Belangrijke wijzigingen aan de verplichte Teeltregeling Arbeid ac lelt* Landbouwweekblad Voor e® door de Landbouwers ZITDAG 1941-42. van Het planten Fruitboomen. 50.000 Gezinnen bekwamen nieuwe Koeven in de Warthegouw. Orgaan der Landbouwersvereenlging Redt Zelven ZONDAG 7 DEC. 1941. Prijs 50 centiem 24ste JAARGANG Nr 1188 Abonnementsprijs 20 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Based ca op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen sonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelgke Opsteller i O. CAUDKON Bareel en RedactieZeebergkaai» 4» Aalst. Da medewerkers sjjn verantwoordelijk voor hunne bedragen, Aankondigingen volgens akkoord. Flinke tegemoetkomingen aan de kleine en gemengde bedrijven. Wij hebben onze lezers volledig inge licht over de bepalingen der verplichte teeltregcling 1941-1942, door onze bij dragen in De Koornbloem van 5 en 12 Oktober 1.1., van 2 en 9 November 1.1. Door omzendbrief nr 3 van 25 No vember 1.1. (Staatsblad van 29 Novem ber 1.1.) heeft de Nationale Landbouw en VoQflingscorporatie bepaalde uit- voering&naatregelen van het teeltplan afgekondigd welke wij met genoegen aanstippen, daar zij grootendeels de be zwaren wegruimen welke wij in onze bijdrage van 12 Oktober hebben aan geklaagd voor onze kleine en middel matige landbouwbedrijven, alsook voor de gemengde bedrijven welke deels aan land en deels aan tuinbouw doen. Zooals wij in onze rubriek Verorde ningen en Rcglementeeringen van 2 November 1.1. meedeelden, had het besluit van 18 Oktober reeds een mer kelijke verbetering ten voordeele der kleine landbouwbedrijven gebracht aan de oorspronkelijke teeltregeling, door de voorgeschrevene zekerheidsmarge te verminderen van 15 t.h. op 5 t.h. voor de landbouwbedrijven van 0,5 tot 5 ha. en op 10t.h voorde landbouwbedrijven van 5 tot 10 ha. De omzendbrief hooger vermeld be helst verdere verbeteringen welke wij hier beknopt toelichten I. -- Ten voordeele der kleine bedrijven. De omzendbrief bepaalt dat in geen geval de oppervlakte der verplichte teelten 65 t.h. der totale oppervlakte van het landbouwbedrijf moet overschrijden. Onder totale oppervlakte dient verstaan al de grond van het bedrijf, weiden en boomgaarden inbegrepen Deze maatregel wordt in den omzend brief gewettigd als volat In de Vlaamsche Zandstreek, in de Zandleessstrcek en in de Kempen, be loopt het peecentage van den bebouw den grond, die verplicht voor de teelt der opgelegde voortbreng sten moet worden aangewend, nagenoeg 65 t.h. tot 70 t.h., de zekerheidsmarge inbegrepen. Welnu in sommige gewesten bestaan er talrjjke kleine bedrijven, met een zeker aantal runderen, die achter hoe genaamd geen weiland bezitten. Deze bedrijven verkeeren in een veel lastiger toestand dan andere, die een zekere oppervlakte weiland omvatten. Deze toestand wordt nog erger wanneer de uitbating die geen weiland bezit, ook een zekere oppervlakte suikerbieten ver bouwt. Inderdaad, daar deze laatste teelt, voor zooverre zij de oppervlakte van 1941 niet overschrijdt, niet als compen satie kan worden aangenomen voor de verplichtingen inzake broodgewassen en aardappelen, gebeurt het dat het per centage land voor de verplichte teelten aangewend 80 t.h. en zelfs meer, van de totale oppervlakte der landbouwuitba- ting bereikt. Hierdoor zou de veeteelt, bijzonderste bron van inkomen onzer kleine landbouwbedrijven in het Vlaam sche land, ten zeerste in het gedrana komen. II. Ten voordeele van de telers van tabak, tuinbouwzaden en geneeskundige planten. De planters van deze specialiteiten leggen zich dikwijls uitsluitend