De Wet van het Noodlot. Kieamjaafsoienseh Germanen waren de stick ters van Rusland. Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor ei door da Landbouwers ZITDAG Huichelen, Smokkelen, Woekeren. Orgasm der Landbcuwersvereeniging Redt O Zelven ZON O AQ] 28] DEC. 1941 Abonnementsprijs 20 Fr. 's jaar». Mes echrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen «onder aanduiding der bron is streng verboden. Pestuurder en verantwoordelijke Opstelier i CAUDBON Bareel en RedactieZeebergkaai» 4; Aalst, De medewerkers sfn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Het Elfde Gebod Van de vele gewaagde overdenkin gen welke me dagelijks door het hoofd gaan met betrek op de moeilijkheden van het oogenblik, moet ik er toch en kele neerpennen. De vraag hoe komt iedereen in stad en land aan den kost, hoe kunnen de mecschen in deze tijden in leven blijven, wanneer men weet dat met de officieel toegekende rantsoenen de sterkste en zuinigste sterveling op een paar maand op het kerkhof zou terecht komen Het is een feit dat geen mensch met de rantsoenen der bevoorrading ofte ravitailleering kan recht blij ven. En toch schijnen de meeste lieden gezond, velen soms erg vermagerd, maar het is, Gode zij dank, nog niet gebleken dat de mas sa door honger verging, alhoewel het geweten is dat vele families gebrek heb ben en vele kinderen aan tering begin nen te lijden. Het is dus zeker dat de eerstgenoem de, leden van onze Belgische gemeen schap, langs ongekende wegen aan bijrantsoenen komen. Dit heeft me aangezet een onderzoek in te stellen, wat me tot de volstrekte overtuiging bracht dat in den Catechis mus der Natie een elfde gebod is neer geschreven naar gelang de toe standen waarin ge leeft, zult ge huichelen, smokkelen, woe keren. Op een eeuwig zwijgen hebben de vele personen, welke ik ondervroeg, me verklapt hoe zij dit gebod verstonden en toepasten, hoe ze leerden huichelen en smokke'en, met het gevolg dat hun toe stand draagbaar werden honger en ont bering hen niet in het graf sleepten. Een werkman at doorgaans 400 gram brood per dag en tracht nog heden dit cijfer te bereiken, maar hoe komt hij er aas Hoe komen burgers en stedelingen aan vleesch, boter, meel enz Dit alles wil ik hier trouw neerpen nen Pieter, een werkman van den buiten, heeft na zijn werk in de stad, regelmatig op een boerderij geholpen en kon 50 kgr, tarwe koapen aan een rede lijken prijs; hij heeft een anderen boer aan kcfflt en rijst weten te helpen, en die verkoopt hem af en toe een groot brood. Jef, een werkman van de stad werkt van 's morgens tot 's avonds op de fa briek en wint veel geld, de dochters op den brei winkel. Hij heeft weinig kennis sen op dea buiten, en was verplicht van een smokkelaar wat meel te koopen aan 40 fr. de kilo. Maar dit is een ge heime reserve, want hij koopt wekelijks bij een gelegenheidsbakker twee groote brooden vaa twee kilo, die hem 60 fr. per brood kosten. Op de fabriek wordt ook soep gegeven en zoo komt hij met zijn gezin behoorlijk aan den kost. Flup legt het anders aan boord, hij verwisselt zijn vleesch- en andere zegels voor broodzegels met een rijke familie die bloem genoeg heeft. Zijn konijnen, waarvoor zijn vader, gepensioneerde staatsbediende, tijdig het eten weet aan te halen, geven hem af en toe een goed brokje vleesch. Hij trekt zijn plan. Wannes ziet zoo nauw niet, zijn vrouw stamt uit een rasechte schooiers familie, en deze laat de kinderen de straat oploopen achter boterhammen, zoodat ze brood genoeg heeft en zelfs nog broodzegels