Rond de Begroting van Landbouw 1951 De Pachtprijzen in de Benelux Arbeid adelt Voor en door de. Landbouwers AALST 6 JANUARI 1951 Verschijnt iedere Zaterdag 30ste JAARGANG Nr 1440 Abonnementsprijs 60 fr. 'sjaars. Burelen Zeebergkaai 5, Aalst Telefoon Nr242.67. Postcheckr. 425.93. Handelsr. Atlst 145. LANDBOUWWEEKBLAD Orgaan der S. M. Redt U Zeiven. Het overnemen vin artikelen zonder aanduiding der brot is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. In onze vorige bdrage hebben wij enkele belangrijke punten onder streept welke weren behandeld bij een bespreking de begroting van Landbouw in de Seaat. Onder meer bleven wij even stil taan bij de bete- tekenis van de begreing van Land bouw in het geheel van 's lands uit gaven alsook bij d< gegevens die door de Senaatscomnssie voor Land bouw werden aangekald nopens de ongunstige toestand /an onze land bouw in de huidige enstandigheden. In deze bijdrage wien wij de aan dacht onzer iezers vesgen op de bij zonderste verklaringei van de Heer Héger, Minister van andbouw, in zijn antwoord aan de verschillende sprekers, tijdens de senatszitting van 14 December 1.1. De Heer Minister tonde voor eerst het belang aan an de land- bouwvoortbrengst voors lands huis houding Het zij mij tegelaten er op te wijzen dat de landouw produc tie op plantaardig gebH, in 1949, 5 milliard 348 millioen hnk verte genwoordigde, de voorirengst van dierlijke producten 25 illiard 276 millioen frde voortbrerst op tuin bouwgebied 6 milliard 6» millioen hetgeen ons een totaal t waarde van 39 milliard 238 millen netto geeft, daar waar de brutiproductie van de ijzernijverheid sleas 25 mil liard frank beloopt. Ziedaar de toestand va de land bouw in 's lands economie De Minister weerlegt wolgens de beschuldiging dat onze andbou wers geen voldoende tecbsche in spanningen hebben gedaan t verbe tering der productie: Diinspan- ning werd wel gedaan. De laibouw- voortbrenging, herleid tot et zelfde maatstaf bedraagt, inderdaadn 1910, 26.300 millioen in 1930 2930 mil lioen, en in 1949, 32.625 mioen fr. Indien wij als vergelijkingsint het iaar 1910 nemen met het inxcijfer 100, dan stellen wij vast d voor 1929. het indexcijfer 140 bedeg en n 1949, 234. Dit bewijst dat tland- 3ou» voortbrengst een meglijke vooruitgang heeft geboekt. Wat de dierenteelt betreftdaar tedroeg het indexcijfer 100, ;oor 910, 137 voor 1929, en 173 -oor 949. Moet daaiom echter weden ezegd, dat de toestand van de i«4- ouw uitstekend is? Op verre na ti*. Ik geloof dat de sprekers eensge zind waren om te verklaren dat de toestand van de landbouw slechter is dan ooit te voren. Inzonderheid in de tuinbouwkrin- gen en bij de kleine landbouwers vooral in die streken waar de grond ondankbaar is, is de toestand tragisch Aan het loon van de landbouwer zou evenmin mogen geraakt worden als aan het loon van om het even wel ke arbeider. Ik hoop dat eensgezind zal bevestigd worden dat de bestaans zekerheid van de landbouwers moet verzekerd worden De Heer Minister geeft nadien een beknopte toelichting van enkele pos ten der begroting van zijn departe ment. Voor 1950 beschikt hij over 434 millioen 766.000 fr., voor 1951 over 505.312.000 fr. Het is vooral in een practische zin dat hij de uitgaven heeft willen opvoeren. De Minister zal rekening houden met de weten schappelijke vorderingen om een ern stige vooruitgang mogelijk te maken. Zo komt het dat op verscheidene posten talrijke verhogingen werden toegepast, nlvoor het klein mate rieel 7 millioen, voor de machines bestemd ter verspreiding van de ver vaardiging van vruchtensap 50.000 fr, voor de ontginningen 1 millioen, voor de teringbesfrijding bij het vee meer dan 9 millioen, voor de verede ling van het vee meer dan 3 millioen frank, enz. De Minister wijdt vervolgens een overzicht aan de ontwikkeling der bijzonderste teelten. Wat de graan gewassen aangaat antwoordt hij aan de Heer Bouilly, dat de met tarwe bebouwde oppervlakte in 1950 173.000 ha bes'oeg tegenover 153.900 hectaren in 1949. Hij voegt er aan toe dat de Regering de richtprijzen reeds vóór de eerste bezaaiingen aan geduid heeft, om de landbouwers aan te zetten tot uitbreiding van hun tar- webezaaiingen. Het aan de aardappelteelt bestede areaal is met 9.191 ha toegenomen. Het vraagstuk dat daardoor gesteld wordt is de uitvoer