of schier uitsluitend toe op de teelt van tabak, van tuinbouwzaden of van geneeskrachtige planten, daardoor verkeerden zij dik wijls in de onmogelijkheid aan de ver plichtingen van het teeltplan te voldoen. De omzendbrief bepaalt diensvolgens dat de voortbrengers van tuinbouwza den en granen en van geneeskrachtige planten, alsook de tabakplanters, met de groenteboeren mogen gelijkgesteld wor den, indien zij deze teelten bij de land bouwtelling van 15 Mei 1.1. hebben aan gegeven. III. Ten voordeele van de Koolzaadteelt. In ons nummer van 12 Oktober en in ons hoofdartikel van 26 Oktober hebben wij uitvoerig bewezen, welk groot be- jj lang de koolzaadteelt oplevert voor de bevoorrading der bevolking aan eetbare vetten alsook voor onze veevoeding. I Wij hebben aangedrongen tot bevorde ring dezer teelt en gevraagd dat zij min- stens als compensatie zou aangenomen worden bij de uitvoering van het teelt plan. 1 Wat dit laatste betreft, schenkt de omzendbrief ons voldoening. De kool- f zaadteelt wordt als compensatie aange nomen bij de uitvoering der verplichte i teeltregeling en wel op volgende basis 1C0 kg. broodgraan komen overeen i met 70 kilo koolzaad. IV. Ten voordeele der gemengde bedrijven (land- en tuinbouw). Het besluit van 15 September bepaalt dat de oppervlakte gewijd aan de groen te- en tuinbouwteelt van de bebouwde oppervlakte van de uitbating mag afge- i trokken worden, indien de voortbren- ger als groenteboer of tuinbouwer bij de hoofdgroepeering Tuinbouwproduk- ten is ingeschreven. De voortbrenger i was trouwens verplicht daarvan aangif- i te te doen bij de land- en tuinbouwtel- ling van 15 Mei 1941. j Het spreekt van zelf dat een groote J landbouwonderneming die een klein gedeelte harer uitbating voor groente- l teelt benuttigt niet kan aangezien wor den als een gemengde uitbating. Nu, het is op de gemengde uitbatingen en op de i eigenlijke groente- en tuinbouwbedrij ven dat deze vrijstelling toepasselijk is. Teneinde ieder misbruik in deze te vermijden, is er besloten dat in de ge mengde bedrijven de aan groenteteelt gewijde oppervlakte van de bebouwde uitgestrektheid der uitbating mag afge trokken worden, op voorwaarde dat deze laatste een totale oppervlakte van minder dan 10 hectaren heeft. Inderdaad een groote uitbating kan zich gemakke lijk schikken nasr de verplichtingen van het teeltplan op heel haar uitgestrekt heid toegepast, zonder in de onmogelijk heid te verkeeren het kweeken van koo ien bvb. buiten en boven de verplich- tingen van het teeltplan voort te zetten. V. Peulvruchten. Het besluit van 15 September 1941 I bepaalt dat de teelt van droge peul vruchten gedurende het landbouwjaar 1941-1942 ten minste dezelfde opper- i vlakte moet beslaan als het vorig jaar. Anderzijds wordt er voorzien dat de le vering van droge peulvruchten in afre- kening zal gebracht worden op de ande- re verplichte leveringen volgens de com pensatie-tabel voorzien door het besluit i van 15 September 1941. Gezien het belang der conservennij- verheid, bepaalt de omzendbrief dat uit sluitend voor erwten en boonen, het oogsten in verschen toestand toegelaten is op voorwaarde dat een geldig en door de hoofdgroepeering "Tuinbouwpro ducten,, goedgekeurd kontrakt met een aangenomen conservenfabriek wordt af gesloten om groene erwten of boonen te leveren. Voor ieder 100 kgr. drooge erwten of boonen voorzien door het be sluit van 15 September 1941, zullen echter 350 kg. versche erwten of boonen dienen geleverd Ieder bewezen levering van 350 kgr. versche erwten of boonen aan de conservenfabriek zou aldus op de leveringsfiche