kan verkoopen of om wisselen. Hier volgen nog enkele verklaringen Mijn schoonzoon is bediende bij een handelaar, die eveneens aan smokkel handel doet. Meel hebban we zooveel we willen, aan een behoorlijken prijs. We eten een deel zelf en verkoopen een gedeelte op de zwarte markt aan hoogere prijs, zoodat we nog goedkoop brood eten. —Mijn dochter die op de fabriek werkt en ikzelf rijden na en vóór de werkuren achter boter, vleesch, meel, aardappe len enz. niet alleen Voor ons gezin, maar ook voor enkele rijke mensckeo van de stad. We verdienen er wat aan en heb ben genoeg voor eigen gebruik. Ik ben dopper van beroep. Ik koop af en toe enkele honderden kilos zaai- tarwe aan den offlcieelen p.ijs In de statie T en B komen alle weken enkele wagons zaaitarwe toe. Ik verkoop deze in Brussel voor broodgraan aan dikke prijzen en ik heb mijn broed voor een heel jaar voor niets en verdien een goede daghuur. En de gevolgen vragen we. Daar komt niets van Mijnheer, we heb- Iben het verleden jaar ook gedaan, en er werd naar ons niet omgekeken. Er is maar enkel kontrool op de boerderijen. Ik woon in Brussel, en heb de midde len om alles te koopen. In smokkelaars jj heb ik geen vertrouwen, en daarom koop ik allerlei zegels, broodzegcls aan 10 fr., melkzegels aan 5 fr. Boter wordt me af en toe van een nichtje uit de pro- viacie Luxemburg meegebrecht, daar is i alles nog in overvloed, gezien de boe- ren aldaar niets moeten leveren. En zoo wordt dit gedaan door be- dienden, werklieden en kleine burgers. De welstellende burgers en rijkemans i krijgen genoeg bezoeken van allerlei smokkelaars en koopen doodeenvoudig zooveel zij verlangen. En wie heeft geen kennissen op den buiten, of wie heeft in deze tijden niet ontdekt dat hier of daar nog een kozijn tje of nichtje woont, familie in het zes- tiende knopsgat, maar nu toch niet te i versmaden om aan wat eten te geraken Alleen brave en deftige lieden die niet durven smokkelen, hebben honger en eten hun laatste spaarcenten in armoede en ontbering op. De winkeliers'en stielmannen weten i het beter aan boord te leggen. Van zoo haast ze zaken moeten doen met boe- ren, maalders, beenhouwers, bakkers of kruideniers wordt er aan ruilhandel ge daan. Ik zal uw dak maken als ge me in tarwe, boter, brood, vleesch enz. be taalt. Ik verkoop U een paar schoenen of botten, zonder zegels maar... Ik krijg nog een schoone overjas van voor den oorlog, maar voor zooveel tarwe of zoo veel boter. i En zoo gaat den ruilhandel zijn gang, en komt iedereen min of meer aan den kost. Zij die de middelen hebben, zondigen tegen de wettige voediogs- regeling. En niemand in ons land kan aan deze stelregel ontsnappen De Heer en Sekretarissen Generaal, die er nog goed voorkomen, krijgen minstens dubbel rantsoen vleesch en brood zonder de toebrokj es. Hoe komen zij er aan Ze zijn verplicht als den ge- woonsten sterveling te huichelen en te smokkelen. De Bisschoppen, Kanunikken, Pries ters en Kloosterlingen eten veel meer als de wet hen toelaat. Ze smokkelen of ontvangen langs een achterpoortje de noodige voorraden. Ze kennen het elfde gebod en zijn verplicht het toe te passen. Hetzelfde met kloosterlingen, nonce- kens. kosters en kwezelkens het elfde gebod is hun eenige redding I De rechters, arrondissementskommis- sarissen, de politiemannen, opzieners ofte kontroleurs, de kopstukken van de boeren en andere korporaties zijn noch min noch meer verplicht smokkelaars en huichelaars te zijn. Iedereen weet dat het mogelijk is om alk eetwaren te