Landbouwmechanisatie door
samenwerking
Arbeid adelt
Forfaitaire overdrachttaxe op de
samengestelde veevoeders*
Voor en door de
Landbouwers
AALST 2 SEPTEMBER 1950
Verschijnt iedere Zaterdag
29ste JAARGANG Nr 1422
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S. M. Redt U Zeiven.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
Het is een feit dat goed opgevatte
en geleide coöperatieven aan onze
landbouw onschatbare diensten heb
ben bewezen. Wanneer wij zeggen
goed opgevatte coöperatieven dan
bedoelen wij deze welke werden op
gericht door het initiatief en met de
geldmiddelen der landbouwers en
waarvan de winsten, na het voorbe
houden van de vereiste bedragen
voor het op peil houden en het ver
beteren der uitrusting of de uitbouw
der organisatie en het veilig stellen
van de toekomst, ten goede komen
aan de vennoten of aandeelhouders.
Door goed geleide coöperatieven ver
staan wij deze waarvan het bestuur
wordt waargenomen door beheerders
met breed doorzicht en de dagelijkse
leiding door een bekwame en toege
wijde bestuurder.
Doch een coöperatief moet boven
dien en vooral kunnen rekenen op de
getrouwheid en de tucht harer leden
om tot bloei te komen. In andere
woorden de coöperatiegeest moet de
leden bezielen. Zulks vereist dat de
leden hun organisatie de voorkeur
geven, zelfs indien zij momenteel hier
door een minder voordeel zouden ge
nieten.
In ons land hebben de coöperatie
ven voor aankoop van grondstoffen,
alsook de samenwerkende krediet
verenigingen in de landbouw een aan
zienlijke uitbreiding genomen. Ook de
coöperatieven tot gezamenlijke ver
koop van landbouwproducten nemen
geleidelijk ontwikkeling, alhoewel wij
op dit gebied nog een grote achter
stand hebben in te halen ten opzichte
van de vooruitstrevende landen op
landbouwgebied zoals Nederland en
Denemarken.
Een gebied dat echter door de
landbouwcoöperatie in ons land bijna
nog niet werd aangeroerd is dit van
het gezamenlijk gebruik van machines.
Nochtans heeft de mechanisatie
van de landbouw in de meeste landen
en ook bij ons sinds de jongste oorlog
een merkelijke vooruitgang gemaakt.
In ons land stuit de mechanisatie
voorzeker op grote moeilijkheden in
gevolge de geringe oppervlakte der
landbouwbedrijven en de versnippe
ring der landerijen.
Aan dit laatste euvel zou groten
deels kunnen worden verholpen door
een behoorlijke wet op de verplichte
ruilverkaveling. Wij verwachten dat
het parlement eindelijk de tijd zal
vinden om deze wet eerlang te stem
men.
Het tekort aan arbeidskrachten als
ook de noodzakelijkheid de produc
tiekosten te beperken verplichten tal
rijke landbouwers tot een toenemend
gebruik van machines. Ongetwijfeld
dient landbouwmechanisatie op ver
standige wijze te geschieden. Zulks
biedt een technisch en financieel uit
zicht technisch uitzicht in deze zin,
dat machines dienen gekocht waar
van de bouw en de werkcapaciteit het
best aangepast zijn aan de aard van
het landbouwbedrijf; financieel uit
zicht in deze zin dat de prijs van aan
koop en de afschrijvingen geen te
zware financiële lasten mogen opleg
gen aan het bedrijf.
De kleine oppervlakte van de
meerderheid onzer landbouwbedrij
ven heeft voor gevolg dat zij afzon
derlijk verstoken blijven van de voor
delen geboden door het gebruik van
de belangrijkste landbouwmachines.
Het gezamenlijk of coöperatief ge
bruik door de landbouwers van deze
machines biedt hier echter een voor
delige uitkomst.
De coöperatie kan immers ter be
schikking van verschillende bedrijven
zekere machines stellen waarvan de
aankoopprijs voor elke bedrijf indivi
dueel te hoog is of de werkcapaciteit
te groot.
Zij kan het hun ook mogelijk ma
ken hun geldbeleggingen te vermin
deren door machines die ze allen be
zitten, maar die zonder ernstig be
zwaar meerdere bedrijven kunnen
bedienen, gemeenschappelijk te laten
gebruiken.
Wij denken hier bv. aan de meest
degelijke doch dure sproeitoestellen
of aan moderne zaaimachines die vijf
maal meer werk kunnen verrichten
dan er gewoonlijk op het bedrijf van
gevraagd wordt.
Ook zal de coöperatie bepaalde
dure machines ter beschikking stellen
van de landbouwers zoals, tractoren,
maai- en bindmachines en andere.
Zulks zal toelaten het aantal trek
dieren in aanzienlijke mate te vermin
deren en aldus bijdragen tot inkrim
ping der voortbrengstkosten op de
hoeve.
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom).
