De Nederlandse Zuivelnijverheid Het hoekje van den Veearts
SEIZOEN ZIEKTEN.
Arbeid adelt
LANDBOUWWEEKBLAD
Voor en door de
Landbouwers
AALST 18 SEPTEMBER 1948.
Verschijnt iederen Zaterdag
27ste JAARGANG Nr 1320
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Bureelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 267.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
(3e bijdrage en slot)
In onze twee vorige bijdragen heb
ben wij achtereenvolgens behandeld
het belang van het zuivelbedrijf voor
de Nederlandse landbouw en voor de
economie onzer Noorderburen, de
industriële inrichting van het Neder
lands Zuivelbedrijf, en de Handels-
en Uitvoerorganisatie van het Neder
lands Zuivelbedrijf. In deze bijdrage
geven wij een uiteenzetting van
De inrichting van de controle op de
de herkomst en de hoedanigheid van
de Nederlandse zuivelproducten.
Deze controle berust op een ge
ordende samenwerking tussen het
georganiseerd zuivelbedrijf en de Re
gering.
Om de afnemers in het buitenland
waarborgen te bieden, dat de Neder
landse zuivelproducten voldoen aan
hoge eisen van echtheid, zuiverheid
en kwaliteit, werden door de organi
saties van het zuivelbedrijf 16 con
trolestations opgericht. Deze zijn be
last met het toezicht op vrijwel de
gehele voortbrengst van boter, kaas
en melkproducten. Zij werken onder
verantwoordelijkheid van vertegen
woordigers der organisaties en bo
vendien onder toezicht van het Rijk.
De samenwerking op dit gebied tus
sen de Staat en het bedrijfsleven gaat
evenwel nog verder. Teneinde de be
reiding en de uitvoer tegen te gaan
van producten, die niet voldoen aan
voldoende hoge eisen, werd door de
Regering de uitvoer verboden van
boter, kaas en melkproducten, waar
van de bereiding niet door de daartoe
aangewezen instellingen werd gecon
troleerd.
Als bewijs van de controle werden
door de Regering bovendien merken
voorgeschreven, welke op de produc
ten zijn aangebracht of deze bij de
uitvoer moeten vergezellen.
De controle op de
Nederlandse kaassoorten.
De productiecontrole is opgedra
gen aan 5 controlestations die de
producten keuren in Friesland, Noord-
Holland, Zuid-Holland, Utrecht, en
enige andere aangrenzende en minder
belangrijke kaasproductiegebieden.
De controleinstituten zijn o.m. be
voegd tot het uitgeven van Rijksmer-
hen. Deze zijn vervaardigd van ca
seïne en worden bij de bereiding van
de kaas aangebracht op de korst. Zij
waarborgen de echtheid en het vet
gehaltevan de Nederlandse kaassoor
ten. Zonder deze merken mag de
kaas niet worden uitgevoerd. Er zijn
drie verschillende merken
1) Volvet Holland tekst in blauwe
uitvoering, in een cirkel van 5 cm.
middellijn. Het gemiddeld vetgehalte
van de volvette boerenkaas bedraagt
50 aan zuiver melkvet. Het mi
nimum is vastgesteld op 46 °/0.
Voor fabriekmatig bereide volvette
kaas bedraagt het minimum gehalte
48°/o en voorde maanden van 1 Oc
tober tot 1 December 49 °/0.
2) 40-|-Holland tekst in zwarte
uitvoering, in een zeshoek, breedte
44 mm., hoogte 40 mm.
Gewaarborgd gehalte aan zuiver
melkvet in de droge stof ten minste
40°/o, doch de zg. veiligheidsgrens
ligt op 41 1/2 °/o.
3) 20-|-Holland (uitsluitend gebruikt
voor enige bepaalde soorten gekruide
kaas). Tekst in zwarte uitvoering, in
een rechthoek, breed 34 mm., hoog
40 mm., lengte woord Holland
41 1/2 mm.
Het gewaarborgd vetgehalte be
draagt 20 °/o met een interne grens
van 21 1/2 °/0. Onder het woord
Holland zullen enige door de Direc
teur-Generaal van de Landbouw vast
te stellen letter- en cijfertekens voor
komen de kaascontrolestations heb
ben deze nodig om te allen tijde te
kunnen nagaan, door wie en wanneer
een kaas werd bereid.
Op de verpakking: dozen, kisten
of kratten, waarin Nederlandse kaas
voortaan zal worden uitgevoerd zal
een merk in blauw voorkomen; bo
ven Holland, in een boog beneden
Nederlandse kaascontrole eveneens
in een boogterwijl in het midden
hiervan een teken zal worden ge
plaatst, waaruit voor de controleren
de instelling blijkt, van welke uitvoer
dereen bepaalde zending afkomstig is.
De kwaliteitscontrole op boter.
De officiële kwaliteitscontrole is
van jongere datum, dan de controle
op de echtheid en de zuiverheid van
de Nederlandse kaas. Ten behoeve
van de controle op boter, werd door
samenwerking van het bedrijfsleven
en de Regering, vóór de oorlog het
Zuivel- Kwaliteitscontrolebureau op
gericht te Amsterdam.
