De jongste wijzigingen aan de Wet
op de Ouderdomspensioenen.
VITAMINEN.
Arbeid adelt
ers
Voor en door de
Landbouwers
AALST 17 FEBRUARI 1951.
Verschijnt iedere Zaterdag
30ste JAARGANG Nr 1446
Abonnementsprijs
60 fr. 's jaars.
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S. M. Redt U Zeiven.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
enz.
Uwe
steeds
en te
reuk
In deze bijdrage geven wij een be
knopte toelichting van de bijzonderste
wijzigingen gebracht door het besluit
van 30 December 1950 (Staatsblad
31 December) aan de pensioenwetge
ving. Wij zullen ietswat uitvoeriger
stil staan bij de bepalingen die belang
bieden voor de vrij-verzekerden,
waaronder onze landbouwers dienen
gerangschikt.
A) De vrij-verzekerden.
Het betreft de personen die een
zelfstandig bedrijf of beroep uitoefe
nen en vrij zijn al dan niet te storten
voor het pensioen.
1) Verhoging
van de minima-stortingen.
Het bedrag van de stortingen werd,
van het verzekeringsjaar 1950-51 af,
gebracht van 120 fr. op 360 fr. voor
de mannen en van 60 fr. op 180 fr.
voor de vrouwen.
2) Verhoging van de kosteloze
ouderdomsrentetoeslag.
De vrij-verzekerden wier inkom
sten de bedragen niet overtreffen
voorzien door de wet, zullen voor
taan een kosteloze ouderdomsrente
toeslag ontvangen op basis van 300
t.h. van het basisbedrag van 15-12-
1937 in plaats van 200 t.h. zoals vóór
1 Januari 1951 het geval was.
Het maximumbedrag van de ouder
domsrentetoeslag wordt diens volgens
van 1 Januari 1951 af gebracht op
volgende bedragen
tot 1869 12.000 fr. 7.500 fr.
1870 1871 11.700 fr. 7.200 fr.
1871 1873 11.400 fr. 6.900 fr.
1874-1875 11.100 fr. 6.600 fr.
1876 10.800 fr. 6.300 fr.
1877 10.500 fr. 6.000 fr.
1878-79-80 10.200 fr. 5.700 fr.
1881 9.900 fr. 5.400 fr.
1882-83 9.600 fr. 5.100 fr.
1884 85 9.300 fr. 4.800 fr,
1886 9.000 fr. 4.500 fr.
1887 8.700 fr. 4.200 fr.
1888 8.400 fr. 3.900 fr.
Bovendien ontvangt de gehuwde
mannelijke gerechtigde nog 2400 fr.
per jaar en de andere rechthebbende
1200 fr. in vervanging der compensa
tievergoeding.
De inkomsten waarover de pen
sioenaanvrager mag beschikken om
aanspraak te hebben op_ de kosteloze
ouderdomsrentetoeslag worden bere
kend door de controleur der belastin
gen volgens de regels bepaald door
de wet. m?
Spijtig genoeg is de grens van de
toegelaten inkomsten door het besluit
van 30 December 1950 niet verhoogd,
zodat nog steeds een inkomstengrens
wordt toegepast van het dubbele der
wet van 13 December 1937, wat veel
te laag is.
Voor het bekomen van de koste
loze rentetoeslag dient een aanvraag
ingediend bij de ontvanger der recht
streekse belastingen van de gemeente
van de aanvrager
De vrij verzekerden die reeds de
kosteloze ouderdomsrentetoeslag ge
nieten zullen de hierboven voorziene
verhoging genieten van 1 Januari
1951 af, zonder dat zij hiervoor enige
pleegvorm hebben te verrichten.
De onderhoudsgelden ten laste
der kinderen.
De bestaansmiddelen der kinderen
of afstammelingen van de pensioen
gerechtigde welke in aanmerking ko
men voor hun verplichting een on-
derhoudsgeld te betalen worden door
het nieuwe besluit verhoogd. Zij wor
den gebracht op 30.000 fr voor een
afstammeling wonende in een ge
meente met minder dan 5.000 inwo
ners, op 36.000 fr voor een afstam
meling in een gemeente van 5.000 tot
30.000 inwoners en op 45.000 fr in
dien de afstammeling woonachtig is
in een gemeente met meer dan 30.000
inwoners. Deze bedragen waren
vroeger onderscheidenlijk 20.000,
24.000 en 30.000 fr.
Voormelde bedragen worden ver
hoogd met 75 voor de vrouw, met
25 voor elk der twee eerste kinde
ren ten laste van de afstammeling, en
met 50 voor elk kind ten laste
vanaf het derde kind. De kinderen
worden ten laste beschouwd tot 16
jaar of tot 18 jaar, indien zij regelma
tig school volgen.
De vrij verzekerden aan wie de
ouderdomsrentetoeslag vroeger ge
weigerd werd omdat hun kinderen op
basis hunner bestaansmiddelen ver
plicht waren hun een otderhoudsgeld
te betalen, moeten, indien deze be
staansmiddelen blijven onder de nieu
we bedragen hierboven vermeld, een
nieuwe aanvraag doen bij de ontvan
ger van de rechtstreekse belastingen.
