5 E 11 De grote betekenis van Kerstmis. Herders, Hij is geboren. Arbeid adelt r AALST 25 DECEMBER 1947. j Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. Bureelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 267. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Aan al onze Lezeressen en Lezers een Wij hebben thuis onze kerststal gezet. Ook de kerstboom staat opge steld de geschenken hangen eraan wat smokkelgoed, wat schoolgerief, wat kleergoed als breiwerk, wanten, enz. Ik geloof dat er ergens een pijp tussenhangt. Ik zelf heb natuurlijk gezorgd voor een verrassing voor moeder. Thuis wordt er op Kerstdag ge zongen door ons eigen kinderen en de kerstzangers uit de buurt, die nooit zonder iets doorgestuurd worden. De kersttafel geeft iets speciaals, nadat wjj thuis gekomen zijn van de nacht mis. En dagenlang leven wij in een kerststemming. En we lezen ons dag- of weekblad en zonder dat wij het weten gaan we het nieuwe jaar tegemoet. Kerstmis 1 En we wensen mekaar een Zalig Kerstfeestvader en moe der en kinderen onder mekaar. Aan de familie, aan de geburen, aan ieder met een bekend gezicht. Zalig Dat wil zeggengelukzalig. We wensen mekaar de hemel. En dat is wel het mooiste en het beste dat we mekaar kunnen toewensen. En zalig zal het maar zijn wanneer het in ons aardse bestaan ook vredig is. Want dat Kind, dat eeuwen gele den uit de Zaligheid nederdaalde op de aarde, bracht aan de mensen de aardse vrede, om de hemelse zalig heid voor te bereiden. Onze zaligheidswens bevat dus ook de vredewens. Vrede 1 Vrede in ons eigen hart. Een ge heel leven lang zijn er satanische machten die deze vrede in ons be vechten. En alle dagen vallen we negen maal negen maal en nog meer. Alle dagen bespringt de zonde ons en we vallen in die strijd gelijk een niet in mekaar. Maar telkens staan we berouwvol op en herwinnen we de vrede. Biecht, Communie, Sterkte, Gratie, Volharding, Heiligheid, dat alles bracht ons dat Kind. Vrede 1 Vrede in onze familie. We zijn getrouwd, er komen kinderen, en de 26ste JAARGANG Nr 1282 rschijnt iederen Zondag LANDBOUWWEEKBLAD Voor en door de Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN. Landbouwers De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Aankondigingen volgens akkoord Zalig Kerstfeest 3[ kinderen worden groot en willen uit vliegen. De wereld staat gereed om onze huisvrede te verstoren. Er is strijd Wereldse grootmachten trek ken ons gezin uit mekaar de straat, sport, cinema, dans. plezier, reizen en zwieren. Een vader ziet zijn zoon afdwalen, een moeder weent om een meisje dat zich losrukt. Vroeger tra den ze op 't kleed, nu treden ze op het hart. En dan zijn daar de vele moeilijkheden van onderwijs, van arbeid, van inkomsten, die vooral de grote gezinnen aanvallen en de vrede trachten te verstoren. Maar ook het Kerstekind openbaarde de diepere betekenis van het familiegeluk Hu welijkstrouw, kinderzegen en geen kinderlast het Gebod der Liefde, de adel van de arbeid, de sublieme geheimen van het Offer. Vrede Vrede in de maatschappij, bij alle volkeren. En helaas, ieder geslacht moet aan den lijve ondervinden wat oorlog, wat manslag, wat noodge schrei, wat vernieling is. Volkeren worden tegen volkeren gesteld, het ene ras verscheurt het andere, de ene broeder doodt de andere broeder. En wat erger is, oorlog vernielt de fami- lievrede en de vrede in ieders hart. Alles wordt losgeslagen, allen gaan ieder te keer. Zelfs die wereldvrede bracht het Kind van Kerstnacht liefde onder de volkeren, sociale wel stand, verdraagzaamheid, recht van eigendom en bestaan... Vrede Vrede bracht dat KindVrede be loofde dat Kind... aan de mensen van goede wil. De mens moet willen, moét ont vankelijk zijn, tegemoetkomend, de hand uitsteken, de broederkus geven. De herders waren dat en ze zagen het eerst het Kind. De drie koningen waren dat en ze knielden vóór Kristus neer. En de apostelen en leerlingen en heilige vrouwen, en na hen, de mil- lioenen kristenen. Ook nu En de paus, die te Rome woont, en de vrede, (Zie vervolg 4dt bladzijde le kolom). i oornbloem sshm Herders, Hij is geboren In 't midden van de nacht Die zolang van te voren De wereld heeft verwacht. Vrolijk, o herderkens, Zongen die engelkens, Zongen met blijde stem Haast u naar Bethlehem. Wij arme slechte liekens, Gelijk de boeren zijn, Wekten onze gebuurkens. En, in de maneschijn, Liepen met blij geschal Naar deze arme stal. Daar ons de engel zong: Allemaal wellekom. Als wij daar zijn gekomen, Ziet, een klein kindeken Lei op 't stro, nieuwgeboren. Zoet als een lammeken D'oogskens van stonden aart Zag men vol tranen staan 't Weende uit druk en rouw In deze straffe kou. Ik nam mijn fluitje, een ander Die nam zijn moezelken, En speelden met malkander Voor 't zoete kindeken Na, na, na, kindje teer, Sus, sus, en krijt niet meer. Doe uw klein oogskens toe Zij zijn van 't krijten moe. Zie, wij schenken u samen Een teer klein lammeken, Boter, melk en ook zane. Voor uw lief mondeken, Na, na,, na, kindje teer, Sus, sus, en krijt niet meer. Doe uw klein oogskens toe Zij zijn van 't krijten moe. 't Kindje begon te slapen, De moeder sprak ons aan Herders, gaat bij uw schapen, Vilt zoetjes buiten gaan U allen zij peis en vree, Dat brengt mijn kind u mee Want 't is God, uwe Heer, Komt morgen nog eens weer Ieder volk mag ons dit kerstlied gedicht uit Liefdevier in den Kerstnacht. Loven XVIL eeuw muziek uit Bolognino, den gheestelycken leeuwercker, Ant werpen 1643 benijden én voor wat het dichtwerk én voor wat de muziek aangaat. Merk de eenvoudige gedachtengang, de afwisseling van spel en voordracht, de aanspraken, het wederwoord, enz... De herders zijn hier Vlaamse boeren, eenvoudig in hun woorden, raak in hun opmerkingen en direct in hun toespraak. En luister hoe de Moeder-Maagd in een paar woorden de Godheid en het doel van de Menswording vertolkt. Maar ook Maria, evenals de herders, blijft tot op het laatste moment realistisch in al Haar diep aanschouwelijk Godsgeloof het kindje slaapt, gaat op uw tippen buiten, maar kom morgen nog nekeer weer. Hoe kinderlijk mooi De boerin bij ons zou het ook zo zeggen. if

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1947 | | pagina 1