van den uitbater in af rekening worden gebracht voor 100 kg. droge peulvruchten. VI. Vroege aardappelen. Een moeilijkheid doet zich hier voor doordat de normale opbrengst van vroe ge aardappelen veel lager is dan de ge middelde opbrengst die voor de toepas sing van het plan wordt voorzien. Zoo zullen de voortbrengers van vroege aar dappelen die de door het teeltplan op gelegde hoeveelheden willen voortbren gen er toe gehouden zijn een veel groo- tere oppervlakte te beplanten dan hunne geburen die zich op de teelt der late aar dappelen toeleggen. Om aan hunne verplichtingen te vol doen, kunnen deze voortbrengers er altijd zorg voor dragen een voldoende oppervlakte te bewerken door toepas sing van een zekerheidsmarge van 5, 10 of 15 t.h. volgens de uitgestrektheid van hun bedrijf. Bij den oogst, zal de gemiddelde op brengst voor de vroege aardappelen worden vastgesteld volgens den datum waarop de landbouwer bevel zal krijgen te rooien. Deze normale gemiddelde op brengst zal, b.v.b. 12.000 kgr. per ha. bedragen op 1 Juli en overeenkomen met de normale gemiddelde opbrengst van 20.000 kg. die zou vereischt worden, indien men de aardappelen volkomen rijp liet worden. VI. Voor witloof verhuurde grond. Witloof dient als groenteteelt be schouwd. De oppervlakte besteed aan deze teelt mag dus van de totale opper vlakte der uitbating worden afgetrokken met het oog op de toepassing van het teeltplan, indien de met witloof be bouwde oppervlakte bij de telling van 15 Mei werd aangegeven en de uitbater bij de hoofdgroepeering Tuinbouw- produkten ingeschreven is. De landbouwers die tot heden land verhuurden aan witloofkweekers en dit land terugnemen om gemakkelijker aan de verplichtingen van het teeltplan te voldoen, bekomen aldus niet den beoog den uitslag, vermits hunne teeltverplich tingen stjjgen in de mate waarin hunne landbouwuitbating uitbreiding neemt. Anderzijds maken de door een landbou wer aan een witloofvoortbrenger ver huurde perceelen deel uit van de uitba ting van dezen laatste, mits hij daarvan bij de telling van 15 Mei aangifte heeft gedaan. De gemeentebesturen hebben op dracht aan de individueele teeltplannen ingediend door de landbouwers, in roo- dsn inkt de verbeteringen te brengen voortspruitende uit bovenstaanden om zendbrief. (Vervolg) Afstanden. Over 't algemeen be staat er een neiging om de fruitboomen te dicht te planten, 't Is maar eerst later als er niet veel meer te veranderen valt, dat men het kwaad inziet. De nadeelen van een te dichte planting doen zich slechts na een tiental jaren gevoelen, wanneer de boomen reeds een groote ontwikkeling bereikt hebben en een ze kere opbrengst geven. Op dit tijdstip gaat het niet meer, nog boomen uit te kappen en meestal groeit dan alles door elkaar. De boomen dragen nog slechts in de toppen. De onderhoudszorgen zijn zeer lastig geworden, takken uitsnoeien helpt niet, ze schieten tiendubbel uit. Licht, lucht en zonnestralen kunnen niet behoorlijk doordringen en ten slotte komt van een dergelijk aangelegde be planting niet veel meer terecht. De af stand welke de boomen behoeven is afhankelijk van verschillende faktoren o. a. de groeikracht van de variëteit, de sterkte van den onderstam, de aard en geschiktheid van den grond, de gebruik te vorm enz. De volgende gegevens zullen ons vol doening schenken Hoogstammige appelaars plant men op 10-14 m.hoogstammige perelaars op 8 10 m.pruimelaars gemiddeld op 8 m.kerseboomen op 10-12 m.hoog stammige noordkriekelaars op 6 meter pyramiden op 3-3,50 m.appelstruiken op paradijs gegriffeld op 3,50-4 meter volgens den grond