Een belangwekkend initiatief
ter bestrijding van de landvlucht.
De taak der officiële instanties bij
het saneren der melkmarkt.
Arbeid adelt
Voor en door de
Landbouwers
AALST 5 OOGST 1950
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars,
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Verschijnt iedere Zaterdag
29ste JAARGANG Nr 1418
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S« M. Redt U Zeiven.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
(2de bijdrage)
In onze vorige bijdrage hebben
wij onze lezers kennis gegeven van
de bijzonderste gedeelten der memo
rie van toelichting uitgebracht door
de heer senator E. Ronse ter moti
vering van het wetsvoorstel door hem
met enkele collega's ingediend en dat
voor doel heeft 1de bouw van
landelijke woningen en de verbetering
van bestaande landelijke woningen
te bevorderen 2) de gezondmaking
en verbetering van landbouwgron
den aan te moedigen en aldus de ves
tiging van nieuwe gezinnen in het
landbouwbedrijf te steunen.
In onze vorige bijdrage hebben wij
de beschouwingen van de heer Ronse
uiteengezet betreffende de mogelijk
heden tot vestiging van nieuwe boe
rengezinnen welke kunnen geboden
worden door de gezondmaking en
verbetering van de landbouwgron
den bedoeld door het wetsvoorstel in
kwestie.
In het tweede gedeelte der memo
rie van toelichting geeft de heer
Ronse een overzicht van de maatre
gelen welke door bepaalde landen
werden getroffen tot bevordering van
de vestiging van nieuwe gezinnen in
de landbouw om vervolgens de draag
wijdte van zijn voorstel toe te lichten.
In Nederland heeft de regering al
tijd veel belangstelling getoond voor
de grondverbetering, grondwinning
en binnenlandse kolonisatie. De
drooglegging van de Zuiderzee is
wereldvermaard de Nederlanders
bezitten een zeer machtig organisme
van openbaar nut voor grondontgin-
ning en andere cultuurtechnische wer
ken, nl. de Nederlandse Heidemaat
schappij op het gebied van de ruil
verkaveling hebben zij op België een
grote voorsprong zij gaan voort op
de ingeslagen weg.
In Nederland wordt aangenomen,
dat elke ha nieuwe grond bestaans
mogelijkheid biedt voor 1,4 inwoners.
Indien men er toekomt in ons land
200.000 ha te winnen, gaat het dus
om nieuwe bestaansmogelijkheid voor
280.000 inwoners, waarvan het
grootste gedeelte landbouwers zullen
zijn.
Benevens het belang van de voor
genomen werken voor de landbouw
en de werkverschaffing, moet ook
het nut ervan onder ogen genomen
worden voor de ontwikkeling van
onze plattelandsbevolking.
Groot-Brittannië, overwegend nij-
verheidsland, gaat bijzondere maatre
gelen treffen om de bevolking van de
Higlands in stand te houden, omdat
men van oordeel is dat de Higlan-
ders een element van waarde bijbren
gen in het Brits volkskarakter. Ook
in ons land moet het landelijk patri
monium ongeschonden bewaard wor
den.
Het vraagstuk der verbetering van
onze landbouwgronden mag niet
broksgewijze opgevat worden. Het
gaat er niet, om nu een stuk woeste
grond te ontginnen en verderop nog
een perceel droog te leggen, om ten
slotte vast te stellen dat sommige
percelen door ruilverkaveling of ge
wone ruiling zouden kunnen samen
gevoegd worden en dichter bij de
hofstede gebracht.
Naar het voorbeeld van andere
landen, namelijk Nederland en de
Verenigde-Staten, moet het vraag
stuk in zijn geheel gesteld worden,
streek voor streek en dorp voor dorp.
Elke streek moet het voorwerp uit
maken van een grondig en volledig
onderzoek om voor de problemen die
oprijzen ook een grondige en volle
dige oplossing te vinden.
De bodemkartering, welke dank zij
iet initiatief van de universitaire cen
tra en met de financiële steun van het
nstituut tot aanmoediging van het
Wetenschappelijk Onderzoek in Nij
verheid en Landbouw goede vorde
ringen maakt, is reeds een stap in de
goede richting. In de meeste gevallen
zal de Ruilverkaveling van de land
eigendommen waarvoor een wetsont
werp aanhangig is bij de Senaat, de
geschikte gelegenheid zijn voor een
volledig onderzoek en de sanering
van onze landbouwgronden.
Daar waar uitgestrekte woeste of
weinig renderende gronden voorhan
den zijn en belangrijke werken voor
wegenaanleg, cultuurtechnische wer
ken gevolgd door kolonisatie (bouwen
van hofsteden en andere landelijke
woningen) moeten uitgevoerd wor
den, zal de rechtstreekse tussenkomst
van de Nationale Maatschappij voor
de Kleine Landeigendom onmisbaar
zijn.