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom).
III.
Gevaarlijke Proefnemingen.
Dr Goldberger was aan de hand
van zijn talrijkeen nauwkeurige waar
nemingen en proeven, tot de overtui
ging gekomen dat de pellagraziekte
veroorzaakt werd door een eenzijdige
en armoedige voeding.
Zo was het hem al gelukt zieke
kinderen, door het verschaffen van
ander voedsel totaal van deze vrese
lijke ziekte te genezen. Voor hem was
het dan ook een uitgemaakte zaak
slechte en eenzijdige voeding was de
grote schuldige.
Maar de andere geleerden waren
echter niet haastig om de mening van
Dr Goldberger bij te treden. En nog
steeds waren hun argumenten pella
gra is een besmettelijke ziekte, waar
voor geen enkele afdoende remedie
bestaat. Het kwam er dus op aan
deze ongelovige Thomassen van de
wetenschap te overtuigen.
Daartoe besloot onze dokter een
proef te wagen op mensen zelf. Hij
kreeg toelating hiervoor 12 gevange
nen te gebruiken, die echter pas toe
stemden als hen de belofte werd ge
daan dat ze na 6 maand hun vrijheid
zouden terugkrijgen.
De 12 proefkonijnen werden
totaal afgezonderd en op speciaal
rantsoen gesteld scheepsbeschuit,
rijst, gemalen maïs, soep van gezou
ten vlees, stroop, suiker en koffie,
aardappelen en maïspap. Hiervan
konden de gevangenen eten zoveel
het hen lustte. Er werd echter angst
vallig gewaakt dat niets anders in
het bereik van de gevangenen kwam.
De bedoeling van Dr Goldberger
met deze proef was kunstmatig, door
een bepaald voedingssysteem, bij de
misdadigers de pellagra op te wek
ken. En aanvankelijk bleek hij weinig
succes te hebben. De kerels, in het
vooruitzicht binnen de 6 maand te
worden vrijgelaten, zongen en floten
dat het een plezier was om horen.
Ze werkten vlijtig om de tijd te kor
ten en verkeerden voortdurend in de
beste stemming. De nauwkeurigste
waarnemingen van Dr Goldberger
waren niet in staat de eerste maand
maar de geringste ziekteverschijnse
len bij zijn 12 apostelen vast te stel
len.
Maar geduld is een eigenschap van
de wetenschap. En zie de zevende
week kwam de eerste gevangene kla
gen over koude rillingen, duizeligheid,
pijn in de beenderen. De eerste ver
schijnselen waren daar. En stuk voor
stuk volgden de anderen. Het was
echter pas tegen het einde van hun
proeftijd dat de typische pellagra-
verschijnselen voor de dag kwamen.
En hoe Dr Goldberger ook smeekte
om nog langer dan de 6 maand te
blijven en hoe hij hen ook beloofde
hen terug gezond te maken, niets kon
de 12 gevangenen tegenhouden als
de 6 maand waren verstreken. Zon
der uitzondering trokken ze er van
onder doodziek, maar vrij.
Nu bewezen was dat pellagra wel
degelijk ontstond door eenzijdige en
armoedige voeding, wilde Goldber
ger ook aantonen dat pellagra niet
besmettelijk was. En hij deed dat op
een manier om er rillingen van te
krijgen. Zo spoot hij zichzelf en zijn
medewerkers bloed in van pellagra-
lijders. Hij ging zelf zover huidschil
fers van zieken tot een pil te verwer
ken en deze in te nemen. Al boter
aan de galg de ziekte wilde niet te
voorschijn komen. Dus besmettelijk
was de pellagra niet.
Eindelijk onder de druk van zo een
overstelpend bewijsmateriaal haalde
Dr Goldberger in de ogen van de
wetenschapsmensen gelijk. Ze gaven
eindelijk toe dat de werkelijke oor
zaak slechte en eenzijdige voeding
was. Daarmee echter was het werk
nog niet afgelopen, integendeel het
begon nu pas.
Op zoek
naar het geneesmiddel.
Voor Dr Goldberger lag dat voor
de hand de mensen aanraden wat
afwisseling te brengen in hun eento
nige maaltijden, nu en dan eens vers
vlees, melk, eieren, en de ziekte zou
spoedig overwonnen zijn.
Zo eenvoudig was het echter niet,
want juist zij die leden aan de pella
gra waren te arm om zich deze spij
zen, die hen de gezondheid moesten
terugschenken, aan te kopen. En in
een ogenblik van ontmoeding schreef
Goldberger de diep tragische woor
den Ik ben maar een eenvoudig
dokter en het ligt buiten mijn macht
de economische toestand van de
Zuidelijke Staten te verbeteren.
Toch hield hij niet op steeds verder
te zoeken. Hij las van een paar pro
fessoren die proeven deden op hon
den en deze hadden al vlug onder
vonden dat ook de honden niet be
stand waren tegen eenzijdige voe
ding. Goldberger probeerde het ook
(Zie vervolg 2' bladzijde 2' kolom.)
De 1
E£oornb
loem
STICHTER EN BESTUURDER
Geboorte Voor gehuwde Voor andere
jaar mannelijke gerechtigden
gerechtigden