Landbouwindex en Rentabiliteit DE ADEL VAN ONZE JEUGD. AALST 20 MEI 1950 Verschijnt iedere Zaterdag 29ste JAARGANG Nr 1407 Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. Burelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. 2» i j i 1 LANDBOUWWEEKBLAD 1 Voor en door de Aroeia 3 Cs Cl Orgaan der S. M. Redt U Zeiven. 1 Landbouwers Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. (2de bijdrage) In onze vorige bijdrage toonden wij aan om welke gewichtige rede nen van economische en sociale aard aan onze land- en tuinbouw een be hoorlijke opbrengst diende gewaar borgd. In deze bijdrage zullen wij een be knopt onderzoek wijden aan de hui dige toestand en de toekomstmoge lijkheden in de bijzonderste bedrijfs takken van onze landbouw op gebied van rentabiliteit. Producten van het plantenrijk. De tarwe. De tarweteelt vervult in onze land bouweconomie de rol van wissel- en evenwichtsteelt. Om deze reden dient zij op een behoorlijk peil gehand haafd. In het raam van Benelux kan zij zonder hinder worden uitgebreid, om dat de voortbrengst van broodgraan aanzienlijk blijft onder de behoeften van het verbruik en de besparing toelaat van sterke deviezen, hoofd zakelijk dollars, waaraan ook ons land behoefte heeft voor het herstel van het evenwicht in de betalings balans met de Verenigde Staten. Met het oog op het behoud van de tarweteelt op een voldoende peil, dient de politiek van steunverlening voortgezet onder vorm van verplich te inmenging van inlandse tarwe in het broodmeel en door vaststelling van een richtprijs of minimumprijs voor de inlandse tarwe. De Minister van Landbouw is het ermede eens het stelsel van 1949 te handhaven voor de oogst van 1950. Dit stelsel heeft tastbare uitslagen gegeven, doch aan de hand van de ondervindingen is het mogelijk het merkelijk te verbeteren. De maalderijen zijn er in 1949 in geslaagd, trots het hoger verplichte percentage der inmenging van in landse tarwe, de vast gestelde richt prijs nooit te betalen voor inlandse tarwe. Ingevolge de massale aan voer van tarwe kort na de oogst ver oorzaakt door de toenemende aan wending van oogst- en dorsmachines, door de gunstige weersomstandighe den en door de noodzaak voor de voortbrengers om over geldmiddelen te beschikken, heeft de wet van vraag en aanbod in 1949 gespeeld in het voordeel van de maalderijen. Daarom is het vereist dat het Ministerie van Landbouw zonder verwijl het stelsel van de waranten of kredieten op tarwevoorraden zou bestuderen ook bij de voortbrenger. Ook blijkt het nodig een breder ver schil vast te stellen tussen de prijzen betaald in de oogsttijd en deze gel dend voor de volgende maanden. De suikerbieten. Hier staan wij voor een dreigende overproductie. De jongste oogst is overvloedig geweest en de productie overtrof op niet onbeduidende wijze de behoeften van het binnenlands verbruik. De bebouwde 59.800 ha zouden ongeveer 300.000 ton suiker hebben opgeleverd, hetzij een over schot van 50.000 ton op de afzetmo gelijkheden op de binnenlandse markt. Om de overproductie ongedaan te maken bestaan er twee middelen hetzij de beperking van de suikerbiet teelt welke echter vrij moeilijk is, omdat deze teelt insgelijks een nood zakelijke wisselteelt is, hetzij de uit voer van suiker of suikerbieten. Naar Duitsland werd verleden jaar een geringe hoeveelheid suikerbieten uit gevoerd. Het is wenselijk dat deze uitvoer dit jaar wordt uitgebreid vooral onder de vorm van suiker. Doch anderzijds is vereist dat de teelt dit jaar worde ingekrompen of minstens niet worde uitgebreid om een inzinking van de prijzen te voor komen. Pootaardappelen. Voor deze teelt bestaan er in ons land aanzienlijke mogelijkheden op voorwaarde dat de selectie worde doorgevoerd volgens de regels der wetenschap en aan de specialisten telers van plantgoed met behoorlijke kwaliteit een behoorlijke prijs worde betaald. De uitbreiding van de teelt van pootaardappelen zou voor het land het grote voordeel bieden van uitsparing van belangrijke bedragen. Voor dit jaar werden contingenten vastgesteld voor de invoer van vreem de pootaardappelen, onder meer uit Nederland. Dit contingentenstelsel is echter niet vlot van stapel gelopen. Nog vele boeren zijn niet overtuigd van de waarde van het inlands pootgoed en eisen onvoorwaardelijk Hollands. Het gevolg daarvan in het afgelopen seizoen is geweest dat het inlands plantgoed met verlies door de hande laars op de markt werd gesmeten. Ons inziens dient hier een stevige opgebouwde propaganda te worden I. Als 't kermis is. 