bekomen, hetzij aan dikke prijzen in den smokkelhandel, het zij door ruilhandel of op vele andere manieren. Het feit dat men deze waren kan bekomen bewijst dat de zelve bestaan... Er Is eten voor iedereen... De bestaande voorraden opvorderen en verdeelen Is zeker niet gemakkelijk, maar hel is zeer goed mogelijk voor De Koornbloem biedt aan hare Lezeressen en Lezers hare beste Heilwenschen voor het Nieuwe Jaar I Dat 1942 het jaar van Wereldvrede weze 1 iemand die de noodige vol machten, een groote dosis gezond verstand en voldoende wilskracht bezit. Uit de geschiedenis van het Oostland Een boer in VIr a aderen vertelt als- vo'gt: "Ja mijnheer ik ben verplicht te liegen en zelfs te woekeren. Zie eens verleden jaar heb ik alles eerlijk overge geven en meer geleverd als men vroeg, omdat ik het als mijn plicht aanzag voor het eten der massa te zorgen. Tot mijn belooning hebben de Controleurs tot tweemaal toe mijn hofstede afgezocht en me nog gestraft omdat ik enkele kilos meel meer bezat als de hongerwet me toeliet. Mijn gebuur, een grooten boer. loog als een ketter en leverde bijna niets, Hij is nooit verontrust geworden. Hij heeft een fortuin gewonnen en heeft reeds een hectaar land welke ik bewerk gekocht aan een grooten prijs. Ik heb het niet kunnen koopen omdat ik niet had gesmokkeld zooals hij. Dit jaar heb ik ook gelogen en zoo weinig mogelijk geleverd omdat ik de controleurs niet meer weasch te ontvangen. Ik heb veel graan en patatten aan de smok kelaars verkocht en zal voortaan zelf mijn land kunnen koopen.» Een boer met 10 Hectaren land zegde: Onze Vlaamsche boeren zijn verplicht te liegen en alles goed weg te stoppen, zooniet schiet er voor hen niets meer over, en loopen ze groot gevaar dat de Walen die weinig of niets leveren met hun dikgevulde geldbeurs al de hofste den in Vlaanderen komen opkoopen. De kleine boeren worden uitgeperst als citroenen. Deze kunnen weinig liegen en woekeren en zijn nochtans aanzien als de groote zondenbokken, want hun hof wordt minstens drismaal per jaar door een schaar kontroleurs omgekeerd. Nooit werden wij boeren op eene ver standige manier behandeld, de groote woekeraar en bedrieger staat op een lijn met deze die op alle punten zijn plicht doet. Het gebeurt meer dat de tweede nog beter behandeld wordt als de eerste. De boeren zijn dus zedelijk verplicht te liegen en te woekeren, door de schuld der hoogere leiding, die alle soort onzin nige reglementen uitvaardigt en niets behoorlijk weet te regelen. En wat gebeurt er bij de anderen standen we laten hier een handelaar aan het woord Een handelaar die alle voorschriften naar de Ietter wil volgen kan ofwel voor niets werken, ofwel zijn deur sluiten. De regelingen en bepalingen zijn meestal kleingeestig, zoodat de handel onmogelijk wordt. Men verplicht ons tot huichelen en smokkelen. In de hij verheid schijnt het niet beter te zijn. Hier ook schijnt voor velen het leven onmogelijk. Een voornaam nijveraar verteltIk ben verplicht heel mijn fabrikaat te ver anderen en nieuwe vóór den oorlog niet bestaande artikelen te maken, om een behoorlijken prijs te krijgen. Alleen nieuwe of schijnbaar nieuwe artikelen en surogaten geven groote winsten. Hij haalde het voorbeeld aan van een brouwer die vóór den oorlog gedroogde gist verkocht aan 3,50 fr. het kilo. Het zelfde artikel werd in een ander kleedje en een speciaal doosje gestoken, en on- der een andere benaming verkocht met offlcieele toelating aan 60 fr. het kilo. I Dus ook bij nijveraars en handelaars, evenals bij de