De abnormale invoer l vreemd slachtvee Bastaardrups op de Rapen Arbeid adelt LANDBOUWWEEKBLAD Voor en door de Landbouwers H?ii m AALST 20 OOGST 1949. Verschijnt iederen Zaterdag 28ste JAARGANG Nr 1368 Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. Bureelen Zeeberg kaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145, Orgaan der S. M. REDT U ZELVEN. 4et overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Dringende en afdoende maatregelen geboden (Athalia colibri). In onze landbouwberichten van verleden week hebben wij melding gemaakt van de ontroering veroor zaakt bij onze veehouders door de overdreven invoer van vreemd slacht vee, bijzonder uit Frankrijk en de daaruit voortvloeiende instorting der prijzen op onze slachtveemarkten. In zijn nummer van 6 Augustus jl wijdt De Boer een uitgebreid ar tikel aan dit vraagstuk. Wij lezen in deze bijdrage dat tij dens de jaren 1935 tot en met 1938 het inlands verbruik gemiddeld be droeg 140.700 ton rundvlees, 162.525 ton varkensvlees, 3.125 ton schapen- en geitenvlees en 6.250 ton paarden- vlees. In deze periode leverde de Belgi sche landbouw 92 °/0 der behoeften van de bevolking aan rundvlees, 99 °/0 der behoeften aan varkensvlees, 67°/0 van het verbruik van schapenvlees en 10°/o van het verbruik van paarden- vlees. Ons land moest aldus ten belope van enkel 25.000 ton beroep doen op invoer. De oorlog had een geweldige in krimping van onze slachtveestapel voor gevolg. Evenwel werd deze achterstand geleidelijk ingehaald door een verhoging der productie. Noch tans werd in 1948 vastgesteld dat de voortbrengst van rundvlees nog 34 bleef onder het peil van vóór oorlog en voor varkensvlees 47 °/0. Wegens de slechte afzetmogelijk heden voor onze paarden, was de aanvoer van slachtpaarden in 1948 evenwel verdubbeld tegenover vóór tie oorlog. Bij het begin van 1949 kon echter voorzien worden, dat inzonderheid de aanvoer van slachtvarkens tijdens dit jaar geweldig zou toenemen, wegens de geweldige stijging van het aantal biggen in 1948. Inderdaad kon worden opgemerkt dat tijdens de verlopen maanden het aarbod van varkensvlees het vóór- ooilogs peil had bereikt. Wat de rundveestepel betreft, deze *as nog onvoldoende hersteld begin '949 zodat, niettegenstaande de aan- voer van enkele duizenden stuks ma iler vee uit de Trizone, Frankrijk en Nederland, de invoer van vreemd slachtvee noodzakelijk bleek om te yoorzien in de behoeften van het bin nenlands verbruik. De diensten van het Ministerie van Economische Zaken berekenden de vereiste invoer op 45 tot 50.000 ton vlees, tot dekking der behoeften van de bevolking. In de handelsaccoorden met bepaal de landen werden dan ook invoer contingenten voorzien voor slachtvee, zo b.v. met Ierland ten belope van 6.000 stuks, waarvan tot 20 Juli on geveer 2.000 werden geleverd. Verder betrok België uit Denemar ken tot zelfde datum ruim 14.000 stuks, uit Hongarije 2.000 stuks, uit Roemenië 350 stuks. Met Frankrijk werd geen vast contingent afgesloten; er werd bedongen dat de invoer in ons land zou toegelaten worden, naar gelang de beschikbaarheid in Frank rijk, en in zoverre door België invoer en door Frankrijk uitvoervergunnin gen zouden worden toegestaan. Tot 20 Juli jl. werden uit Frank rijk 1.595 stuks mestvee ingevoerd. Naar De Boer mededeelt wer den door de Belgische diensten tot begin Augustus invoervergunningen uitgereikt voor 50.000 stuks mestvee. Deze invoervergunningen zouden een geldigheidsduur hebben van 2 maand. Indien dit cijfer juist is toont het een totaal gemis aan inzicht aan, vanwe ge de betrokken diensten van het Mi nisterie van Economische Zaken. De aanhoudende droogte, die nog meer de Franse als de Belgische land bouw teistert moest immers fataal lei den tot een overrompeling der Belgi sche markt met Frans slachtvee, te meer dat onze sterke Belgische frank ten zeerste begeerd wordt door de Franse uitvoerders. Daar de geldigheid van de afgele verde invoervergunningen vóór de gestelde vervaldatum niet kan inge trokken worden, zou deze onzinnige maatregel voor gevolg hebben, de prijzen van ons eigen slachtvee totaal afhankelijk te maken van het weder in Frankrijk en van de beslissing van het Frans Hoge Commissariaat voor Bevoorrading inzake de uitvoermach- tigingen. Anderzijds vernemen wij langs de bladen, dat de landbouwgroep van de C.V.P. stappen heeft gedaan bij de Heren Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, om een