DE MILITIEPLICHT.
ONZE PAARDENSTALLEN
Arbeid adelt
LANDBOUWWEEKBLAD
Voor en door de
Landbouwers
AALST 19 OCTOBER 1947.
Verschijnt iederen Zondag
26ste JAARGANG Nr 1272
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93,
Handelsr. Aalst 145.
Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Beknopte samenvatting der bijzonderste bepalingen.
(Vervolg en slot).
In ons vorig nummer hebben wij
de beknopte uiteenzetting der bijzon
derste bepalingen der militiewet ach
tereenvolgens behandeld
A) Wie is militieplichtig en wie
niet
B) De vervroegde dienstneming.
Hierna volgt de toelichting van
enkele andere belangrijke bepalingen
der militiewet.
De uitstellen
van dienstneming.
De militiewet voorziet drie soor
ten uitstellen
a) het gewoon uitstel
b) het onbepaald uitstel dat neer
komt op een vrijstelling van actieve
dienst
c) het uitzonderingsuitstel
d) het bijzonder uitzonderingsuit
stel
e) het buitengewoon uitstel.
Hierna volgt een woordje uitleg
over de voorwaarden, waaronder de
ze verschillende uitstellen worden
verleend
a) Het gewoon uitstel.
Elk militieplichtige kan een oproe
pingsuitstel van één jaar bekomen,
zolang hij door zijn ouderdom behoort
tot een der laatste vijf lichtingen.
Tot het bekomen van dit tijdelijk
uitstel moeten geen bijzondere rede
nen worden ingeroepen. Enkel wan
neer het aantal aanvragen te talrijk
is, zodat het vastgesteld legercon tin
gent hierdoor in het gedrang zou ko
men, voorziet art. 11 der militiewet
een zeker voorrang ten bate van
sommige categorieën van militieplich-
tigen, b.v.b. onmisbare steun van
ouders of grootouders; militieplichtige
die weduwnaar is met één of meer
kinderen militieplichtige die op het
tijdstip zijner oproeping nog een
broeder als militiaan onder de wapens
heeft eerst opgeroepene van een ge
zin met ten minste vijf kinderen in
leven militieplichtige die studiebe-
lang kan doen geldenonmisbare hulp
in een landbouw-, nijverheids- of han
delsbedrijf toebehorende aan de mili
tiaan of aan zijn ouders, enz.
De aanvraag voor het gewoon uit
stel dient mondeling of schriftelijk in
gediend bij de burgemeester der ge
meente, waar de militieplichtige is
ingeschreven, tussen 1 en 20 Januari
van het jaar dat datgene voorafgaat
tijdens hetwelk de militieplichtige
normaal onder de wapens moest wor
den opgeroepen. De militieplichtige
moet aan het gemeentebestuur een
bewijs vragen van het indienen zijner
aanvraag. Hij moet insgelijks elk jaar
binnen de hierboven bepaalde termijn
de hernieuwing van hef tijdelijk uit
stel aanvragen.
b) Het onbepaald uitstel.
Ieder militieplichtige, met ten min
ste vijf broeders of zusters in leven,
heeft, mits hij het aanvraagt, recht op
onbepaald uitstel op voorwaarde
1) dat geen zijner broeders, als lid
van een kinderrijk gezin van actieve
dienst werd vrijgesteld, reeds onbe
paald uitstel verkreeg, of van dienst
werd ontslagen
2) dat het samengevoegd inkomen
van zijn vader en moeder of van de
personen met deze gelijkgesteld, niet
hoger lopen dan 30.000 fr. voor het
gezindshoofd T 6.000 fr. per persoon
ten laste. Deze verhoging wordt
evenwel gebracht op 8.000 fr. voor
elk van de 3de en 4e kinderen en op
12.000 fr. vanaf het 5de kind (wet
20-8-47 Staatsblad 10-9-47).
Het onbepaald uitstel, dat voor ge
volg heeft de militieplichtige in vre
destijd van dienst te ontslagen, dient
aangevraagd op dezelfde wijze en bin
nen dezelfde termijn als het gewoon
uitstel waarvan hierboven sprake on
der a.
c) Het uitzonderingsuitstel.
Alhoewel zij ingevolge hun leeftijd
niet meer behoren tot een van de 5
laatste uitstellen en nadat zij de reeks
van 5 gewone uitstellen hebben uit
geput, kunnen zekere militieplichtigen
nog drie uitzonderingsuitstellen aan
vragen waarna zij van actieve dienst
zijn vrijgesteld nl.
1) de militieplichtige die onmisbare
steun is van zijn vader en moeder of
van één dezer, of wel van één of meer
ouderloze broers of zusters.
Om als onmisbare steun te worden
aanzien, moet de vader of de groot
vader overleden of 60 jaar oud zijn.
Bovendien mag het samengevoegd in
komen van vader en moeder, of van
de met hen gelijkgestelde personen,
niet hoger zijn dan 15.000 fr. voor
het gezinshoofd -f- 3.000 fr. voor el
ke persoon ten laste. Deze verhoging
wordt gebracht op 4.000 fr. voor het
derde en vierde kind en op 8.000 fr.
vanaf het vijfde.