boeren, schijnt huichelen, smokkelen en woekeren een noodzake lijkheid geworden, omdat het nu eenmaal zoo geregeld is. Het spel is in de war en de weg staat open voor alle soort woe- keraars en smokkelaars. (Zie vervolg onderaan 4e kolom). I In meer dan een artikel hebben we hier reeds getracht de groote be- teekenis van het Oosten naar vo ren te brengen. Nederlandsche boeren zijn op dit oogenblik ver trokken om hun rol te spelen bij de economische inschakeling van het Oosten in Europa. Mogen we. in dit verband, in enkele artikels een historische schets geven van vroe gere veroveringen van de Ooste lijke ruimte en van de rol, die de Vlamingen er in vroegere eeuwen speelden In het tijdbestek van iets meer dan 1000 jaar is voor de derde maal de strijd om het Oosten ontbrand. Voor de derde maal zijn de Germanen opgestaan en baanden zich een weg door de schier onmetelijke Oostruimte. En telkens waren deze tochten ge schiedkundige beslissingen van de groot ste beteekenis. In 860 waren het de Wa- rangen, Germsansche Zweden, die naar het Oosten doordrongenin 1230 wa ren het de Duitsche Ridderorden, die met kruis en zwaard, groote gebieden in het Oosten onderwierpen; thans strijdt Duitschland samen met andere volkeren van Europa om het meesterschap over de Oostruimte. Je, Germanen waren de eigenlijke stichters van Rusland: zij hieven het Oosten uit het duister in het licht der ge schiedenis; Germanen, stichtten de eerste dynastie der Tzars; uit de kruising van Germaansch en Slavisch bloed werd het Russisch rijk geboren.... Het laatst van allen onder de Germa nen traden de Noorsche volkeren in de geschiedenis van Europa op den voor grond. Maar met welk geweldAls een stortvloed hoe kan men het anders noemen spoelden de Noormannen op de oevers van Europa aan. Haast geen land waar zij niet geweest zijn: de Noordzeekusten, Engeland, Frankrijk, Spanje, ja, zelfs tot in Italië drongen hun drakenbooten door. En terwijl zij hier plunderden en daar rijke stichtten, bra ken, rond 860, in Zweden, de Waran- gen op om Oostwaarts te rukken. Het Oosten moet hun min of meer bekend zijn geweest. Het eiland Gottland was een hunner bijzonderste handelsplaatsen en vaa daaruit was menig koopman over de Warangen-zee de huidige Oostzee in het schier onmetelijke Oostland doorgedrongen om er handel te drijven: barnsteen, huiden, bont en was in ruil tegen al hetgeen het Russisch midden- land en het verre Azië te bieden hadden: wapenen, sieraden, metalen, weefsels en wijnen. De eerste Warangen, die tuk op ver overing, naar het Oosten togen heeten Askold en Dyri. Hun poging om tus- schen 't Ladoga meer en het Ilmenmeer een staat te stichten, mislukte echter jammerlijk. Zij werden teruggedreven tot aan de oevers van het Ladogameer, waar de oudste Warangen-nederzetting, Alddgjuborg, lag. Dit gebeurde omstreeks het jaar 855. Voor het oogenblik is het zeker dat weinige lieden het leven kunnen houden, of zaken doen zonder rekening te hou den met het elfde gebod Naar gelang de omstandigheden zult ge woekeren, smokkelen en huichelen. Is het dan onmogelijk aan die schan- dige toestanden een einde te stellen, nu men den mond vol heeft met de slag woorden: "nieuwe ordening der zaken» "volksverbondenheid», "nieuwe orde» Zegt me eerst of het gewenscht is, dat alles een normaal verloop heeft, dat iedereen een behoorlijk rantsoen van de meest noodzakelijke eetwaren krijgt, dat landbouwers verstandig worden behan deld, dat handelaars en nijveraars in normale voorwaarden werken. Indien U eerst