De diensten van het Ministerie van Landbouw Het Bewaren der Aardappelen Arbeid i adelt Voor en door de Landbouwers ten bate van onze land' en tuinbouwers* v. AALST 14 OCTOBER 1950 Verschijnt iedere Zaterdag 29ste JAARGANG Nr 1428 Abonnementsprijs 50 fr. 's jaars. Burelen Zeebergkaai, 5, Aalat Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. LANDBOUWWEEKBLAD Orgaan der S. M. Redt U Zeiven. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen» Ia onze vier vorige bijdragen heb ben wij achtereenvolgens de opdracht en werking uiteengezet van de Rijks landbouwkundigen, de Rijkstuinbouw- consulenten, de Rijksveeteeltconsu- lenten, de Zuivelconsulenten, de Veeartsenijkundige Inspecteurs, de Consulenten van de Landelijke Ge nie, de Landelijke Waterdienst, de Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwproducten en de Nationale Zuiveldienst. In deze bijdrage zullen wij hande len over de officiële kredietorganis men ten voordele van de Landbouw. Het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet» Openbare instelling opgericht bij Koninklijk Besluit van 30 September 1937, heeft dit Instituut voor doel leningen aan de landbouwers toe te staan onder de volgende voorwaar den A) Doel of bestemming der lening. 1) Leningen op korte termijn voor aankoop van mestvee, zaaigranen en andere grondstoffen dienstig in het landbouwbedrijf 2) Leningen op halflange termijn voor aankoop van materiaal, van vee, voor bekostiging van uitrustings- werken, gebeurlijk overnemen van een hoeve of vestiging van een kind 3) Leningen op lange termijn voor volstrekt onontbeerlijke aanko pen van hofsteden, landerijen, om uit onverdeeldheid te treden, enz. B) Duur der leningen. Leningen op korte termijn acht maanden of één jaar Leningen op halflange termijn veranderlijk volgens de bestemming der lening, maximum 10 jaar Leningen op lange termijn14 jaar, zelfs tot 25 jaar in uitzonderlijke ge vallen. Interest of rentevoet. Leningen op korte termijn 4,75 Leningen op halflange en lange termijn tot 40.000 4,75 o/ van 40.001 tot 100.000 fr. 4,50 van 100.001 tot 250.000 fr. 4,75 van 250.001 tot 500.000 fr. 5,00 Boven 500.000 fr., hogere^ interest te bepalen voor elk geval. Waarborgen. Leningen op korte termijn kunnen worden bekomen tegen onderteke ning van een eenvoudige promesse of belofte van terugbetaling met of zonder borg. Voor leningen op halflange en lan ge termijn, zal het Instituut rekening houdend met de aard, de termijn en de belangrijkheid der lening, één of ver scheidene der hierna volgende waar borgen eisen 1) twee betaalkrachtige borgen (tot 25.000 fr.) 2) het landbouwvoorrecht op het inboedel van het landbouwbedrijf; 3) een hypoteek 4) een verzekering uitkeerbaar bij overlijden van de ontlener. Aan de landbouwers die een lening aangaan van een zeker belang wordt de raad gegeven het risico van over lijden tijdens de duur der lening te dekken door het afsluiten van een le vensverzekering. Om het afsluiten van dergelijke verzekering te vergemak kelijken, is het Instituut bereid het bedrag voor te schieten van de enkele premie die de verzekeringsmaat schappij eist. Zulks veroorzaakt enkel een lichte verhoging van het jaarlijks terug te betalen bedrag. Terugbetaling der leningen. In principe moet de ontlener ieder jaar een gedeelte van het kapitaal te rugbetalen. Dit gedeelte is gelijk aan het bedrag der lening verdeeld door het aantal jaren waarvoor de lening werd toegestaan, de interest wordt berekend op het nog verschuldigd saldo. Vervroegde terugbetalingen worden aanvaard mits één maand voorbericht. Kosten. De kosten van onderzoek der le- ningaanvraagi of schatting van het pand, en, desgevallend, de kosten van akte, registratie en inschrijving ten hypotheekkantore zijn ten laste van de ontleners. Hieronder enkele practische inlich tingen betreffende het Instituut en zijn gewestelijke vertegenwoordigers Zetel van het InstituutJozef II straat, 56, Brussel, telef. 