Bureelen Bi Jr Bik, O TT L D1061H Onze Landbouw en de Belgisch - Nederlandse Tolunie Het hoekje van den Veearts Rechtskundige Dienst AALST 10 APRIL 1948. Verschijnt iederen Zaterdag 27ste JAARGANG^Nr 1297 Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. k MJ~HL a WWll Zeebergkaai, 5, Aalst «tb... 1*3 0 8b wr A AAA Telefoon Nr 267. Postcheckr. 1425.93. t t u I LANDBOUWWEEKBLAD j Voor en door de Handeisr. Aalst 145. AXPglö adelt Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN. Landbouwers Het overnemen van artikelen zonder aanduiding De medewerkers zijn verantwoordelijk der bron is streng verboden. voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Verteringstoornissen bij pas- of gekalfde koeien. (2de bijdrage en slot) In ons nummer van 3 April j.l. heb ben wij achtereenvolgens een be knopte vergelijkende studie gewijd aan de structuur van de landbouw in Nederland en België en de terugslag geschetst van het gemeenschappelijk toltarief op sommige takken van onze landbouw. In deze bijdrage wensen wij nog even stil te staan bij sommige gevol gen van de tolunie voor onze land bouw. Wat betreft de handel in land- bouwprodukten met het buitenland verschilt onze toestand grondig met deze van Nederland. De dierlijke productie in ons land was vooral afgestemd op het binnen lands verbruik. Zij dekte ongeveer de binnenlandse behoeften en in crisistijd volstond hpt dan ook onze grenzen te sluiten door een stelsel van contin genten om de landbouw te bescher men. Nederland integendeel was een groot uitvoerder van dierlijke pro ducten. Zodra de toestand op de we reldmarkt zijn uitvoer verhinderde, was de binnenlandse markt weldra oververzadigd en stortten de prijzen ineen. Om die reden heeft Nederland sinds 1933 een reeks organismen op gericht om aan deze toestand te ver helpen. De landbouwproducten dien den verkocht aan coöperatieve in richtingen die onder een streng toe zicht van de Staat werkten. De verkoop op de binnenlandse markt geschiedde tegen prijzen die merkelijk lagen boven de kostprijzen, wat de Nederlanders in staat stelde de buitenlandse markten, dank zij premiën toegekend door de Staat, te overstromen met producten tegen prijzen waartegen concurrentie on mogelijk was. De Belgisch-Nederlandse tolge- meenschap zal in haar geheel uitvoer der zijn van dierlijke en tuinbouw producten. De Nederlandse landbou wers die, dank zij het stelsel van mo nopolie hoger geschetst, een rende rende produktie bereikten, zullen daarvan niet afzien. Doch België kan dergelijk stelsel niet aanvaarden. Onze individualisti sche landbouwers zouden de scherpe tucht van dit stelsel niet aanvaarden. Ook de nijverheids- en arbeidersmid dens zouden in verzet komen tegen een stelsel waarbij de prijzen der voe dingswaren gevoelig zouden stijgen. Dit is ongetwijfeld het kiesche punt in de betrekkingen tussen de Belgische en de Nederlandse landbouw binnen het raam van Benelux, wanneer de voortbrengst opnieuw haar nor maal peil zal bereiken. Dit probleem zou echter veel van zijn scherpte verliezen indien voor de landbouwproducten van de twee landen opnieuw een normale afzet kan gevonden worden in West-Duitsland en Engeland. In de nabije toekomst zal dit pro bleem zich vermoedelijk niet zo scherp voordoen daar de Nederlandse productie haar vroeger peil nog niet heeft bereikt. Uit onze uiteenzetting kunnen volgende besluiten worden getrokken Het gemeenschappelijk Belgisch- Nederlands toltarief biedt geen on middellijk gevaar voor onze land bouw. Evenwel dienen zonder ver wijl maatregelen getroffen om onze tabakteelt in staat te stellen de bui tenlandse mededinging te dragen. Het accoord van 9 Mei 1947 be- treffendè de vaststelling van mini mumprijzen bij regeling van de invoer van landbouwproducten biedt een tijdelijke oplossing tot wegruiming van de overgangsmoeilijkheden inge volge de afschaffing van de tolgren zen. Onze landbouw moet zich echter ernstig inspannen en hiertoe de mo gelijkheid hebben om zich technisch te ontwikkelen, teneinde op een ge lijk peil met Nederland te komen. Bijzonder dient gewerkt aan de verbetering van de handelstechniek, o.m. wat betreft de standardisatie der producten, de verpakking, de voorstelling, de inrichting der propa ganda in de vreemde en de doeltref fende organisatie van de verkoop langs goed uitgeruste en degelijk ge leide coöperatieven. Onze rechtskundige houdt zijn eerstkomende zitdagen op, Zondag 