aanpassing te bekomen van de in voer van vreemd slachtvee aan de noodwendigheden van de binnen landse markt. (Zie vervolg 4' bladzijde 1' kolom), Dat insect, dat wellicht met de aardvlooien en de knolvoet een der gevaarlijkste vijanden van onze ra- penteelt is, is voor onze boeren geen onbekende meer. Wij herinneren ons een drietal ja ren geleden, als de eerste vlaag op kwam. Hier en daar waren enkele velden pleksgewijze aangetast. Deze aantastingen waren echter van zo weinig belang, dat de meeste land bouwers ze over het hoofd zagen en er niet aan dachten maatregelen te treffen. Deze nalatigheid is hen echter duur komen te staan, want het jaar daarop greep de aantasting reeds grotere oppervlakten aan zodat wij verleden jaar reeds van een werkelijke plaag konden spreken. Wat aanvankelijk een voorbijgaande verschijnsel scheen te zijn, is uitgegroeid tot een werke lijk gevaarlijke vijand. De rupsen zijn eigenlijk de larven van een soort wesp, die er zeer on schuldig uitziet. Ze zwerft rond op de jonge rapen en alleen als ze in grote massa voorkomt, zal ze de aandacht van de boeren trekken. De kleur is geel-rood-bruin en de bewegingen zijn opvallend traag, zodat men ze gemakkelijk met de hand kan vatten. Bij middel van haar legboor legt ze haar eitjes in de boord van het blad. De uitgekomen larven vreten het bladmoes der bladeren totaal af, om tenslotte alleen de nerven te laten staan. Komen ze veel voor dan mag men op een totale vernietiging van het veld rekenen. Trouwens.de schade, die wij ver ledenjaar op verschillende plaatsen hebben gezien, zal de boeren er wel van overtuigd hebben, dat hier on middellijk moet ingegrepen worden. Bestrijding i In het begin heeft men enkele tijd in het onzekere verkeerd nopens de te gebruiken bestrijdingsmiddelen. Aanvankelijk nam men zijn toevlucht tot de bestaande arsenikhoudende middelen, zoals lood- en kalkarse- naat. Deze bleken echter niet vol doende werkzaam te zijn. Daarna werd geprobeerd met D.D.T.-poeder opgelost in water. De uitslagen hier mede bekomen waren zeer wissel vallig. Wij hebben vastgesteld dat op partijen waar een goede uitvloeier bij het D.D.T.-poeder werd gebruikt een zichtbare uitslag werd bekomen. De werking was echter zeèr traag en de rupsen kregen toch nog kans een groot deel der bladeren af te vreten eer ze stierven. Met de D.D.T in olie-emulsie waren de resultaten echter veel beter. Zij die tijdig de olie-emulsie gebruikten hadden prac- tisch geen schade. Werd echter wat laat gespoten dan bleek dat de olie emulsie ook nog wat traag in werking was. Op dit ogenblik kwamen de pro ducten op basis van H. E. T. P. en T. E. P. P. op de markt. Deze pro ducten kenmerken zich door een zeer snelle werking. Zij die deze produc ten gebruikten waren aanvankelijk enthousiast over de uitslagen, doch na een achttal dagen zagen ze de rup sen opnieuw hun rapen wegvreten. De verklaring van dat verschijnsel is eenvoudig De producten op basis van H. E. T. P. en T. E. P. P. werken zeer snel, maar verliezen hun kracht na een drietal uren. Die korte nawerking is oorzaak van een minder gunstig re sultaat omdat rupsen die op het ogen blik der bespuiting niet werden ge troffen, of die na de bespuiting uit het ei zijn gekomen, niet meer werden gedood. Daarom is men op het gedacht ge komen de snelwerkende giften te mengen met de trager werkende D. D. T.-olieemulsie. De snelwerken de zorgen voor een onmiddellijke do ding en de olieemulsie van D. D. T. zorgt voor een langere nawerking. De samenstelling D. D. T.-olie emulsie en T. E. P. P. bv. bezit daar door een werking die absoluut af doende is. Wij kunnen deze dan ook aan onze leden in volle vertrouwen aanraden. Deze samenstelling hebben wij trouwens ten gerieve van onze leden aangeschaft. Ze kunnen deze dus aanschaffen in onze magazijnen en bij onze zaakvoerders. Een bemerking moeten wij hier echter aan toevoegen. Waar de D. D. T. preparaten ongevaarlijk wa ren in het gebruik, zij waren immers zeer weinig giftig, zijn de preparaten op basie van H. E. T. P. en T. E. P. P. wel giftig. De nodige voorzichtigheid is dus geboden. Die giftigheid duurt echter niet lang. Vermits na drie uren het product reeds ontbonden is, heeft men dan ook geen gevaar van giftig heid meer te vrezen. De dieren zou den dus 's anderdaags gemakkelijk van het loof mogen eten zonder ge vaar. 'fl Del Koornb: Loem rti

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1949 | | pagina 1