De strijd tegen de levensduurte
en onze Landbouw.
Kunnen de Nederlanders
ons iets verwijten 2
Arbeid adelt
Voor en door de
Landbouwers
AALST 18 NOVEMBER 1950
Verschijnt iedere Zaterdag
29ste JAARGANG Nr 1433
Abonnementsprijs
50 fr. 's jaars.
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S. M. Redt U Zeiven.
Het overnemen van artikelen zondez aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
De sterke stijging van het index
cijfer der kleinhandelsprijzen voor de
maand September j.l. heeft ons land
voor een zeer ernstig vaagstuk ge
plaatst. Wij kunnen dit laatste als
volgt samenvatten
De verhoging der levensduurte
heeft voor onmiddellijk gevolg een
stijging der lonen geëist door de syn
dicaten die op het standpunt staan
dat de levensstandaard der arbeiders
op peil dient gehouden. Doch deze
stijging der lonen brengt met zich een
evenredige verhoging der kostprijzen
onzer ondernemingen waardoor deze
hun vermogen tot mededinging op de
wereldmarkt zullen verliezen. Dit
laatste gevolg zou vooral noodlottig
zijn voor ons land dat om te kunnen
leven 35 tot 40 t.h. zijner voortbrengst
moet kunnen uitvoeren.
Men kan misschien tijdelijk dit
laatste euvel uitschakelen door mone
taire manipulaties, inzonderheid door
een waardevermindering onzer munt.
Doch een devaluatie heeft enkel de
waarde van een verdovingsmiddel in
de geneeskunde en brengt geen op
lossing. Ons land moet immers de
overwegende meerderheid der grond
stoffen voor zijn nijverheid invoeren
uit het buitenland. Eens dat de in
voorraad zijnde grondstoffen zijn ver
werkt, moet het een groter aantal
minderwaardige franken besteden
voor de verdere aankoop van grond
stoffen en andere onmisbare produc
ten in het buitenland en staat het al
dus voor dezelfde moeilijkheden als
vóór de devaluatie.
Deze zal enkel voor gevolg hebben
gehad de spaarders te beroven van
een gedeelte van hun bezit en de
arbeiders een groter aantal franken
te hebben bezorgd waarvan de koop
kracht echter verminderd is.
Wij staan aldus voor een noodlot
tige cirkel waarvan de enige uitkomst
is een algemene verarming van de
gemeenschap.
Om deze cirkel te vermijden heb
ben de vertegenwoordigers der nij-
veraars- en arbeidersorganisaties on
derhandelingen gevoerd onder leiding
van de regering welke tot volgende
overeenkomst hebben geleid het
Verbond der Belgische Nijverheid
zal de werkgevers aangesloten bij
zijn organisatie aanzetten een prijs
vermindering toe te passen op de
producten welke zij fabriceren, met
het doel te komen op 20 December
e.k. tot een daling van het indexcijfer
met 5 punten. De syndikaten hebben
zich verbonden intussen geen verdere
loonsverhoging meer te eisen.
f Indien op 20 December a.s. de
inspanning der werkgevers tot ver
laging der prijzen als geslaagd kan
worden beschouwd, zullen de werk
gevers een vergeldingspremie voor
stijging der levensduurte toekennen
in de ondernemingen waar de lonen
niet werden verhoogd sedert 1 Octo
ber 11. De aanpassing der minima-lo
nen verricht ingevolge de overeen
komst van 4 September 11., na de
buitengewone vergadering van de
Algemene Paritaire Raad, wordt
hierbij niet als loonsverhoging be
schouwd. Indien integendeel de inzet
der werkgevers tot vermindering der
prijzen geen uitslag oplevert, dan
zouden de arbeiders die nog geen
loonsverhoging hebben ontvangen
hierop aanspraak kunnen maken met
terug werkende kracht van 1 Octo
ber 11. af.
De actie ingezet door de werkge
versorganisatie tot verlaging der
prijzen is ongetwijfeld ingegeven door
het openbaar belang. Zij werd bijge
treden door de overgrote meerder
heid der bedrijfsgroeperingen van
nijveraars, door de Federatie der
grote warenhuizen en door meerdere
groeperingen van kleinhandelaars.
Wij hopen in het belang van 's lands
welvaart en sociale rust, dat zij moge
slagen.
Naar aanleiding van bedoelde actie
werd beroep gedaan op de regering
opdat zij drukking zou uitoefenen op
de prijzen der landbouwproducten.
Hier moeten wij echter de zaken van
dichtbij bekijken opdat geen onrecht
vaardigheid en economisch niet ver
antwoorde maatregelen worden ge
troffen ten nadele van onze land- en
tuinbouw.
Het is een niet te loochenen feit
dat de index der verkoopprijzen aan
de voortbrenger in de landbouw lager
ligt dan de index der productiekosten.
Onze land- en tuinbouwers verkeren
aldus in de materiële onmogelijkheid
de verkoopprijzen hunner producten
te verminderen, daar deze verminde
ring zou neerkomen op een verhoging
van het bedrijfsverlies.
