Gunstige vooruitzichten voor onze Handelsvrijheid en Staatstussenkomst.
WITLOOFTEELT
Arbeid adelt
Voor en door de
Landbouwers
AALST 14 JANUARI 1950
Verschijnt iederen Zaterdag
29ste JAARGANG Nr 1389
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S. M. Redt U Zclvcn.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
De toestand en de vooruitzichten
voor onze witloofteelt zijn dit jaar be
ter dan verleden jaar. De productie
mag geschat worden op ongeveer 45
millioen kg."Hiervan zou circa 20 mil-
lioen kg afzet vinden op de binnen
landse markt, hetzij 5 millioen meer
dan vroeger. De propaganda die ver
leden jaar werd gevoerd door de Na
tionale Dienst voor Afzet van Land
en Tuinbouwproducten tot verhoogd
verbruik van witloof blijkt dus zekere
uitslagen te hebben opgeleverd en
verdient verdere aanmoediging.
Er blijven aldus nog 25 millioen kg
die kopers moeten vinden in het bui
tenland. Tot heden verliep de uitvoer
normaal naar Frankrijk dat veruit de
bijzonderste afnemer is van ons wit
loof. Wel heeft onze Regering moe
ten aandringen om zo spoedig moge
lijk de invoervergunningen te doen
afleveren. Dank zij de inspanning van
onze Minister van Landbouw, blijkt
zij daarin tot heden te zijn geslaagd.
Hoe staat het met onze uitvoer
België beschikt in Frankrijk over
een compensatiefonds van 200 mil
lioen frank. Op basis van dit krediet
werd de uitvoer naar Frankrijk inge
zet. In het begin waren de prijzen
▼rij, wat voor gevolg had dat zij hoog
waren. Later werd de uitvoer voort
gezet op het eerste contingent van
32 millioen fr. tegen de bepaalde prijs
van 8 fr. aan de grens. Op die basis
werden 4 millioen kg uitgevoerd. De
ze prijs is bevredigend. Te hoge prij
zen zouden immers tot gevolg hebben
dat de teelt voor volgend jaar te grote
uitbreiding zou nemen. Sindsdien
heeft Frankrijk een nieuw invoercon
tingent van 93 millioen fr. toegestaan.
Dit laatste wordt thans uitgevoerd.
Na de twee vorige sukkeljaren be
komen onze witloofkwekers aldus een
behoorlijke prijs voor hun producten.
Hierbij dient nog opgemerkt dat
het compensatiekrediet van 200 mil
lioen fr. nog niet is uitgeput, zodat de
▼ooruitzichten voor de uitvoer tot het
einde van het seizoen insgelijks gun
stig zijn.
Naar onze afzetgebieden van on
dergeschikt belang zoals Nederland,
Zwitserland en Engeland, geschiedt
ie uitvoer dit jaar in normale voor
gaarden.
Ook heeft de F Nationale Dienst
roor Afzet van Land- en Tuinbouw-
t roducten de propaganda ingezet
roor het witloof in de Verenigde-
Staten en Duitsland waar het slechts
op beperkte schaal tot heden toegang
vond. Deze werking wordt stelselma-
tigen oordeelkundig gevoerd, zodat
gunstige uitslagen kunnen worden
verwacht.
Willen wij echter onze vroegere
buitenlandse markten behouden en
nieuwe afzetgebieden verwerven, dan
dienen onze kwekers en uitvoerders
de hoogste zorg te besteden aan de
hoedanigheid van het product en aan
de verpakking. Hier geldt ook het
spreekwoord dat de verbruiker koopt
met de ogen. Bijzonder in de Vere
nigde Staten en Zwitserland is de
verpakking een factor van overwe
gend belang in elke handel, doch
voornamelijk van voedingswaren.
Wie de Jaarbeurs van Bazel heeft
bezocht, zal kunnen vaststellen heb
ben hoe keurig de Zwitsers hun voe
dingswaren verpakken, wijl zij tevens
de hoedanigheid tot het uiterste ver
zorgen.
De regeling
der uitvoervergunningen.
Het herstel van de vrije uitvoer
ware natuurlijk het ideaal. Doch waar
de afzetmogelijkheden door het bui
tenland nog worden beperkt, dient
automatisch een zekere regeling ins
gelijks bij de uitvoer toegepast. Een
stelsel van vergunningen nu geeft
steeds aanleiding tot kritiek, omdat
niet alle private belangen tot hun
volle recht komen.
Thans wordt een stelsel bij de uit
reiking van vergunningen toegepast
dat ons in algemene lijnen als redelijk
voorkomt: de aflevering der vergun
ningen geschiedt naar verhouding
van de totale hoeveelheid witloof uit
gevoerd naar Frankrijk, sedert het
einde van de jongste oorlog. Een con
tingent van 101. h. wordt hierbij
voorbehouden aan de coöperatieven.
De jongste uitvoerders kunnen en
kel vergunningen bekomen voor an
dere landen dan Frankrijk. Lukken
zij erin minstens 15 ton uit te voeren,
dan komen zij ook in aanmerking
voor de uitvoer naar Frankrijk. Deze
eerste 15 ton gelden dus voor hen als
proeftijd.
Rechtskundige Dienst
Onze rechtskundige houdt zijn
eerstk. zitdag op Zondag 15 Ja
nuari 1950.
