De Nieuwe Huishuurwet 1950 VITAMINEN* A 1 .J A 1 I LANDBOUWWEEKBLAD 1 Voor en door de Arbeid cldelt Orgaan der S. M. Redt U Zelven. Landbouwers AALST 10 FEBRUARI 1951. Verschijnt iedere Zaterdag 30ste JAARGANG Nr 1445 Abonnementsprijs 60 fr. 's jaars. Burelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. (2de bijdrage) In ons vorig nummer hebben wij de bijzonderste bepalingen der nieu we huishuurwet van 20 December 1950 toegelicht betreffende: de duur- tijd der wet, de huurovereenkomsten vallende onder de toepassing der wet, de huurovereenkomsten vallende bui ten de wet, de verlenging der huur overeenkomsten. In deze bijdrage behandelen wij enkele andere belangrijke bepalingen der nieuwe wet. De beperking van de huurprijzen. Van de 1 Januari 1950 af, mag de huurprijs het dubbele niet overtreffen der normale huurwaarde op 1 Augus tus 1939. Bij overeenkomst tussen de partijen kan de verhoging gaan tot 150 De rechter kan, indien het billijker wijze gewettigd is, op verzoek van de verhuurder hogere huurvermeer- deringen toestaan, die echter 200 niet mogen overtreffen, noch een te rugwerkende kracht hebben tot vóór de datum van de eis. De teruggave van het teveel aan huurgelden voor de laatste 12 maan den geïnde bedrag, kan door de rech ter bevolen worden. De verjaring voor gelijkaardige vorderingen gaat in 6 maanden na het uittreden uit het goed. De bepalingen der wet voorzien ook de tussenkomst van de huurder in zekere uitzonderlijke uitgaven, wan neer het blijkt bij vergelijking met hun waarde in 1939, dat zij thans in verhouding hoger zijn dan de huur- vermeerdering, die door de nieuwe wet wordt toegelaten. Het betreft hier alleen de uitgaven voor het verstrekken van water, licht, vuur, en op het goed gevestigde be lastingen en taksen, voor zover deze krachtens de wet niet uitsluitend ten laste van de eigenaar zijn. Vermindering van de huurprijzen en aanvragen tot verbreking van de huur. De artikelen 14 tot 22 der wet hebben betrekking op een verminde ring van de huurprijs, die aange vraagd kan worden door een huurder, die ingevolge de economische of uit de oorlog ontstane omstandigheden niet meer in staat zóu zijn zelfs de wettelijk beperkte huurprijs te be talen. Gelet op het uitzonderlijk karakter van gelijkaardige gevallen onthouden wij ons van verder commentaar dezer artikelen. Hetzelfde geldt voor de opvorde ring van onroerende goederen door de openbare besturen, nu de woning crisis in zo grote mate geluwd is. Algemene bepalingen - Procedure gerechtskosten. Met een geldboete van 1.000 tot 10.000 fr is strafbaar, elke verande ring van lokalen dienende tot woning vallende onder toepassing der wet in toneel-, dans-, kinemazalen, restau ratie en drankslijterijen. De rechter kan van ambtswege ge lasten dat het goed zijn vroegere be stemming zal terug krijgen op kosten van de overtreder. Dit verbod is de enige bepaling van de wet waarop nog een strafrechterlijke sanctie voorzien is. Wat de procedure betreft is de be doeling geweest zoveel mogelijk te vereenvoudigen en de gerechtskosten te verminderen. De verplichte voorafgaandelijke poging tot verzoening wordt afge' schaft. In plaats van door dagvaar ding wordt elke vordering ingeleid door een met redenen omkleed ver zoekschrift. Dit verzoekschrift wordt door de eiser of zijn gemachtigde on dertekend en ter griffie neergelegd in zoveel exemplaren als er partijen zijn. Na de nederlegging van het verzoek schrift stelt de vrederechter het ge ding vast op een aanstaande recht zitting. Ingevolge artikel 38, worden alle akten der rechtspleging ontslagen van zegelrechten, wanneer het jaar lijks huurbedrag dat eisbaar is bij de instelling van de eis 6.000 fr. niet overtreft. Alleen de vrederechter van de plaats waar het goed gelegen is, is bevoegd. Overgangsbepalingen. De wet behoudt de mogelijkheid, voorzien door de vorige wet, om ge durende een termijn van één maand verzet aan te tekenen voor de Voor zitter van de Rechtbank van Eerste aanleg tegen een in kracht van ge wijsde gegane beslissing, waardoor de ontruiming van een goed wordt bevolen. De handelshuurovereenkomsten. Tot het van kracht worden van de in voorbereiding zijnde wet op de handelseigendommen, zal de huidige (Zie vervolg 2e bladzijde 3' kolom). ii. In een vorig artikel spraken wij terloops over het grote