'Zie vervolg 2° bladzijde 1' kolom.)
In onze vorige bijdrage over de
Beneluxconferentie te Luxemburg,
wijdden wij enkele beschouwingen
aan het vraagstuk van de land- en
tuinbouw, vraagstuk dat voor het
voltrekken van de economische unie
de grootste hinderpaal is.
In hoofdzaak komt de onenigheid
voort uit de volgende tegenstelling
van belangen België kan ongehin
derd naar Nederland zijn nijverheids
producten uitvoeren, terwijl Neder
land beperking ondervindt als het
landbouwproducten naar België wil
invoeren. Maar België, wil het de
bestaansmogelijkheden van zijn land
en tuinbouwers verzekeren, is ver
plicht zekere beperkingen op de Ne
derlandse invoer te eisen.
In 1947, bij het opstellen van het
gekende protocol toonden de Neder
landers begrip voor de toestand van
de Belgische land- en tuinbouw en ze
gingen dan ook akkoord een door de
Belgische regering vast te stellen mi
nimumprijs te eerbiedigen. Maar aan
gezien het grote verschil in kostprijs
in Nederland en België de oorzaak
was van deze beperkingen, eiste
Nederland, en ons inziens terecht,
dat België al het mogelijke zou
doen om dit kostprijsverschil tot
een minimum te herleiden.
De conferentie te Luxemburg heeft
iet principe van de minimumprijs be-
ïouden, alhoewel de Hollanders nu
ook zeggenschap hebben gekregen in
iet vaststellen van die prijs, wat
alleszins een belangrijke stap achter
uit ten nadele van de Belgische land
en tuinbouw betekent. De Nederlan
ders hebben bij die gelegenheid de
lemerking gemaakt dat wij sinds 1947
ïelemaal niets hebben gedaan om de
lestaande achterstand in te lopen. In
ïoever is zulks juist
In hoever hebben wij een inspan-
ning gedaan om een lagere kostprijs
en een grotere opbrengst te beko
men Sommige landbouwers hebben
ons al de bemerking gemaakt dat dit
eeuwig gezannik over lagere kostprijs
en hogere opbrengsten hen zachtjes
aan de keel begint uit te hangen. Wij
hebben Benelux niet gevraagd, zeg
gen zij, en dus ook niet dat geleuter
over die kostprijs. Wij moeten hierbij
doen opmerken dat een verantwoorde
prijzenpolitiek ook buiten het Bene-
luxverband dient te worden gevoerd
en nu meer dan ooit. Onafgezien van
onze positie in Benelux, zijn te hoge
prijzen en te lage opbrengsten steeds
nadelig voor de nationale economie
in haar geheel. Hogere prijzen der
voedingsmiddelen hebben een ongun
stige invloed op de levensstandaard
en maakt onze nationale markt duur
der. Dat brengt mede minder moge
lijkheid van uitvoer, minder werk,
meer werkloosheid, enz.
Maar ook voor de landbouwers
zelf is deze toestand niet zonder ge
vaar. Er wordt wel eens beweerd,
dat bij een goed functionnerend tol-
systeem de prijzen van de land- en
tuinbouwproducten gemakkelijk kun
nen beschermd worden. De laatste
tijd hebben wij echter gezien hoe ge
makkelijk deze kunstmatige bescher
ming, die de tolgrens vormt, kan
wegvallen. Niet alleen in het kader
van Benelux, maar overal gaan stem
men op voor het scheppen van gro
tere economische eenheden, zodat de
tolgrenzen hun vroegere betekenis
dreigen te verliezen. In dat geval zijn
onze landbouwers met hun te hoge
kostprijzen veroordeeld. Bijna onver
mijdelijk zouden ze de weg op moe
ten van de industrie om daar als
ongeschoolde kracht het slechtst be
taalde werk te gaan uitvoeren, om
ten slotte voor een groot deel terecht
te komen in een stempelbureel. Dat
het nog zo ver niet is, wil nog niet
zeggen dat wij geen inspanning moe
ten doen om een ramp te voorkomen.
Vandaar dat wij ons in alle ernst
de vraag stellenwat is er sinds 1947
gedaan Het is een niet tegen te
spreken verdienste van de Benelux-
conferenties dit vraagstuk zo scherp
te hebben opgeworpen.
Wij hebben vroeger reeds vol
doende de faktoren belicht, die van
invloed zijn op onze kostprijs, zodat
wij daarop niet hoeven terug te ko
men. Wat ons voor het ogenblik aan-
selangt is het antwoord op de ge
stelde vraag.
Op het Beneluxweek-end, verleden
week gehouden door de Volkshoge
schoolcursussen te Lier, heeft de oud
minister van landbouw dhr Orban be
toogd, dat in België al het mogelijke
gedaan werd om de achterstand in te
lopen. Gedurende zijn lezing toonde
hij aan dat
1) de begroting van het Neder
landse Ministerie van Landbouw on-
Zie vervolg 2e bladzijde 3e kolom.
De
ECoornb
ioem
STICHTER EN BESTUURDER