Sinds 15 jaar hebben de betrokken
industriëlen en handelaars samen met
de Federaties van veekwekers ge
ijverd voor de afschaffing van de for
faitaire overdrachttaxe op de samen
gestelde veevoeders. Deze eis is vol
komen gewettigd indien men er reke
ning mede houdt, dat de heffing van
voornoemde taxe
1) strijdig is met het principe der
taxatie van industriële producten
2) zwaar drukt op de kostprijs der
producten van een veestapel waar
van de uitbating over 't algemeen
toch reeds in zeer ongunstige voor
waarden dient te geschieden.
Het eerste van deze beide argu
menten vindt zijn oorsprong in een
onjuiste interpretatie van de hande
ling die door een veevoederfabrikant
wordt verricht. Inderdaad, volgens de
wettelijke bepalingen inzake toepas
sing van de overdrachttaxe, is ieder
product, dat een industriële bewer
king ondergaan heeft, onderworpen
aan een nieuwe forfaitaire overdracht
taxe. De wet beschouwt nu als een
industriële bewerking, iedere hande
ling waardoor het product verandert
van aard en van bestemming, hetgeen
volgens de wetgever ook het geval
is voor de grondstoffen die bij de
fabricage van een samengesteld vee
voeder te pas komen.
Het blijkt nochtans onmiddellijk
dat deze zienswijze totaal verkeerd is,
vermits de vermenging van verschil
lende enkelvoudige voeders geens
zins voor gevolg heeft dat de aard en
de bestemming van deze elementen
daardoor gewijzigd worden het sa
mengesteld product is veevoeder ten
zelfden titel als de enkelvoudige be
standdelen die er in verwerkt zijn en
het is daarenboven voor dezelfde
dieren bestemd. Het gaat er slechts
om, de enkelvoudige elementen in de
gewenste verhoudingen met elkaar te
vermengen om de voeding van de
veestapel op de meest rationele en op
de meest economische manier te ver
zekeren en daardoor de productie aan
melk, boter, vlees en eieren te ver
hogen. Dit maakt stellig een econo
mische vooruitgang uit die spijtig
genoeg gepenaliseerd wordt door de
heffing van een nieuwe taxe.
Hierbij dient onmiddellijk aange
stipt dat het mengen aanvankelijk
niet als een industriële bewerking
werd beschouwd. Het voormalig ar
tikel 38 van het Wetboek der met
het Zegel gelijkgestelde Taxes be
vatte inderdaad een opsomming van
de verrichtingen die als eenvoudige
handelsbewerkingen mochten aanzien
worden. Het mengen kwam ook
in deze opsomming voor maar in
1935 werd dit artikel gewijzigd en
kwam men tot de thans geldende de
finitie volgens dewelke de vermenging
slechts dan als een handelsbewerking
mag aanzien worden, wanneer zij ge
schiedt met gelijksoortige koopwaren,
van dezelfde of verschillende kwali
teiten, t.t.z. indien het vermengen
de aard van het product niet veran
dert en de samenstelling de specifieke
benaming van de oorspronkelijke
producten behoudt.
In Nederland, waar de samenge
stelde veevoeders tot vóór kort nog
onderworpen waren aan een zoge
naamde omzetbelasting van 3 °/o,
heeft men zeer goed ingezien dat deze
taxe volkomen ongewettigd was. Zij
werd dan ook onlangs afgeschaft, op
grond van het principe dat noch de
aard, noch de bestemming van de
producten die in de samenstelling
voorkomen, gewijzigd worden en met
het doel, de lasten die de kostprijs
der samengestelde veevoeders be
zwaren, in het voordeel van de vee
houderij te verlichten.
Dat dit voorbeeld in België nog
geen navolging heeft gevonden, is ze
ker verwonderlijk vooral wanneer
men weet dat de bevoegde overheid
destijds toch een afwijking heeft toe
gestaan voor de samengestelde mest
stoffen die aldus vrijgesteld zijn van
de overdrachttaxe. Men ziet niet goed
in hoe deze maatregel principieel kan
gerechtvaardigd worden zolang hij
niet eveneens op de samengestelde
veevoeders wordt toegepast.
Het tweede argument dat voor de
afschaffing van de overdrachttaxe op
de samengestelde veevoeders pleit, is
zeker even pertinent als het eerste.
Het kan inderdaad niet geloochend
worden dat de heffing van deze taxe
in de eerste plaats een aanzienlijk na
deel berokkent aan de veehouderij die
er het ganse gewicht van draagt en
die ook reeds zonder deze handicap
veelal in de onmogelijkheid is, de
vreemde producten te concurrenceren.
Ter verduidelijking dient hier nog
aan toegevoegd dat al de enkelvoudi
ge elementen die bij de fabricage van
een samengesteld voeder te pas ko-
(Zie vervolg 2' bladzijde 2'kolom.)
oornbloem
STICHTER EN BESTUURDER