Deze raadgevingen zijn volledig
kosteloos voor onze leden.
II
In onze vorige bijdrage wezen wij
op de tegenspraak, die veel van ons
mensen in hun houding ten toon
spreiden. Eensdeels wensen zij voor
zichzelf onbeperkte vrijheid in doen
en laten, maar anderdeels willen zij
dat de openbare besturen hen een
beschermende hand boven het hoofd
houden, dat natuurlijk ten koste van
een andermans vrijheid.
Daarom achten wij het noodzake
lijk te wijzen op de manier waarop
het begrip vrijheid kan en moet ver
staan worden. Gans de geschiedenis
door vinden wij het streven naar vrij
heid min of meer sterk uitgesproken.
Maar dit vrijheidsbewustzijn vinden
wij wel het schoonst terug bij de
gilden uit de Middeleeuwen.
Bloeitijdperk der Gilden.
De lijfeigenen of slaven, die na de
Kruistochten op een of andere manier
vrije mensen geworden waren, zoch
ten natuurlijk naar een broodwinning.
Zij vestigden zich daarom groten
deels op plaatsen, die goed gelegen
waren voor handel en nijverheid. Zo
ontstonden dorpen en steden aan de
kruispunten der grote banen en aan
de oevers van de rivieren.
Al gauw begrepen zij dat zij één
koord moesten trekken wilden ze het
kunnen bolwerken tegen hun vroe
gere meesters, die hen de pas ver
worven vrijheid en welvaart misgun
den. Ze moesten zich verenigen,
overgaan tot het bouwen van ver
sterkingen, ze stelden vooraanstaan
de verstandige mannen aan als hun
leiders en op die wijze ontstonden
de grote versterkte steden met hun
stadsbestuur.
Alhoewel deze pas vrijgevochten
mensen niet zover ontwikkeld waren
als wij nu zijn, niettegenstaande zij
niet konden lezen of schrijven, toch
begrepen zij spoedig dat hun pas ver
worven vrijheid niet mocht ontaar
den in bandeloosheid. Zij begrepen
heel goed, dat, zo iedereen zijn goes
ting deed, het algauw zou afgelopen
zijn met hun vrijheid en dat ze, bij
gebrek aan eendracht onvermijdelijk
terug in handen zouden vallen van
hun vroegere meesters. Dat inzicht
dat ze eendrachtig moesten samen
werken zette er hen toe aan hun ei
gen belangen ondergeschikt te maken
aan deze van het algemeen belang.
Zij beseften als gans het dorp, gans
de stad bloeide, zij persoonlijk het
ook goed zouden hebben.
In deze nog jonge samenleving,
waar alle slag van mensen bijeenge
komen waren, trof men ernstige han
delaars en ambachtslieden aan, maar
ook minderwaardige kerels, die er op
uit waren te leven op de kosten van
anderen. Ook hier werd een probaat
middel opgevonden.
De handelaars en werklieden vere
nigden zich tot gilden, de beroeps
verenigingen uit de Middeleeuwen.
En wij moeten het bekennen in die
gilden werden de zaken veel ernstiger
opgenomen dan wij het op heden
doen. Men kon pas lid worden na
dat men proeven van bekwaamheid
had afgelegd. Na verschillende jaren
leerling geweest te zijn, bracht men
het tot gezel en nadien tot meester.
Eens meester was men in het vak
voldoende geschoold en kreeg men
het recht een zaak op zichzelf te be
ginnen. Hiervan vinden wij nu nog
de sporen terug. Op sommige uit
hangborden leest men nog meester-
hoefsmid, meester-kleermaker, enz.
En niet alleen de stielkennis was van
belang maar in de gilden was er al
leen plaats voor eerlijke lui. Zij die
meenden hun gilde een slechte naam
te moeten bezorgen door verkeerde
praktijken werden bijna onmiddellijk
uitgesloten.
Zoals ge ziet voor een geslacht
dat zich pas de vrijheid had bevoch
ten maakten ze van die vrijheid een
zeer gematigd gebruik. Vrijwillig
gingen zij verplichtingen aan, volgden
zij bepaalde voorschriften en regels
omdat ze wisten dat zulks hen tot
grote welvaart en macht moest bren
gen.
En werkelijk, tot wat die mensen
in die tijd in staat waren bewijzen de
trotse steden Gent, Brugge, Antwer
pen en Brussel. Beziet alleen maar de
kerken die vóór honderden jaren
werden gebouwd en ge zult u een
gedacht kunnen vormen van de ge
weldige macht die de gilden daarstel-
den.
Verschillende mensenlevens lang
hebben de bewindvoerders van toen,
de graven en de hertogen, storm ge
lopen om de macht van deze vereni
gingen te breken, en slechts na lange
tijd zijn ze daarin gelukt, pas nadat
door innerlijke verzwakking, door
naijver de eendracht van deze mach
tige verenigingen gebroken was, na
dat de tucht en de zelfbeheersing
hadden plaats gemaakt voor gevoe
lens van eigenbelang en kortzichtig
heid.
De geschiedenis van deze gilden
houdt een kostbare les in voor onze
(Zie vervolg 4' bladzijde 1' kolom).
De
Koornb
loem
STICHTER EN BESTUURDER