van vroege aar dappelen. Een tijdprogramma ligt hiervoor ter studie. Voor de pootaar- dappelen moet het tarief van 4 t.h van het inheems pootgoed op de in voerder worden toegepast. Inzake de suikerijteelt zal de richtprijs van (Zie vervolg 2bladzijde 1' kolom.I De herhaalde discussies, die hebben plaats gehad bij de voorbereidende besprekingen, die de Benelux moesten tot stand brengen, is men steeds ge stoten op het grote prijzenverschil tussen Nederland en België. Benevens nog andere faktoren is dit prijzenverschil te wijten aan het merkelijke verschil van de pachtprij zen. Wij vinden het dan ook nuttig hier aan de hand van een mededeling van de Nederlandse Statistiek van de Landbouw een overzicht te geven van de stand der pachtprijzen in de beide landen. De gegevens betreffende de prijzen in België steunen op de inlichtingen, die ieder half jaar door de Belgische Rijkslandbouwkundigen worden ver strekt. Zij geven dus bij benadering een beeld van de gemiddelde betaalde pachten. Voor wat de cijfers voor Neder land aangaat dient men nochtans re kening te houden met het feit, dat de gegevens van het Centraal Bureau in Nederland berusten op de opgaven van de Grondkamers en geven der halve de gemiddelde bedragen van de nieuw afgesloten pachtovereen komsten. En daar ook.in Nederland een zekere stijging in de pachtprijzen valt waar te nemen, vooral voor ge huisd land en voor betere gronden, zullen de Nederlandse cijfers wellicht iets hoger zijn dan het werkelijk ge middeld geldend pachtpeil. Ontwikkeling van de pachtwet in Belg Gedurende de oorlogsjaren waren de pachtprijzen vastgelegd op het peil van 10 Mei 1940. Daarbij werd een besluit uitgevaardigd dat de pachtprijzen die tot dan toe in natura werden betaald, moesten omgezet worden in geld, wat diende te gebeu ren aan de hand van een officieel vastgestelde prijslijst, volgens het prijzenpeil der landbouwprodukten 1939/1940. In 1944 en 1946 zijn op nieuw onderrichtingen gegeven voor de herleiding van de pachten, uitge drukt in landbouwprodukten. Op 30 Mei 1945 heeft het Minis terie van Economische Zaken be paald, dat niettegenstaande elke daar mee strijdende overeenkomst, de in geld bedongen pachtprijs het peil van 1939, verhoogd met 40 niet mocht overschrijden. In België kent men echter geen verplichte toetsing van de pachtovereenkomsten, gelijk in Nederland, wat natuurlijk als gevolg heeft dat hoger pachtprijzen worden gevraagd en ook betaald. (Ook hier speelt de fameuze vrijheid in de toe passing van reglementen ten nadele van de boer). Wettelijke maatrege len tot versterking van de positie van de pachter werden reeds in 1946 in de Kamer der Volksvertegenwoordi gers ingediend, maar zijn nog steeds in behandeling. Op de 5 jaar tijd, die intussen zijn voorbijgegaan heb ben de vroede vaderen van Kamer en Senaat nog geen kans gezien, hun meningsverschil in verband met de duur van pacht, te overbruggen. Met dat al staan wij hier in België in feite met een vrije ontwikkeling van de pachtprijzen, zonder dat van overheidswege voldoende energie aan de dag wordt gelegd om misbrui ken te beteugelen. Dat heeft natuur lijk tot een sterke en nog steeds voort gaande stijging van de pachtprijzen aanleiding gegeven. Dat blijkt voldoende uit de hierna volgende cijfers Weiland Boerderijen Bouwland Gemiddelde fr. 1938 779,78 662,00 719,60 673,78 1945 1.522,50 1.379,50 1.559,50 1.410,00 1947 1.669,98 1.512,36 1.747,04 1.747,04 1950 1' halfjaar 1.934,95 1.703.33 1.951.02 1.951,02 Men ziet hier duidelijk dat in 1945 het indexcijfer (de prijs in 1938 wordt gelijk gesteld aan 100) ongeveer 200 bedroeg of anders gezegd, dat de pachtprijzen in 1945 in vergelijking met deze van 1938 nagenoeg verdub beld waren. Einde 1947 stond, de index op 227, midden 1949 op 249 en midden 1950 op 256. Vergelijking met het Nederlandse Pachtpeil. De laatst gepubliceerde gegevens over het verloop van de Nederlandse pachtprijzen betreffen de periode 1 Juli 1948 tot 30 Juni 1949. Blijkens de toelichting van het Centraal Bureau voor Statistiek heb ben deze gegevens betrekking op on geveer 10 van de totaal verpachte oppervlakte kultuurgrond. Maat gevend voor het gemiddelde pacht- Zie vervolg 2e bladzijde 3e kolom. e Koornbloem STICHTER EN BESTUURDER

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1