belang dat de vitaminen hebben in de menselijke en ook in de dierlijke voeding. Daar er hier en daar nog mensen te vinden zijn die beweren dat de vitaminen geen rol spelen, die beweren dat men alleen over vitaminen spreekt met commerciële doeleinden, hebben wij het goed gevonden een echt gebeurd verhaal te vertellen, waaruit blijkt van welk ongemeen grote invloed de voedingswijze (waarin de vitaminen een hoofdplaats bekleden) op de ge zondheid van mens en dier is. Wij vertelden van een vreselijke en geheimzinnige ziekte de pellagra, die jaarlijks met duizenden slachtof fers vergde. Wij zagen dat de Ame rikaanse gezondheidsdienst Dr Gold- berger uitzond om een nauwkeurig onderzoek in te stellen naar de aard en het verloop van deze vreemde ziekte, om zo spoedig mogelijk een redmiddel te ontdekken. Het is dan ook op deze onderzoe kingstocht dat Dr Goldberger, zij het aanvankelijk zonder dat hij het zelf wist, in aanraking kwam met het probleem der vitaminen. Op verkenning. Toen Dr Goldberger van de Ame rikaanse gezondheidsdienst opdracht kreeg om de pellagra te gaan bestu deren, wist hij van deze ziekte zoveel af als ieder ander. Dus helemaal niets. Maar wat hij nodig had om tot een resultaat te komen bezat hij in vol doende mate een paar scherpe ogen en een helder verstand. Het beste middel om zo spoedig mogelijk iets van die ziekte te weten te komen, was zich onmiddellijk naar de geteisterde streken te begeven en daar aandachtig alles af te zien wat er te zien was. Dat men beweerde dat pellagra besmettelijk was, maakte niet de minste indruk op de geleerde. Indien het zo was, zou hij dat al heel gauw aan de lijve ondervinden. Zijn eerste bezoek gold een krank zinnigengesticht, waar hij dadelijk zijn onderzoek inzette. Wat onmid dellijk opviel was wel dat bijna alle verpleegde krankzinnigen aangetast waren door pellagra. Tallozen liepen er rond met open wonden, die dage lijks door de verplegers werden ver zorgd. Maar de directeur van het gesticht wist te vertellen dat het nog nooit voorgevallen was dat een ver pleger zelf besmet werd. Deze waar neming deed Dr Goldberger reeds twijfelen aan de besmettelijkheid_van de ziekte. Vervolgens bezocht de geleerde onderzoeker enkele ziekenhuizen in Georgia, zodat hij op heel korte tijd meer afwist van pellagra dan alle dokters bij mekaar. Voor hem was het reeds een uitgemaakte zaak dat pellagra niet besmettelijk was. Maar wat hij had opgemerkt was dat het rantsoen van de pellagralijders zeer arm en zeer eenzijdig was en hoofd zakelijk bestond uit gemalen maïs en gezouten vlees. Hij begreep ook alras waarom de verplegers geen last had den van deze ziekte. Zij hadden na tuurlijk gelegenheid genoeg de fijnste brokjes uit de keuken te halen voor zichzelf. Op een samenkomst van enkele dokters sprak Dr Goldberger dan ook het vermoeden uit dat de pellagra andere oorzaken moest hebben dan men tot nu gemeend had. Hij beweer de dat het een ziekte was van de arme mensen. De arme mensen kun nen zich niet behoorlijk voeden, zo zegde hij, en dat is naar alle waar schijnlijkheid de ware oorzaak. Maar de geleerde collega's geloof den onze brave dokter niet en ieder een probeerde hem aan het ver stand te brengen dat hij op het ver keerde spoor zat. Maar Goldberger betrouwde meer op zijn eigen ogen dan op de praatjes van anderen. Het zou weliswaar nog verscheidene jaren duren eer hij alles in deze geheimzin nige ziekte kon ophelderen, maar wat hij van de voeding van de zieken had gezien, wees hem duidelijk de richting. Op zekere dag kwam hij terecht in een weeshuis te Milledgeville, waar ongeveer 130 kinderen leden aan pellagra. Het was werkelijk treurig om zien hoe deze kinderen, die nor maal toch in dolle levenslust op de speelplaats moesten rondspringen, lus teloos als ouwe mensen rondslenter den, zonder de minste kracht. Het zelfde schouwspel deed zich in de gestichten uit de omtrek voor. Maan den lang bleef Goldberger daar ter plaats, zodat bijna alle verpleegde kinderen hem zo goed kenden dat ze hem kortweg nonkel Joe noemden. En weer bleek het overduidelijk dat ook hier de eenzijdige voeding de oor zaak van de ziekte moest zijn. Hoogst zelden kregen de kinderen vers vlees, (Zie vervolg 2bladzijde 4' kolom.) De Koornbloem STICHTER EN BESTUURDER

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1