_J De tolconferentie van Torquay
Het Nut van het
W etenschappelijk Onderzoek
Arbeid adelt
Voor en door de
Landbouwers
Een gevaar voor onze landbouw
30ste JAARGANG Nr 1454
Abonnementsprijs
60 fr. 's jaars.
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S. M. Redt U Zeiven.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
De derde internationale tolconfe
rentie, welke gedurende meer dan zes
maanden te Torquay heeft vergaderd,
heeft vóór enkele dagen een einde ge
nomen. 800 afgevaardigden van 39
landen, waaronder België, woonden
de besprekingen bij.
Het doel der conferentie was te
komen tot een vermindering van de
tolrechten en aldus de handel tussen
de deelnemende landen te bevor
deren. Reeds werden met hetzelfde
doel te Geneve in 1947 en te Annecy
in 1949 conferenties gehouden welke
hebben geleid tot een vermindering
of consolidatie van een zeker aantal
douanerechten op meerdere produc
ten. Onze lezers weten vermoedelijk
dat ingevolge het tot stand komen
van de Europese Betalingsunie in Juli
1950, de invoercontingenteringen
achtereenvolgens werden afgeschaft
ten belope van 50 t.h. en 60 t.h. Zelfs
werd voor Februari een afschaffing
ten bedrage van 75 der producten
voorzien. Deze werd echter tot heden
niet doorgevoerd ingevolge de gron
dige storing in de internationale han
del voortspruitende uit de schaarste
aan grondstoffen en de geweldige
prijsverhoging veroorzaakt door de
herbewapening.
Doch de afschaffing van de contin-
genteringen werd door meerdere lan
den ongedaan gemaakt door een ver
hoging der toltarieven, zodat zij hare
nuttige uitwerking voor het herstel
van het vrij internationaal handels
verkeer voor een ruim deel verloor.
Het doel der conferentie van Tor
quay was van de deelnemende staten
te bekomen dat zij hun toltarieven
zouden' verminderen bij wederzijdse
overeenkomsten en zich alleszins zou
den verbinden hun invoerrechten niet
meer te verhogen.
Ons land nam in ongunstige voor
waarden deel aan deze conferentie,
omdat het ten belope van ongeveer
85 tot 90 t. h. de invoercontingenten
had afgeschaft en zijn toltarieven op
een laag peil heeft gehouden, terwijl
de grote landen er voor gezorgd had.
den, alvorens naar Torquay te gaan,
hun tarieven aanzienlijk te verhogen
om daar, mits toegevingen op die
verhoogde invoerrechten, op hun
beurt toegevingen af te dwingen van
hun partners.
Vooraleer de conferentie van Tor
quay vergaderde waren er in België
in meerdere economische middens
dan ook stemmen opgegaan tot ver
hoging van onze tolrechten wat onze
afgevaardigden in bezit zou gesteld
hebben van een strijdtarief en hun
zou toegelaten hebben van de andere
landen toegevingen te bekomen in ruil
voor verzachtingen aan dit strijdtarief.
Dit stelsel of deze tactiek vond
echter geen gehoor bij de regering,
zodat onze vertegenwoordigers in
zekere zin ongewapend te Torquay
aankwamen omdat zij over geen ruil-
munt beschikten om toegevingen te
bekomen op de invoertarieven van
de andere landen.
De uitslagen van de conferentie
van Torqay op gebied van de vrijge
ving van de internationale handel
blijken eerder beperkt. Enkel een
honderdtal overeenkomsten inzake
vermindering of consolidatie der tol
rechten, en dan nog met een beperkt
karakter, blijken tot stand te zijn ge
komen dan wanneer 400 dergelijke
accoorden werden voorzien.
Het enig positief resultaat blijkt te
zijn de verlenging tot 1953 van de
tolverminderingen toegestaan tijdens
de vorige conferenties van Genéve en
Annecy. Doch een gedeelte dezer
toegevingen kunnen tussen de huidige
datum en September ongedaan wor
den gemaakt door de landen van
Benelux en de Scandinaafse landen
met lage toltarieven, indien hun geen
voldoening wordt verschaft wat be
treft een verlaging der toltarieven
door de andere Europese landen.
De verantwoordelijkheid van deze
halve mislukking der conferentie ligt
in de tegenstelling tussen de twee
grote handelsgroepen van de wereld
nl. het sterlingblok en het dollarblok.
Groot-Brittannië weigerde inzonder
heid toegevingen te doen op zijn
preferentiële rechten toepepast ten
bate van de producten van het Brits
gemenebest, terwijl de Verenigde-
Staten welke een lijst van meerdere
honderden producten hadden voor
gesteld, waarop zij bereid waren tol
verminderingen te negocieren, deze
verminderingen uitdrukkelijk afhan
kelijk stelden van verzachtingen door
Groot-Brittannie van bedoelde prefe
rentiële rechten. Intussen is onlangs
een mededeling gepubliceerd door het
agentschap Belga dat voor onze land
bouw tot onrust aanleiding geeft.