18.40.04. Di recteur de heer Fr. De Neuter. Zie vervolg 2e bladzijde le kolom. I. Voor onze boeren betekenen de verliezen, die bij het bewaren van de aardappelen ontstaan, een grote scha depost. Het is dan ook niet te ver wonderen dat overal naar een mid del gezocht wordt om deze verliezen zoveel mogelijk te beperken. Wij vinden het dan ook nuttig onze lezers een verslag te doen van de proef, die door de Staatslandbouw- school van Ettelbrück (Groot Her togdom Luxemburg) werd aangelegd, om de werking van FUSAREX te controleren en zijn waarde te bepa len als bewaringsmiddel voor aardap pelen. Het Probleem der Aardappelbewaring, 1) Nadelen aan de bewaring verbonden. De overwintering van aardappelen stelt zowel de landbouwer als de ver bruiker, vooral in zachte winters, voor een ernstig vraagstuk. Geduren de de bewaring staan de aardappelen immers aan allerlei verliezen en ge varen van ziekte bloot. a) De ademing daar de aardappel nog steeds blijft leven ademt hij zelfs in bewaring, ononderbroken verder, zodat organische bestanddelen, voor namelijk zetmeel en suiker, tot kool zuur en water worden verbrand (van daar het gevaar voor verhitting en nat worden). Bij overdreven ademing schrompelt de knol ineen, wordt week, rimpelig en vochtig. b) De verrotting betekent niet al leen een verlies aan aardappelen, maar daar waar het om plantaardap pelen gaat bestaat de kans op be smetting, zodat uiterlijk gezonde plan ters in de grond gestoken worden en daar ter plaats nog wegrotten. c) Scheutvorming bij het vormen van scheuten worden door de aard appelen grote hoeveelheden voedings stoffen verbruikt, terwijl het afdoen van scheuten, dat er noodzakelijk op volgt, een vervelend en tijdrovend werk is. Van het ogenblik dat de aardappelen de ogen verliezen, 't zij door afbreken, 't zij door opzet telijk verwijderen, zijn de gebruikte voedingsstoffen voor de latere was'- dom verloren. Het is begrijpelijk dat bij het vormen van de scheuten eerst de sterke en meest levenskrachtige ogen uitlopen. Zijn de eerste scheuten dus verloren, dan zullen de aardap pelen moeten geplant worden met de zwakste scheuten die zijn overgeble ven. Het is dan vanzelfsprekend dat zulke planters zwakke planten zullen geven. d) Besmettingsgevaar en verlies aan hoedanigheid zijn vooral te vre zen voor plantgoed. Verschillende ziekten, waaronder vooral het rotten en zekere ontaardingsziekten, kunnen gedurende de bewaring van zieke op gezonde knollen overgaan. Boven dien bestaat bij de warme bewaring het gevaar tot het vormen van kleine knolletjes (onderzeeërs), een ver schijnsel dat niet alleen bij ons (dus in Luxemburg) na de laatste zachte Win ter, maar ook in Zwitserland ernstige schade heeft meegebracht. Het ging hier om Hollands plantgoed van de klas A, dat eerst pas in de loop van het voorjaar ingevoerd werd. Al deze opgesomde schadeposten betekenen zowel voor planters als voor eetaardappelen een ernstig ver lies, dat over 't algemeen schommelt tussen de 10 en 20 Bij planters hebben wij daarbij dan nog rekening te houden met hun waardeverlies als planter. 2) Bewaringsmethoden. Kan men niet al de nadelen der bewaring vermijden, toch kunnen zij, vooral voor wat aangaat de scheut vorming en het rotten, door een aan gepaste bewaringsmethode tot een minimum herleid worden. a) De kelderbewaring is wel het meest ongeschikt omdat de ruimte gewoonlijk te klein is, te warm, te vochtig en over 't algemeen niet vol doende te verluchten. De genoemde verliezen, ademing, rotting en scheut vorming bereiken bij deze manier van bewaren werkelijk hun maximum. Wie kan de totale verliezen bereke nen, die jaarlijks door de bewaring in kelders ontstaat b) Bewaring in kuilen Is op vele boerderijen de manier voor het be waren van eetaardappelen, alhoewel daar waar grote hoeveelheden plant aardappelen dienen bewaard te wor den men ook wel zijn toevlucht tot iet inkuilen neemt. Deze manier van lewaren heeft tegen de kelders reeds een groot voordeel, alhoewel ook nog tal van bezwaren dienen aange stipt goede aanlegplaats, aangepaste ïerfst-, winter- en voorjaarsafdek- ring, temperatuurregeling, bescher ming tegen vorst. Over 't algemeen tan gezegd worden dat het voor de aardappelen in de kuilen doorgaans 'Zie vervolg 5' bladzijde 1kolom). D< e ECoornb loem STICHTER EN BESTUURDER itïHWiWHWlwI'IlWIfliilA!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1950 | | pagina 1