18 April, tussen 10 en 12 uur, in het lokaal De KoornbloemGrote Markt, Aalst. Ieder jaar komt het in vele stallen voor dat koeien die onlangs hadden gekalfd, goed nazuiverden, een beste eetlust vertoonden en veel melk ga ven, plots nog enkel met lange tan den hun beten, rapen en meelvoe- ders uiteten, na een paar dagen bijna niets meer willen innemen en prak tisch al hun melk verliezen. Het meest komt dit voor bij koeien die drie tot zes keer hebben gekalfd, het meest ook op kleine bedrijven en bijna uit sluitend binst de stalstandperiode. Degene die de dieren voedt verwijt men dikwijls de dieren overvoed te hebben, anderen wijten dit plotse ge brek aan eetlust aan onvolledig af zuiveren met baarmoederontsteking, anderen nog gaan al vermoeden dat er wel een stuk ijzer in de maag zou zitten. En toch heeft niemand van hen het bij het rechte eind wat vlug blijkt uit een nauwkeurig onderzoek van het zieke dier. Maar wat dan wel de eigenlijke oorzaak zou zijn, daar over zijn de meningen zeer uiteenlo pend en nog zoekt men alle dagen én op het laboratorium én in de klinie ken én in de stallen om de sleutel van het geheim te vinden. Het is in alle geval een gevolg van een ontreddering in de afbraak van sommige voedingsstoffen, namelijk van de koolhydraten (suikerbevatten- de stoffen) en de vetstoffen waarbij deze laatste stoffen niet volledig afge broken worden omdat er koolhydra ten te kort zijn (zonder dat in het rantsoen voldoende koolhydraten aanwezig zijn is er geen volledige omzetting mogelijk van de vetstoffen) in de voedingen die onvolledig ver brande vetstoffen zouden dan het or ganisme vergiftigen en de bekende ziektesymptomen verwekken. In ieder geval speelt in deze ziekte de lever een vooraanstaande rol, maar of een leverstoornis de werke lijke en eerste oorzaak zou zijn van deze stofwisselingstoornissen is niet met zekerheid uitgemaakt. Andere onderzoekers halen er nog andere or gaanstoornissen bij en andere weer wijten het aan een tekort aan Vita mine BI. Wat er ook van zij het ziektever loop is meestal zeer klassiek en begint met het vertonen van een verminder de en grillige eetlust de koeien verfoeien letterlijk goed en smakelijk voedsel en eten bij voorkeur al het stro op dat zich op hun ligbed be vindt verduft hooi en vuil stro ne men ze graag op. Op den duur willen ze zelfs niets meer eten maar zijn zeer begerig naar water. Herkauwen doen de dieren dan ook niet meer en ver stopping volgt dan ook waarbij het mest vaster dan normaal, met slijm bedekt en stinkend is. Nu en dan treedt er ook wel eens diarrhee op bij een of andere koe. Het valt op dat die koeien zo erg ma ger worden. De ademhaling is traag en diep en de adem heeft een speciale kenmerkende reuk. Natuurlijk geven die koeien na enige dagen nog heel weinig melk en meestal riekt die melk ook eigenaardig. De koeien zelf zien er suf en slaperig uit en lui. Wanneer men duwt achter de laatste rib in de rechter flank (waar de lever ligt) valt op dat hierbij de lever zeer pijnlijk is. Bij enkele koeien kan het herstel spontaan optreden maar meestal is het chronisch, van langen duur dus, waarbij de koeien steeds magerder worden en zelfs totaal uitgeput gera ken wanneer niet tijdig wordt inge grepen en wanneer het dier ziek ge worden is langen tijd voor de koeien op de weide gestoken worden, want hier is weer iets heel eigenaardigs on dervonden en wel dat die zieke dieren vlug genezen wanneer het weidesei- zoen begint. Men vraagt zich terecht af of het gras bepaalde stoffen zou bevatten (en welke stoffen die de gestoorde stofwisseling weer in orde brengen en die ook zouden beletten dat de stof wisseling zou gestoord worden, want nooit komt die ziekte voor binst het weideseizoen. Wanneer een koe een maal die ziekte heeft doorgemaakt zal ze 't volgend jaar, wanneer ze weer binst de Winter of stalstandperiode kalft, weer dezelfde ziekte doormaken en meestal in nog ergere mate dan vorige keer en wanneer men dan de kalvingsdatum verlaat tot wanneer de koe op de weide mag worden gestoken, wordt ze hoegenaamd niet meer ziek. Wat staat er ons dus te doen wan neer een koe die pas gekalfd heeft plots alle voedsel weigert en haar melk verliest en de bovenvermelde ziektetekens gaat vertonen? Wacht niet te lang om de oorzaak hiervan door een veearts te laten opsporen, (Zie vervolg 4* bladzijde l'kolom.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1948 | | pagina 1