Onze Nationale Hopkultuur.
Arbeid adelt
Een onverantwoordelijke politiek
tegenover onze pluimveehouders*
LANDBOUWWEEKBLAD
Voor en door de
Landbouwers
AALST 28 SEPTEMBER 1947.
Verschijnt iederen Zondag
26ste JAARGANG Nr 1269
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Een laatste woordje over
Dank zij een flinke voorraad be
taalmiddelen waarover België na de
bevrijding kon beschikken ingevolge
de prestaties aan de Engelse en Ame
rikaanse Legers, de repatriëring van
de Belgische kapitalen in het buiten
land en het bijna gaaf gebleven nij-
verheidsmaterieel waardoor onze fa
brieken in staat waren onmiddellijk
na de oorlog hunne werkzaamheden
te hernemen, heeft ons land tot heden
een politiek gevoerd van ruime be
voorrading der bevolking ook aan
genotsmiddelen, terwijl Engeland en
Nederland integendeel een politiek
hebben gevolgd van besparing en be
zuiniging de invoer beperkend tot de
onmisbare goederen ten behoeve
hunner bevolking. Door ruime invoer
heeft onze regering getracht de prij
zen te drukken en het levenspeil der
bevolking op het peil te brengen van
vóór de oorlog, wijl Engeland en Ne
derland, door het opleggen van een
zuinige en eerder arme levenswijze
aan hunne bevolking, trachten de
zware verliezen goed te maken ver
oorzaakt door de oorlog en door ver
ruiming van de uitvoer de vreemde
deviezen voor de invoer van grond
stoffen van machines voor de heruit-
rusting van hunne bedrijven.
Engeland en Nederland leggen zich
aldus thans zware offers op tot bevei
liging hunner economische welvaart
in de toekomst. Ons land integendeel
is van mening dat het herstel van het
levenspeil der bevolking een beter
middel is om de voortbrengst te be
vorderen en aldus de economische
welvaart te herstellen. Er dient echter
bijgevoegd dat ons land alreeds aan
zienlijke hoeveelheden vreemde be
taalmiddelen heeft verbruikt voor de
invoer van massa' s weeldeartikelen
en producten welke het zelf kan voort
brengen. Meerdere economisten stel
len zich dan ook bezorgd de vraag of
wij verder op deze voet zullen kun
nen blijven leven. Immers de politiek
van ruime invoer door België toege
past heeft geenzins de betrachte da
ling van de levensduurte veroorzaakt.
Thans is het indexcijfer der levens
duurte een der hoogsten in ons land
en allerwege wordt ons uit het bui
tenland gemeld dat de prijzen der
Belgische goederen op de buitenland
se markten te hoog liggen tegenover
deze der mededinging. Indien wij
thans nog uitvoeren, blijkt zulks te
wijten aan het feit dat er nog schaar
ste is aan goederen en dat wij op kor-
teren tijde kunnen leveren dan onze
concurenten. Doch eens dat deze
weer normaal zullen fabriceren, en
deze tijd nadert met snelle schreden,
zal dit voordeel voor ons wegvallen
en zullen nog enkel prijs en kwaliteit
onzer producten een rol spelen bij de
verkoop in het buitenland.
Deze politiek van kwistige invoer
wordt zeer dikwijls gevoerd ten na
dele van onze landbouw.
Zo worden sedert ruime tijd mas
sa' s vreemde eieren ingevoerd welke
bovendien werden vrijgesteld van het
stempelen. Deze minderwaardige ei
eren worden gemengd met inlandse
verse eieren, zodat op grote schaal
bedrog wordt gepleegd, zowel te na
dele van de verbruiker als van de
voortbrenger. Het is immers een feit
dat deze bedrieglijke practijken veel
kwaad berokkenen aan de goede
faam van het inlands vers ei en onze
pluimveeteelt in discrediet brengen
bij de verbruikers.
Indien onze pluimveehouders aan
vaarden dat de regeering vreemde
eieren invoert, wanneer de inlandse
voortbrengst niet volstaat tot dek
king der behoeften van het verbruik,
p.-otesteren zij met klem en terecht
tegen de oneerlijke concurrentie wel
ke op die wijze aan hun producten
wordt aangedaan.
Te Brnssel werden de maximum
prijzen der eieren vastgesteld. Doch
de heren bureaucraten schijnen blijk
baar niet te weten dat onze hennen
op bepaalde tijdstippen van 't jaar
verlof (niet betaald) nemen. Welnu,
tijdens de weken dat onze hennen
niet of zeer weinig leggen, moeten zij
evenzeer gevoed worden als in de
volle legperiode.
De maximumprijs van 2,70 fr. per
ei, welke zij hebben vastgesteld, geldt
zowel voor de minderwaardige vreem
de niet verse eieren als voor onze
inlandse verse eieren.
Deze prijs berokkent zwaar ver
lies aan onze pluimveehouders.