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom.)
Het is werkelijk komisch hoe som
mige mensen eigenaardige opvattin
gen hebben. Langs de ene kant tref
fen wij dikwijls een diep respect aan
voor iedereen die op nen bureau
schrijft, vooral als het een meneer is
van de belasting of van de registratie.
Zelfs de brave bediende, die op de
burgerlijke stand de eenzelvigheids-
kaarten (of vroeger de rantsoenerings-
kaarten) schrijft is voor sommigen een
halve godheid. En als toevallig een
dicht familielid binnengetreden is in
de tempel van een of andere adminis
tratieve dienst dan wordt deze be
schouwd als een hele piet.
Nee, beste lezer, daaruit moet ge
nu niet besluiten dat onze boeren
eerbied hebben voor iedereen die zijn
brood in het papier verdient. Verre
van daar. Het respect wordt al gauw
zo 'n half medelijden als het gaat om
mensen die leren boeren in boeken.
Ge zoudt toch niet willen dat een boer
die reeds 30 jaar op zijn bedrijf staat
zich de les zal laten spellen door
iemand die koeien leren voederen
heeft in een boek of die niet weet
hoeveel meststoffen hij moet gebrui
ken zonder in zijn boek te kijken
Hoe wilt ge nu dat iemand die bang
is zijn schoenen vuil te maken iets
afweet van varkens mesten
In dat verband herinner ik mij een
treffend staaltje, dat me enkele weken
geleden verteld werd door een rijks-
landbouwkundige op een bepaalde
gemeente hielp hij mede aan het op
richten van een landbouwschool. Om
tot het nodige getal leerlingen te ko
men spreekt hij hier en daar een boer
aan die in het veld aan 't werken
was. Ten slotte krijgt hij er een te
pakken die bezig was ijzerslakken te
strooien. En om niet direct met de
deur in huis te vallen begint hij met
de boer te praten over het strooien
van meststoffen. De boer verzekerde
hem dat met het strooien van ijzer
slakken het grootste werk uit de voe
ten was. Alleen moest hij nog wat
fosfoorzuur strooien en dan lag alles
in orde. (Wij hopen dat al onze lezers
goed begrijpen wat in deze laatste
regels zit).
Op het einde komt het gesprek
natuurlijk op de avondschool die de
rijkslandbouwkundige wil in mekaar
steken. En hij schikt dat de boer zijn
jongens daar toch ook naar toe zou
den moeten komen. Waarop de boer
de schouders optrekt en heel nuchter
vraagtwat kunnen ze daar gaan
doen, meneer
Ja, dat is nu eenmaal iets dat ge
veel van onze landbouwers niet moet
wijsmaken dat mensen, die gans hun
leven met de neus in de boek hebben
gezeten in staat zijn iets bij te dragen
tot de verbetering van het bedrijf.
Ik zelf ben geen boer van huis uit.
Ik trap ook liever neven de varkens-
mest dan er middenin. Ik zelf heb het
grootste gedeelte van mijn wijsheid
uit boeken. Ik heb nog nooit zelf
varkens gekweekt en als ik een stuk
land zou moeten omrijden dan zou ik
voor geen cent durven wedden dat
de voor zou recht lopen. En toch durf
ik te beweren dat ik iets van de boer
derij afweet. Meer nog, ik ben er
van overtuigd dat de grote vooruit
gang die onze boeren de laatste 100
jaar hebben gemaakt, voor een groot
deel te danken is aan de arbeid van
boekenwormen van droge pro
fessors.
Kan iemand zich onze landbouw
voorstellen zonder de scheikundige
meststoffen, zonder de verschillende
machines, zonder het veredelde zaai
en plantgoed, zonder de veearts
Wij geven toe dat onze landbouwers
zelf grote verdiensten hebben in de
geboekte resultaten. Zonder hun
noeste arbeid zou onze landbouw
reeds ten onder gegaan zijn. Maar
als onze boeren overtuigd zijn van
hun eigen verdiensten en bekwaam
heden, moeten ze ook die van een
ander naar waarde weten te schat
ten.
Wat wij wensen is dat onze land
bouwers inzicht krijgen in het werk
van de wetenschapsmensen, dat ze
dit werk naar waarde leren schatten
en daar waar het mogelijk is, in de
praktijk gebruik zouden maken van
de verworven inzichten. Want doen
ze dit niet dan zullen ze na zekere tijd
bemerken dat ze hopeloos verouderd
zijn en niet meer met de rest mee
kunnen.
En dat de bijdrage van de weten
schap in de vooruitgang van het
landbouwbedrijf verre van gering is
moge blijken uit het volgende
Wij lazen in het landbouwblad
Der praktische Landwirtschaften
kele gegevens over het nut van som
mige wetenschappelijke onderzoekin-
(Zie vervolg 2e bladzijde le kolom).
De Koornbloem
STICHTER EN BESTUURDER