Als we naar huis gaan
Nieuwjaren
Maar hadden die Drie Koningen nu eens
echte Drie Koningen geweest, dan***
i LANDBOUWWEEKBLAD 1 Voor en door de
Arbeid adelt Orgaan der s. M. REDT u ZELVEN. Landbouwers
AALST 1 JANUARI 1949. Verschijnt iederen Zaterdag 28ste JAARGANG Nr 1335
Abonnenentsprijs
50 fr. 's jaars.
Buselen
Zeebergkiai, 5, Aalst
Telefom Nr 267.
Postcheczr. 1425.93.
Handelsi Aalst 145.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der kron is streng verboden.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hunne bijdragen.
Aankondigingen volgens akkoord.
Ons vader pn ons moeder hebben
in de dertig keinkinderen. Hoeveel
juist kan een npns moeilijk onthouden
want het geta verandert elk jaarer
komen kleinkkderen bij en er zijn er
die Ons Heer bt zich neemt. En in
zo'n bende, he kan een mens dat
onthouden
Maar op Niuwjaarsdag komen ze
allemaal, gro<t en klein, afgezakt.
Die van ver konen, zijn er van in de
voormiddag enzitten 's noenens mee
aan tafel. Die ii de buurt wonen, ko
men, het een hiishouden na het ander
in de achternoa binnen, 't Winter-
zonneken mag schijnen dat de mens
er van opfleurt,'t mag vriezen dat het
kraakt of sneeiwen dat ge last hebt
van de sneeuwlallen van uw eigen
kinderen, allen ijn op 't appél. Er
zijn er die met cï trein komen en des
morgens in de cbnkeren thuis moeten
vertrekken, sonmigen komen per
auto, anderen tevoet. Het hangt al
lemaal af van ct stiel die ze beoefe
nen, de weelde cie ze zich kunnen ver
oorloven of de afstand waarop ze
wonen.
Er zijn kleinknderen die reeds ge
trouwd zijn, er :ijn er die op voor
hand stillekens aan Meter ge
vraagd hebben of ze hun «lief» mo
gen meebrengen, daar zijn pronte
meisjes en grootdoende jongens bij,
ventjes in hun eerste broek en zuige
lingen waarvoor de moeder de fles
melk niet mag vergeten.
Rond vier uur is iedereen daar. Er
is plaats in soorten bij ons vader en
ons moeder de kinderen zitten bij
een, de kleinkinderen volgens ouder
dom en grootte want er zijn meis
jes van veertien die ge gerust negen
tien zoudt geven. Voor de wiegekin-
deren is er boven een plaats appart.
Naar gelang ze binnen komen,
worden de wensen uitgedrukt. Ieder
doet dat op zijn manier, maar allen
om ter best gemeend.
Moeder, een gelukkig Nieuw
jaar Vader, van 't zelfde Ma
ma, een gelukkige, eh Vader, man,
nog een vol jaar erbij Moeder,
alfes wat Ons Heer U geven wil en
dat ge dit jaar wat meer zoudt afko
men Vader, iedere Zondag een
hoogvogel, dees jaar (Ons vader
is bij de tachtig en gaat iedere Zon
dag nog wipschieten)...
En als ge onderwijl goed uit uw
ogen kijkt, ziet ge dat de mannen in
de gauwte wat uit hun zak foefelen
een fles drank, een kistje cigaren, een
pijp, nog een fles drank, een tabaks
zak, een doos pralinnen... En de
grootste onder de kleinkinderen doen
juist lijk hun vader en moeder, ze zijn
trouwens volwassen mensen gewor
den en de traditie wordt overgeërfd.
Die tussen de 14 en de 16 zijn, doen
ook zo, maar ze blozen er een beetje
bij, ge ziet dat ze aan 't man worden
zijn.
De grote slag is echter nog niet
geslagen. Vóór ieder zijn jas en de
zware winterkledij heeft weggehan
gen, mekaar hebben benieuwjaard en
bewenst en vóór dat er aangescho
ven wordt aan de met krentenbrood,
koeken en speculoos belegde tafels,
worden eerst de Nieuwjaarsbrieven
van de echte pete- en metekinderen
van ons moeder en ons vader voor
gelezen.
Dat is het schoonste moment van
de eerste dag van 't jaar. De ouders
zijn wat bang dat ze geen al te grote
affronten zullen halen van de ene of
andere slechte leerder die midden in
zijn brief zou kunnen blijven steken.
De voorlezers zweten en weten met
hun zenuwen gene weg. En ons vader
en ons moeder geven voor iedere
brieflezer volle aandacht en luisteren
met aandoening.
Iedereen moet zwijgen en de jong
ste begintslechts een paar aaneen
geflanste woorden.... die van vijf tot
zes, rammelen, de blik in de verte, hun
niet minder gemeende en ook niet
minder gewaardeerde wensen en in
één trek af. Die van zeven tot tien
deklameren gelijk een Engels haantje.
De meisjes van elf tot dertien lezen
met gevoel, met klemtoon, hun ge-
(Zie vervolg 2t bladzijde le kolom).
Ik kan toch op Kerstdagavond-
zelf geen porei gaan uitkappen, Me-
lanie Als ik nu optrek, ligt hij rond
vier uur op zijn zij en ben ik te zes uur
kant en klaar met de afspoeling in de
beek. Ik kan hem dan op mijn gemak
deze avond opbinden.
Niet later dan zes, Wannis,
jong. Dekleine moet zijn melk hebben
en zijn ververs. De moor is toch ge
vuld, zeker En doe wat gruis op de
stoof, opdat ze ondertussen niet zou
uit gaan.
Zij gerust, zij gerustAlles
komt in orde. Ik zal de Tweede Kerst
dag een goede markt hebben, ge zult
het zien. Allee, ik ben dan weg.
Oppitters Wannis was getrouwd
met Melanie van Vernellekens.
Te Oppitters en te Vernellekens
waren het boeren met een groot huis
houden. Bovenste beste boeren.
En zoals het overal elders gaat,
blijven de kinderen niet eeuwig koe
keloeren op 't hof. De groten trouwen
en de jongeren springen in. Maar ge
komt dat haast alleen in de Vlaanders
tegen dat de flinke en gezonde boe
renzoons thuis uittrouwen en... in de
fabriek terecht komen. Er zijn landen
waar ze naar de kolonie trekken of
elders uitwijken maar bij ons is dat
niet het geval. De hogere besturen
van de staat hebben dat boerenpro-
bleem wellicht wel besproken maar
nog niet practisch uitgewerkt. Dus
moet het u niet verwonderen dat
onze boeren naar de fabriek trekken,
ook gezien de verkaveling hier bij
ons tot het uiterste nippertje is door
gedreven.
Te Oppitters en te Vernellekens
waren er reeds verscheidene in de
fabriek.
Ook Wannis, die met Melanie ge
trouwd is.
Einde September viel Wannis zon
der werk en ging naar de dop. Fa
briekswerk is affrontelijk voor een
boer affrontelijk in de betekenis
van gans contrarie van geheel de
(Zie vervolg 2' bladzijde 2' kolom.)
Aan allen een Zalig en Gelukkig
Nieuwjaar 1949.
De Koornbloem