Rekening houdend met de prijzen
der hennenvoeders, welke enkel voor
een gedeelte kunnen bekomen wor
den tegen de officieel vastgestelde
prijzen en voor een ruimer gedeelte
dienen aangekocht op de vrije markt,
omdat de officiële bevoorrading aan
hennenvoeders op verre na niet vol
staat, mag de kostprijs van een ei aan
Zie vervolg onderaan hierneven.
De hop
Brengt er de boeren bovenop
Dat is een volksspreuk.
En daar ligt veel waarheid in.
Maar 't kan ook tegenvallen. En in
dit geval valt er niet mee te lachen.
De hop is een wisselvallige cultuur,
evenals het koolzaad in de tijd.
De hop is onderhevig aan op
brengst- en prijzenwisselvalligheden.
Maar de hop blijft een Nationale
Cultuur van groot belang en van
grote betekenis. Er is 1) uitvoer en
2) binnenlandse verwerking. Er ko
men heel wat personen bij te pas
1) de hopverbouwers of hopboeren;
2) de hopplukkers
3) de hopopkopers
4) de brouwers.
Er zijn drie gewesten in ons land
waar de hop gekweekt wordt
1) de streek rond Poperinge;
2) het land van Aalst
3) het land van Assche.
Ons land is overzaaid met brou
werijen en mouterijen. De plaatsen
herbergen, cafés, restaurants, bier
huizen waar onze nationale drank
geschonken en gedronken wordt
zijn niet meer te tellen. Een nieuwe
volks- en economische telling zal dat
kunnen uitmaken. In welk gezin
wordt er geen tafelbier gedronken
de voortbrenger thans gerekend wor
den op 3,12 tot 3,15 fr. De opgelegde
prijs van 2,70 fr. betekent dus voor
onze hennenhouders een verlies van
0,42 tot 0.45 fr. per ei.
Wanneer thans de verbruiker be
reid wordt gevonden voor het inlands
vers ei 3 fr. het stuk op onze markten
te betalen, worden deze laatsten over
rompeld door een leger controleurs
om zulks te verhinderen. Waar ble
ven deze heren, toen onze eieren dien
den verkocht aan de prijs van 1,70 fr.
en onze voortbrengers zware verlie
zen leden
Dergelijke politiek moet onze
pluimveeteelt ten onder brengen.
Wegens het aanzienlijk econo
misch en sociaal belang dat de pluim
veeteelt biedt voor duizende landbou
wersgezinnen, moet dit schandaal op
houden.
Wij vragen dan ook dat de eier-
verkoop zonder verwijl wordt vrij
gegeven en dat het verplicht stempe
len wordt voorgeschreven van de
vreemde eieren.
De biermerken in ons land zijn een rij
ke bloemlezing. En ons volk staat be
kend van overouds, en 't is er niet
op verminderd als een volk dat
wellicht het meeste bier verzet.
Voila, daar staat het. Ge moet niet
slim zijn om dat te weten en dat neer
te schrijven. Het zijn feiten die wij
zelf kunnen vaststellen en die de bui
tenlander het eerst opmerkt.
Maar het gaat er bij mij niet in
1) dat de Staat en de gemeenten
geen belang zouden stellen in onze
hopcultuur. Dat de Staat en de ge
meenten de hopboeren niet zouden
steunen geldelijk, materieel en mo
reel. Door het inrichten en subsi
diëren van hopinstituten, hopmark
ten, hoptentoonstellingen. Door spe
ciale pachtvergunningen, pachtprij
zen, door het ter beschikking stellen
van besproeiingstoestellen en be-
sproeiingstoffen, door speciale kolen-
ravitaillering voor de asten, door het
toekennen van ere- en aanmoedi
gingsprijzen, -diploma's en -medailles,
door dumping als het moet van de
actie der tussenpersonen, die door
hun overdreven winsten de hopboer
kunnen ten onder brengen, door sy
stematische regeling van de in- en
uitvoer, opdat in eerste instantie onze
eigen hopboeren een voldoende jaar
lijkse winstmarge moeten boeken.
Het gaat er bij mij niet in
2) dat de bierbrouwers denk
aan de millioenen winst van de grote
nationale brouwerijen en hopop
kopers met de grote profijten gaan
lopen en soms de hopboeren verplich
ten de matten op te rollen en de hop-
lochting uit te roeien. Een hoploch-
ting waar hij fier over gaat, waar hij
een leven lang aan gewerkt heeft en
die nog vele generaties zou moeten
meegaan.
Het gaat er bij mij niet in
3) dat er soms jaarlijks een zo
grote prijzenschommeling vast te
stellen valt. Dat de hopboer in 't
voorjaar zijn hopveld begint te be
werken, er het ganse jaar door de
beste zorgen aan besteedt, staken en
draad koopt, zich sproeiïnstrumenten
aanschaft en geld uitgeeft aan sproei-
stoffen, dat hij zijn ast heropknapt en
moderniseert, kolen laat komen en
ten slotte een bende plukkers enga
geert... en zijn hart moet vasthouden!!!
En zich afvraagt wat zal de prijs
(Zie vervolg 2dt bladzijde le kolom).
t
■HHffiBHMÜ
De
Koornb!
ioem