaf daarentegen een groote ophooping van paardenwerk. Op de gemengde, vooral groote bedrijven bevorderen een juiste gewassen- en va riëteitenkeuze zeer de betere verdeeling van het paardenwerk. Door een wat veranderde werkindeeling kan men dik wijls werk van drukke perloden naar minder drukke verschuiven, o. a. komen in aanmerking: inkuiling op het bouw- naar boven wordt gehaald, opnieuw van onder komt te liggen bij het vullen. Het ware ook wenschelijk dat de putten 4 a 6 weken vooraf gemaakt worden, om den grond aan de weersfaktoren bloot te stellen en gelegenheid te geven om te zakken. Rekening gehouden met de grondzakking in de putten na het planten, zoo plaatst men de boomen iets hooger dan eigenlijk gewenscht is. an ders zouden de wortels te diep komen te zitten en ongunstig werken. Dit be zwaar is minder waar te nemen op ge lijkmatig bewerkte grond. De boomen worden even diep geplant als zij in de kweekerij gestaan hebben, of anders zoodanig dat de bovenste wortels 5 cm. onder de grondoppervlak- te komen en de grond na het planten iets afhelt. Te diep planten moet altoos worden vermeden. Appelaars die te diep staan gaan gemakkelijk kankeren, ter wijl perelaars veel hout voortbrengen, doch weinig vruchten. Het voortdurend ontstaan van wortelscheuten is soms wel te wijten aan een te diepe planting. De plaats langs waar de griffel uitgeschoten is, moet naar 't Westen gericht zijn. Bij de tegen den grond afgeëate boomen moet het griffelgezwel een 8 tot 10 cm. boven de grondoppervlakte uitkomen. Plant men tegen een muur dan zal men daar minstens 10 tot 15 cm. van af blij ven en zoo mogelijk de griffelwonde □aar den muur richten. Het planten ge beurt best door 2 personen ééa houdt den boom in de goede richting, terwijl de andere na den bodem van den put te hebben losgewerkt en eenigszins heuvel- vormig gelegd, de wortels van den boom goed openspreidt en fijngemaakte aarde tusschen en op de wortels werpt en deze aandrukt. Is de grond tamelijk nat dan (Zie vervolg 2' bladzijde). land, het voorloopig opbergen van vruchten in Zomer en Herfst in de schuur of op het land, terwijl afdorschen, sorteeren ea afleveren meer naar den Winter worden verschoven. In de derde plaats z(jn er de maatre gelen, welke een grootere arbeidspresta- j tie van het paard tengevolge hebben en I welke, ten slotte, de voornaamste en dankbaarste voor de rationalisatie van den paardenarbeid zijn. Hiertoe worden 5 gerekend een weloverwogen samenstel- ling van het span, het tijdelijk verhoo- gen van de prestatie per paard met 30 °/0 in perioden van groote drukte, het stel- selmatig gebruik van luchibandenwa- gens, het combineeren van werktuigen en, ten slotte, het bijeenbrengen van een grooter aantal paarden in ééa span. Ook over de voeding is veel te zeg- j gen, want meer dan ooit dient thans de voeding van onze werpaarden zoo ra tioneel mogelijk te zijn, waarbij vooral j met de volgende twee feiten rekening moet worden gehouden. Daar de p aardenstapel en de motor- j tractie belangrijk zijn beperkt, moet met 1 veel minder paarden veel meer werk verricht worden. Als de voeding daar mede niet behoorlijk rekening houdt, zal aan deze verhoogde prestatie-eischen niet kuanen warden voldaan. Een melk- j rijke koe reageert op te weinig kracht voer en een te weinig edel rantsoen door veel minder melk te geven. Een werk paard. dat in een akkerbouwgebied in Juli voor de zomer-herfstcampagne staat reageert daarop door ongeschiktheid om dat werk te doen. Het tweede feit is, dat door het wegvallen van den invoer van krachtvoer de graanvoortbrengst drin gend noodig is voor de menschelijke voeding, terwijl het edele bedrijfsvoeder zooveel mogelijk voor melkkoeien en jong vee beneden 1 jaar moet worden gespaard. Geef de paarden dus niet meer edel veer dan noodig is in verband met de arbeidsprestatie. Een eerste eisch van dezen tijd is daarom het werkpaard te voeren volgens zijn arbeidsprestatie en dat beteekent in de praktijk edel en krachtig voer in tijden van groote pres taties en kort daarvoor, matig edel en krachtig voer bij matige prestaties, en een voeding met weinig edel ruw voe der bij niet of zeer weinig werken. De meeste paarden hebben lange pe rjoden, waarin zij niet of weinig wer ken. Het rantsoen van de paarden dient met de prestatie verband te houden, waarbij men moet rekenen met de ge middelde verrichting over een langere periode, bijvoorbeeld ten minste 14 dagen. De rationeele voeding van werk paarden is niet in een schema vast te leggen. In den landbouw wordt het paard vrijwel uit het bedrijf gevoerd en die bedrijfsvoeding hangt af van jaar getijden en bedrijfstypen. Het komt er dus op aan rationeel te voeden. Het is ook een kwestie van belang het havergift te sparen. Dit kan men met de paarden, naargelang de prestatie natuur lijk, 20 tot 60 kgr. voederbleten per dag te geven. Bij topprestaties kan men zon der eenig bezwaar tot 60 kgr. voeder bieten per dag gaan. Bij zeer zwaren ar beid is een geringer haverrantsoen dan 2 tot 3 kgr. per dag over het geheel niet verantwoord. Bij zwaren arbeid laat zich door bieten en pulp meer haver vervan gen dan door de op den duur verslap pend werkende aardappelen. Het staat buiten kijf, dat rationalisee ring van de paardenvoeding in deze tij den heel wat mogelijkheden biedt. Men hoede er zich echter voor eenzijdigheid of overdrijving, welke voert tot slappe paarden zonder inhoud en zonder duur zaam prestatievermogen. En dat moet meer dan ooit vermeden worden, want het paard is onze beste medestrijder in den productieslag, die verleden jaar be gonnen is en dit jaar nog met meer ijver moet gestreden worden voor de bevoor rading onzer bevolking. DE sP I-Bi 0RNBL0EM TELEFOON i 267

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1941 | | pagina 1