Het onderzoek en de gezond
making van het platteland mogen zich
evenwel niet beperken tot de gron-
Zie vervolg 2e bladzijde le kolom.
Opzettelijk behandelen wede plich
ten der verschillende staatsorganis
men in een laatste bijdrage.
Men zal ons dan nimmer kunnen
verwijten dat we bii de minste moei
lijkheid Vadertje Staat ter hulp
roepen. Terecht hebben we gewezen
op wat elke boer, individueel, in zijn
eigen bedrijf kan presteren; daarna
op de kollektieve werkzaamheden en
slechts thans, denken we aan de staat.
Inderdaad is het onze plicht en ook
ons belang zoveel mogelijk staatsin
menging te vermijden. Officiële amb
tenaars die zich in privaat zaken men
gen en de dagelijkse werking nagaan
of medemaken worden vroeg of laat
ongewenste gasten. Stilaan maar ze
ker wordt dan het privaat initiatief
gedood en meteen een der sterkste
peilers onzer welvaart.
De Staat mag de persoonlijke wer
king niet tegen gaan, mag nimmer
remmend werken en nog minder de
belangen van enkele groten verkiezen
joven dezen van de massa der wer-
cers.
Vóór alles dient de staat zich te
aekommeren om het algemeen belang
in de breedste zin. Niemand zal be
twisten dat het leven van 260.000
melkveehouders die allen een vol
strekt noodzakelijk produkt voort
brengen niet een zaak is van alge
meen belang 1
Verder heeft de staat als plicht in
te grijpen daar waar het privaat ini
tiatief te kort schiet, aan te moedigen
en desgevallend krachten en groepen
te bundelen voor een gemeenschap
pelijke aktie.
In deze geest dan ook heeft de
staat plichten tegenover het zuivel-
vraagstuk. Deze plichtvervulling zal
trouwens uiteindelijk ten goede ko
men van gans de gemeenschap zo
wel verbruikers als voortbrengers.
Welke instanties
Staat is voor onze boeren een
zeer vaag begrip en wordt nog maar
al te dikwijls verward met de ont
vanger der belastingen, de onderoffi
cier, enz...
Bij het zoeken en werken om een
oplossing van het zuivelvraagstuk
moeten naar onze mening tussenko
men het Ministerie van Landbouw,
het Ministerie van Ekonomische Za
ken, het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, het Ministerie van Landsver
dediging, Kamer en Senaat, het Na
tionaal Instituut voor Landbouwkre
diet alsmede de Nationale Maatschap
pij voor Krediet aan de Nijverheid.
Ten slotte kan misschien ook nog de
tussenkomst van het Ministerie van
Onderwijs en het Ministerie van het
Gezin voor enkele kleine bijzonder
heden gewenst zijn.
Natuurlijk heeft de Nationale
Zuiveldienst hier een zeer belangrijke
taak te vervullen. We laten echter de
werking van deze dienst tijdelijk on
besproken omdat het in onze bedoe
ling ligt hieraan een afzonderlijke bij
drage te wijden.
Het Ministerie van Landbouw
is natuurlijk hier het bijzonderste or
ganisme, dat het eerst aangewezen is
om veel en nuttig werk te verrichten.
We mogen niet schrijven dat dit
Ministerie enkel bleef toekijken.
Reeds vóór 1940 werd onder zijn
impuls de Nationale Zuiveldienst op
gericht.
Vervolgens noteren we toelagen
voor het bouwen van silo's, toelagen
voor stalverbetering, organisatie van
de strijd tegen rundertuberculose,
maatregelen tot sanering onzer melk
poeder- en condensmelk-industrie.
Ook de veeverbetering komt
onze melkveehouders ten goede al
can men op dit punt niet steeds en
overal het standpunt van het Minis
terie van Landbouw goedkeuren.
Inzake passende samenwerkende
vormen zou het Ministerie intenser
en krachtiger moeten kunnen ingrij
pen. We weten dat dit niet zo ge
makkelijk gaat maar in elk geval zou
een meer doordrijvende propaganda
reeds toegejuicht worden. Als men
niets doet zal men ook niets bekomen.
Aanmoedigen van industriëel-we-
tenschappelijke opzoekingen (we den-
cen hier bv. aan het kaasprobleem)
is ook een taak van dit ministerie.
Het Ministerie van Landbouw, dat
thans over bevoegde diensten be
schikt, moet de motor zijn bij de op
lossing van het zuivelvraagstuk, op
een definitieve wijze en dit in de
kortst mogelijke tijd. Hiervoor zal het
ministerie SAMENWERKEN met
alle andere departementen, met alle
andere organismen. We schrijven
SAMENWERKEN en niet neven
elkaar arbeiden of zelfs tegen elkaar.
(Zie vervolg 2' bladzijde 2kolom
oornbloem
STICHTER EN BESTUURDER