(Zie vervolg 4dt bladzijde le kolom).
Wat het bouwen van een paarden
stal betreft, zal men moeten rekening
houden met het aantal paarden dat
men wil logeeren (kleine of groote
boeren), het soort paarden (renpaar
den of werkpaarden), de manier van
uitbating (werk- kweek- renpaarden)
en hun besjemming, Zoo zal een stal
van een klein boerderijtje merkelijk
verschillen van den stal van een
groote boerderij en zal een stal voor
renpaarden anders opgevat zijn dan
een stal voor havenpaarden. Maar
spijts hun onderling verschil moeten
allen beantwoorden aan dezelfde hy
giënische eischen, moeten dus allen
goed droog, en goed verlucht en ver
licht zijn, ruim en practisch en vol
doende stevig.
Ligging,
Aangezien de reuk van een paar
denstal aangenamer is dan van een
welkdanigen anderen stal ook en men
de paarden beter in het oog moet
houden (optreden van kolieken
kwaadaardige manieren) is het ge-
wenscht de stallen te gouwen zoo
dicht mogelijk de woonkamers. Paar
den van handelsuitbatingen logeert
men zoo dicht mogelijk bij de stand
plaats voor wagens.
Richting.
Evenals voor een rundveestal is de
zuid-oosterrichting van die gevel
waarin de deuren en de meeste ven
sters in voorkomen best voor het
vroeg en veel opvangen van licht,
terwijl uit de noorderrichting de kou
de winden komen waaien en uit het
westen de vochtige regens op de
muren zweepen. Zijn de plaatsen in
deze richting reeds ingenomen door
de stallen der melkkoeien, kalveren
en kweekvarkens en hoenderhok, dan
kieze men de noorderrichting.
Grondplan en inrichting.
Aangezien ons hier enkel de land-
bouwuitbatingen interesseeren zullen
wij dus niet spreken van stallen van
meerdere rijen paarden, luxe stallen,
kweekstallen, stallen voor koerspaar-
den en legerpaarden. Het is dus de
eenvoudige paardenstal waar wij het
mee stellen en waariiv de paarden zich
nevens mekaar bevinden. In deze stal
len bevinden de kribben zich aan den
muur tegenover den hoofdgevel. De
stal moet 6 meter breed (diep) zijn t.t.z.
75 cm. voor de kribbe, 3,25 met. voor
de standplaats en giergoot en 2 met.
voor den dienstgang.
Voor een stal van één of twee
paarden is een lengte van 2 of 3 met.
wel voldoende, maar wenschelijk
ware 4 met. te nemen om ingeval het
paard wegens één of ander ongeval
niet recht kan (na'geltred, geraaktheid,
enz.) het om de drie uren een andere
zijde te kunnen geven. Een grootere
stal kan men inrichten in slieten
(paarden van mekaar gescheiden door
schutsels) of boksen (totale afschei
ding).
De slieten moeten 1,40 m. tot
1,60 m. breed zijn, naar gelang het
gaat om lichtere of zware paarden.
De latier of zweefboom voorzien van
vertikale slagplanken (moesten de
planken horizontaal loopen dan zou
den de houtsplinters gemakkelijk in
de huid van het paard dringen) zijn
door middel van een veiligheidshaak
met klep opgehangen aan de zolde
ring, zoodat wanneer het paard met
één poot over het schutsel moest ge
raken de klep uit den ring getrokken
wordt door het gewicht van het dier
en het schutsel dan neervalt. Daaren
tegen is een vast schutsel niet wen
schelijk omdat de paarden er gemak
kelijk doorstampen en zich bezeeren
wanneer zij er gebeurlijk met hun
poot overhangen.
Boksen echter zijn ideaal voor een
merrie met veulen, voor hengsten en
koerspaarden. Zij worden gevormd
door het vereenigen van twee of meer
slieten door middel van verstelbare
schotten. In één der hoeken wordt
een lage kribbe voor het veulen voor
zien.
Kribben en ruif.
De kribbe zal men best uit blauwen
arduin vervaardigen of uit graniet.
Houten kribben worden niet aange
prezen omdat zij te gemakkelijk op-
geknaagd worden, dus het windzui-
pen bevorderen, en daarbij moeilijk
te reinigen of te ontsmetten zijn. De
kribbe wordt gewoonlijk ingedeeld in
twee deelen; één voor de haver en
één voor het drinkwater. De kribben
moeten afgerond zijn, gemakkelijk te
reinigen, geen zure en beschimmelde
voedselresten.
De hoogte van de kribbe is afhan
kelijk van de grootte van het paard
gewoonlijk één met?r. Het voetstuk
der kribbe is een stevig metselwerk
en schuin naar voren afgewerkt, zoo
dat de paarden zich niet kunnen be
zeeren aan de knieën bij het trappe
len.
De ruif wordt vóór de kribbe ver-
(Zie vervolg 4' bladzijde 2'kolom.)
De
ECoornb!
Loem