't Is Zondag bij ons kermis. Kunt gij nog zeggen hoeveel zakgeld gij van uw moeder meekreegt om op 't dorp naar de kermis te gaan Ik spreek van als ge nog een school jongen waart. Maar als schooljongen gingen we niet naar de kermis, zult ge ant woorden. Ons moeder zorgde dat we op 't hof bleven. Ja, zo na 't lof mochten we wel even een toerken doen we kochten een lekstok, draai den een blad kerrebitjes, kochten een paksken siroopbollen om er thuis aan moeder te kunnen van meedelen, zwierden een keer rond op de paar- denmolen en waren ten hoogste na een paar uurkens weer thuis. We herinneren ons nog 't varken dat daags te voren werd gekeeld en 's anderendaags in witte en zwarte pensen, met kriekskens, in oren- en pootjes, met pruimen, in ket, met mostaard, werd aangesproken we rieken nog het baksel krentenbrood, teilen boerenvlaai en volle blaffetu- ren mattentaarten... Maar, nog eens, wat kermisgeld kreegt ge mee, om na 't lof uw toer ken te deen Kermisgeld [Enkele koperen centen, een "kloemp,„een kwartje En hoe waart ge gekleed (Zie vervolg 4' bladzijde 1kolom). Dat is ook een vraag Ons Eerste Communiekostuum werd die dag even aangeschoten, om aanstonds na dat toerken terug de kleerkas in te gaan. En wat stond er toen zoal op de kermis Toen? Een paardenmolen die door de schijters van 't dorp zelf in gang werd gestoken. Een kerrebitjes- draaier, een kraamken met smeuste- ring, een postuurkensverkoper, een vogelpikspel, en de danstent voor de grote mensen. En wanneer moesten de jonge meiskens van de kermis thuis zijn Vóór de donkeren, alleszins. Toen trokken de meisjes niet alleen met hun lief naar de kermis. Toen ging de buurtschap, tien, vijftien en meer meisjes, al zingend, arm in arm, naar de kermis. En werd toen ook fel gedanst. Maar vóór de donkeren zakte buurtschap, gelijk zij gekomen was, terug huiswaarts. Ik weet het allemaal. Ik weet het allemaal. Ik zelf heb het zó, en niet anders, meegemaakt. Maar ik vraag het u om in gang te schieten. Ons Godelief is er 13, ons Lutgard 8 daartussen zijn er nog. Maar ons Lut zowel als ons Lieve spreken dees dagen over niets anders dan over de zwiermolen, de autobotsers, het spie- gelpaleis, de doolhof, de raketmolen, de vliegende schotel, de rutsen... Gans die bent vraagt hoeveel geld eenieder van hen krijgt. Ik heb ge probeerd hen het kermisgeld te doen sparen en stillekens thuis te blijven algemeen protest. Ewel, ge krijgt ieder tien frank. Ene keer in 't spiegelpaleis gaan en twee keren op de zwiermo len, en ge ziet me weer thuis, profe teerde ons Goeleken. Maar hoeveel zoudt ge wel willen Mijn vriendin krijgt 100 frank, antwoordde ons Lieve. Met hoevelen zijn ze thuis. Ze heeft geen broers of zusters. Als ge geen vijftig frank hebt, kunt ge op de kermis niets gaan doen. Dat was weer ons Goeleken. Ons Lieve wist daarbij nog mee te delen dat op de 32 leerlingen van haar klas er 13 zijn met een nieuwe permanant. En de meeste meisjes hebben nylon-kousen aan. We hebben allebei verzucht, mijn vrouw en ik. En we hebben besloten we zullen met onze rijkdom, hand in hand ter kermis gaan, mee met onze kinderen. Ik zal ze een paar uur- Zie vervolg 2e bladzijde le kolom. De Koornbloem STICHTER EN BESTUURDER Heeft dit meisje geen mooie tressen Verhoogt ook dit niet de natuurlijke onschuld en de verheven adeC,van onze Vlaamse meisjes a- a-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1950 | | pagina 1