en de variëteiten appelstruiken op zoethout op 5-6 meter; kersestruiken op 6 m.noordkriekelaars in struikvorm op 5 m.perzikstruiken op 4-5 m. (Zie vervolg 2bladzijde). Wat in andere landen wordt gedaan. De dagbladen hebben in enkele lijnen gemeld.dat 100 Hollandsche kolonisten naar het Wartheland, in het vroegere Polen, zijn vertrokken om er een nieuw leven te beginnen. Honderd vrijwilli gers, die de voorhoede vormen van een gansch leger, hebben zich reeds met hart en ziel ingezet voor de nieuworde- ning van de Oostruimte. Reeds een paar maanden geleden had een groote Rot- terdamsche aannemersfirma van den Burgemeester van Posen de opdracht ontvangen voor ettelijke duizenden Ne derlanders kolonistendorpen te bouwen. Met den bouw van ongeveer 400 hui zen werd toen onmiddellijk een aanvang gemaakt. Het vertrek van 100 kolonis ten laat veronderstellen, dat het werk uitzonderlijk goed is opgeschoten. Bin nen de twee jaar zullen de Nederland- sche kolonistendorpen kant en klaar zijn en meer dan 10.000 Hollandsche boeren zullen in de \Varthegouw een nieuw va derland stichten. Een blik in de geschiedenis zou hier welkom zijn. Het is verkeerd te gelooven, dat de Duitsche Oostgebieden sedert eeuwen overwegend in de handen waren van grootgrondbezitters. Het tegendeel is waar. De Duitsche ridderorde, die, zoo als men weet, met kruis en zwaard groote gebieden voor Duitschland en het geloof veroverde, had van in den beginne aan West- en Oost Pruisen een agrarische grondslag gegeven. Na 1466, als West-Pruisen en Polen voor Duitsch land verloren gingen, werd het groot grondbezit er ingevoerd. Frederik de Groote wilde dit euvel verhelpen en tus- schen 1772 en 1786 bracht hij 20.000 Duitsche boeren naar West-Pruisen om er het land opnieuw vruchtbaar te ma ken. In den loop der jaren stroomden tienduizenden andere kolonisten vrijwil lig naar de Oostgebieden. Het agrarisch karakter van het land was echter ten deele verloren gegaan ondanks de in wijking van steeds nieuwe kolonisten, omdat te vele boeren lijfeigenen waren. Na hun vrijstelling ging het er niet op vooruitvan 1815 tot 1880 gingen alleen in Posen en West-Pruisen meer dan 150.000 hectaar vruchtbaar land ver loren. Het waren de Polen niet die een om mekeer in den toestand konden teweeg brengen. Wie aan het vroegere Polen denkt, ziet niets dan wouden, zand en moerassen. Wie echter thans het geluk heeft door het Wartheland te reizen, staat verwonderd over de snelle veran dering, welke dit land heeft ondergaan in minder dan twee jaar. Overal rijzen nieuwe hoeven op en op de velden trek ken niet langer de kleine Poolsche paar den de ploegen door den vruchtbaren, rijken grond, maar dobbelspannen echte boerenpaarden. In dit bij uitstek landbouwland liggen de steden dun gezaaid. Naast Posen, de hoofdstad van de Warthegouw, die 280.000 inwoners telt, zijn er slechts en kele steden van middelmatige grootte Hohensalza met 30.000 inwoners, Gne- sen, Lissa en Ostrowo met ieder onge veer 25.000 zielen, Krotoschin, Woll- stein, Neutomischel met hoogstens 10000 inwoners. Alleen in het voormalige Rus sische gebied liggen enkele groote in dustriesteden als Litzmannstadt, Kalisch en Leslau. In het geheel wonen in het Wartheland, de jongste maar tevens de grootste rijksgouw, 4,5 millioen men- schen, waarvan de kleinste helft in de oude provincie Posen, de grootste rond Litzmannstadt (vroeger Lodz). waarmede gouwleider Greiser en zijn beheer hadden af te rekenen, was dit der kolonisatie. Men weet, dat de Polen de ze oude Duitsche gebieden met alle mid delen wilden ontduitschen en zoo was dan ook het aantal Duitschers kort voor het uitbreken van den oorlog in 1939 tot amper 5 6 °/o van de totale bevol- king geslonken. Daarin moest een om mekeer worden gebracht. De opper vlakte van de Warthegouw is 4,6 mil lioen hectaar groot,waarvan er minstens 3,9 millioen voor bebouwing in aan merking komen. Hiervan werden door het S. S.