deze punten beant woordt zal ik op uwe vraag een ant woord geven. Rond 860 verscheen Roerlk in Aldeig- juborg. Roerik stamde uit het adellijk boerengeslacht der Yngline, en had slechts ééa doel: de oprichting van een Warangenstaat in de Oostruimte. De ring, welke in die tijden van Denemar ken en Noorwegen rond Westelijk Europa gelegd werd, vond nu ook in het Oosten zijn voortzetting. Want Roe- rik en zijn krijgers waren van hetzelfde bloed als de Noormannen die onze kusten kaal scheerden. De wegen welke Roerik volgde, wer den hem voorgeschreven door het land schap de stroomen en rivieren. Met de booten, waarmede zij over de Oostzee gekomen waren, bereikten zij ^ver de Newa het Ladogameer, voeren de Wol- chow af tot aan het Ilmenmeer. Naast de Slavische nederzetting Nowgorod stichtten Roerik en zijn krijgers Holm- gard. t Moet wel zjjn dat Roerik over tal rijke krijgers beschikte, want hij bleek in staat te zijn, twee jongere broeders de gebieden rond het Peipusmeer af te staan. Zij waren de stichters van Bjeloser en Isborsk. Zoo was de afstand naar de oude handelswegen veel korter gewor den, doch zij waren inlange nog niet veilig gesteld. Roerik scheen toen reeds te hebben bevroed, dat hij tot aan de Zwarte Zee moest doordringen en zijn hand naar Konstantinopel uitsteken, wilde hij werkelijk heerschen over de Oostruimte. In 862 had Roerik al de stammen rond Nowgorod tot onderwer- ping gebracht en de grondslag voor het Russische rijk gelegd. Tot Smolensk drongen zijn krijgers door. Roerik stierf in 880 en hij liet een rijk na, waarin de verschillende stammen zich hadden neer gelegd bij de Germaansche orde. De Noorsche krijgers, hun bewapening en strijdmethodes hadden de Slavische massa overwonnen. Oleg volgde Roerik op. daar 's ko- nings zoon nog te jong was. Hij gelukte er in de grenzen van het rijk uit te brei den tot aan Kiew. Hij bracht ook de hoofdstad van zijn rijk van Nowgorod naar Smolensk over, die naar zijn woor den de moeder der Russische steden zou worden Doch nog altijd lag het Warangenrijk afzijdig van het groot politiek tooneel. De macht van Kon stantinopel stond Oleg in den weg.Lang zaam bouwde hij, jaar na jaar, zijn rijk verder uit om, in 907, met 200 schepen de belegering van Konstantinopel aan te vatten. De Boiphorus was met ket tingen afgesloten. Dit deerde Oleg niet. Hij liet een deel van zijn booten op wielen zetten en reed, met gunstigen wind in de zeilen, tegen de wallen van Konstantinopel op. Als overwinnaar betrad Oleg de stad, waar hij met den keizer een gunstig handelsakkoord af sloot. Na nauwelijks 50 jaar hadden de Warangen hun staat op stevigen grond slag gebouwd. Boeiend als niet een is de geschiede nis van de nakomelingen van Roerik. Tot aan de Kaspische Zee waren de Warangen doorgedrongen, meer dan eens moest Konstantinopel in den ver deren loop der eeuw zich gewonnen ge ven. Een zoon van Oleg bijvoorbeeld breidde zelfs zijn rijk uit tot over den Donau. In minder dan 100 jaren stond de Oostelijke ruimte onder de macht der Warangen en was niet langer een be- langengebied van Zweden, doch een zelfstandige staat, die van Aldeigjuborg aan het Ladogameer zich uitstrekte tot aan de monding van de Wolga en den Oostelijken boog van dezen stroom tot aan Krakau. Hoe dit rijk verviel zullen we in een tweede bijdrage ontleden. van onzen Rechtskundige wordt gehouden op Zondag 4 Jan. van 10 tot 12 u. In ons Lokaal, Groote Markt, Aalst. TELEFOON 267. it

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1941 | | pagina 1