Ook dit bureau werkt onder toe
zicht van de Staat. Het is het officiële
controleinstituut, dat de kwaliteits
controle op de boter van alle Neder
landse boterfabrieken uitoefent. Op
grond van de uitslagen van de gehou
den boterkeuringen wordt beslist, of
een fabriek het kwaliteitsmerk (Rijks-
(Zie vervolg 4' bladzijde 1'kolom.)
Onder de runders is het de LONG
WORMZIEKTE, of grasziekte of
grashoest, die nu hoogtij viert en ve
len onder U hebben ten hunne na
dele geleerd dat men die ziékte niet
zo licht mag opnemen. Onze boeren
zijn over 't algemeen meer bevreesd
voor mond- en klauwzeer dan voor de
grasziekte, en dit ten onrechte, want
de verwoestingen die deze ziekte
vooral onder het jong vee veroor
zaakt, zijn ontzettend.
Vele kalveren overleven deze ziek
te niet, opgroeiende jaarlingrunders
zijn, wanneer ze ernstig zijn aange
tast, gestuit in hun groei en worden
nooit meer die gezonde sterke koeien
die men eruit verwachtte. Mestdie-
ren smelten letterlijk weg, de melk
koeien verliezen hun eetlust en de
melkgifte neemt af, en als hijgende
skeletten ziet men ze hoestend met
gestrekte hals op de weide lusteloos
♦rondslenteren.
De meeste boeren kennen het ziek
tebeeld zeer goed het eerst op natte
weiden (Denderweiden) gaan ver
schillende dieren aan 't hoesten de
hoest is krachtig en niet ingehopden
als bij tuberculose der longen of long
vliezen. De houding der dieren is ook
typisch ze staan met de voorpoten
open, de hals gestrekt, de kop omlaag
en met tong uit de muil wanneer ze
hoesten. Die dieren vermageren zien
derogen en het komt dikwijls zoverre,
wanneer de ziekte diep ingrijpt, dat
bepaalde dieren nog weinig of geen
hetminste voedsel meer willen inne
men en van uitputting sterven, ter
wijl andere die het wat minder erg te
pakken kregen toch nog voor altijd
geknakt zijn in hun verdere groei en
ontwikkeling. Oudere koeien kunnen
over 't algemeen die bronchitis beter
te boven komen, maar toch is het ge
raadzaam bij tijds in te grijpen om
verregaande uitbreiding der ziekte bij
het dier zelf, en grotere verspreiding
onder de kudde te voorkomen.
Men zal dus niet nalaten de hoes
tende dieren te laten onderzoeken
door een veearts die de afdoende ge
neesmiddelen zal toedienen. Hij zal
die sterkruikende olieachtige vloeistof
rechtstreeks doen inwerken op de
wormen, die dus in groten getalle
vertoeven in de trachea en bronchen
(trachea is de wijde met kraakbeen-
ringen omgeven luchtpijp vanaf de
keel tot de longen, waar de trachea
zich vertakt in steeds dunner wor
dende luchtpijpen bronchen.
Die wormen kruipen met honder
derden heen en weer in de luchtpijpen
en verwekken zo, door dit voortdu
rend krioelen, die hevige hoestbuien.
Die wormen zijn tot 8 cm. lang en
dik als een twijndraadook zijn die
luchtpijpen bijna geheel verstopt én
door de wormen én door het vele
slijm dat door die voortdurende prik
keling wordt afgescheiden, zodat nog
moeilijk doortocht overblijft voor de
in en uit te ademen luchtvandaar de
snelle ademhaling der aangetaste die
ren. De veearts spuit dus die speciale
wormdodende vloeistof rechtstreeks
op de wormen waarbij een gunstige
uitslag gewoonlijk niet lang uitblijft.
Men neme dus niet meer zijn toe
vlucht tot het opgieten van petroleum
waarmee men niets meer kan berei
ken dan ongevallen wanneer het door
onhandige personen wordt gedaan,
(verbranden van slijmvliezen, van
muil, keel, slokdarm en maag) en
waarbij men toch geen effect ver
krijgt op de wormen zelf. Die petro
leum mengt zich immers seffens met
de grote massa voedsel in de maag
en de petroleumdampen die samen
met het gas, dat afkomstig is van het
gistende voedsel, bij het herkauwen
terug in de muil zouden komen, wor
den grotendeels uitgeblazen en zeer
weinig ervan wordt ingeademd.
Laat dus die verouderde kwakzal
vermiddelen van kant en luistert wij
selijk naar uw veearts die U verder
zal zeggen dat gij de zieke dieren, in
dien het maar enigzins mogelijk is, op
stal moet houden gedurende een paar
weken of tenminste toch van 't gras
moet afhouden wanneer dit nat staat
('s nachts en bij regendagen)het is
dan immers dat die vormlarven langs
de grassprietjes omhoog kruipen tot
op de grastoppen en zo worden ze
dus in grote getalle binnengespeeld
door de grazende runders; bij droog
weder echter kruipen die larven in de
vochtige grond en er is dan voor de
grazende runders geen gevaar die
mee op te nemen.
Vandaar ook dat vochtige weiden
langs rivieren zulke droevige ver
maardheid bezitten voor wat betreft
het onderhouden en verspreiden van
allerlei wormziekten en inzonderheid
van de longwormziekte der runders.
(Zie vervolg 4t bladzijde le kolom).
De]
ECoornb!
ioem