-Bodenamt totnogtoe 3.160 mil lioen hectaar met 337.192 bedrijven op- geteekend, waarvan 228 202 bedrijven met 2.301 millioen hectaar, voor de nieuwordening van den bodem in beslag werden genomen. Totnogtoe hebben zich ongeveer 50 000 families, tellende meer dan 2O0.COO koppen, in het War theland neergezet. Eerst waren het de Balten. Van de 55.000 Balten, die hun land moesten verlaten, kwamen er on- geveer25.000 naar Posen en 15.000 naar Litzmannstadt. Ongeveer 7.000 werden als pachters ondergebracht. Dan volg den de Duitschers uit Wolhynien. Zij j werden ten Oosten van de gouw rond Litzmannstadt neergezet en vormen daar een Duitsche muur, die de inzijpeling van i Polen moet beletten.Als derde golf kwa- men 30.000 Volks-Duitschers uit Lublin en andere Poolsche gebieden en, ten slotte, de Duitschers uit Boekowina en Bessarabië. In totaal 48.816 gezinnen. Het is niet mogelijk hier een beeld te i schetsen van den arbeid, die de huisves- j ting van 50.000 families vereischte. Tienduizenden vervallen Poolsche hofsteden moesten heringericht en ver groot worden. Het woonhuis, de stallen en de schuren moesten naar Duitschen trant omgebouwd worden en door nieu we gebouwen verbeterdduizenden hoeven, die aan Volksduitschers be hoorden, doch onder den oorlog zwaar hadden geleden, moesten heropgebouwd worden. Verder werden nieuwe hofste den opgetrokken. En aan al de land bouwers, die ingezet werden, moesten machienen, zaadgoed, meststoffen en duizend andere dingen, geleverd worden. Deze geweldige arbeid wierp reeds zijn eerste vruchten af. De oogst van dit jaar viel gunstig uit] De graan- en aardappelvoortbrengsten zijn wezenlijk veel hooger dan het jaar tevoren en merkelijke hoeveelheden overschot konden aan de andere gou wen van het Rijk worden afgeleverd. Vooral Berlijn betrok veel uit het Wartheland. De oppervlakte met vlas en olie- inhoudende vruchten bebouwd wordt gestadig uitgebreid. Ook wordt het aan tal machines gestadig vermeerderd en ook de veestapel groeit zienderoogen, zoodat ook Berlijn groote hoeveelheden vet en vleesch uit het Wartheland be trekt. In een jaar steeg de uitvoer van vleesch met het zesvoudige, terwijl men boter, die in 1940 nog moest worden ingevoerd, in 1941 met duizenden ton uitvoerde. De uitvoer van eieren klom van 1940 tot 1941 met 350 1 En zoo voorts. Zooals we hier enkele weken geleden een beeld hebben opgehangen van het geen er in het Generaal-Gouvernement na amper twee jaar Duitsche leiding tot stand werd gebracht, willen we thans hetzelfde doen voor het Wartheland, aan de hand van een uiteenzetting, wel ke gouwleider Greiser onlangs te Posen Bflegde. Het grootste en moeilijkste vraagstuk Het Oosten wordt voor Europa teruggewonnen. Wat het zwaard voor Europa veroverde, moet in taaien pion- niersarbeid tot waar bezit worden om- getooverd. Dat dit gelukken zal. daar staan de reeds bekomen uitslagen borg voor. We zien reeds dat ook de Neder landers naar het Oosten blikken en de eerste vrijwilligers vertrokken zijn. Zul len anderen, o. m. de Vlamingen, ook volgen 7 van onzen Rechtskundige wordt gehouden op Zondag 7 Dec. van 10 tot 12 u. In ons Lokaal, Groote Markt, Aalst. TELEFOON 267.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1941 | | pagina 1