De nieuwe belastingswet van 8 Maart 1951. DE GLADIOLENTHRIPS Arbeid adelt Voor en door de Landbouwers AALST 5 MEI 1951 Verschijnt iedere Zaterdag 30ste JAARGANG Nr 1457 Abonnementsprijs 60 fr. 's jaars. Burelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. LANDBOUWWEEKBLAD Orgaan der S. M. Redt U Zeiven. Het overnemen van artikelen zonder aandniding der bron is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. (2de bijdrage). In ons nummer van 28 April jl. hebben wij een uiteenzetting gege ven van de bijzonderste bepalingen der belastingswet van 8 Maart 1951 betreffende de grondbelasting. In deze bijdrage zullen wij de bepa lingen toelichten van zelfde wet be treffende de bedrijfsbelasting die be lang bieden voor onze lezers. De bedrijfsbelasting. Onze lezers weten dat deze belas ting geheven wordt op de inkomsten voortkomende van het bedrijf of het beroep uitgeoefend door de belasting plichtige. Voor de landbouwers heeft de nieuwe wet bepaalde wijzigingen ge bracht aan de vorige belastingswetten welke wij beknopt kunnen samen vatten als volgt I) Bedrijfslasten en belastbare inkomsten. Worden als bedrijfslasten be schouwd en mogen dus in mindering gebracht worden op het belastbaar bedrijfsinkomen 1) de bijdragen vrijwillig gestort aan mutualiteiten voor verzekering tegen ziekte en werkonbekwaamheid ten voordele van de belastingsplich- tige en de leden van zijn gezin die te zijnen laste zijn, alsook de stortin gen voor gezinsvergoedingen 2) de stortingen definitief gedaan tot vestiging door de levensverzeke ring van een rente of kapitaal bij leven of bij overlijden a) ten voordele van de mannelijke belastingsplichtige op 55 of op 65 jaar, ten voordele van de vrouwelijke belastingsplichtige op 50 of op 60 j. b) in geval van vroegtijdig overlij den ten voordele van de echtgenote (of echtgenoot), of van de verwanten tot in de tweede graad. De vrijstelling van belasting hoof- dens deze stortingen is nochtans be perkt tot 10 van de eerste schijf van 50.000 fr. der netto-winsten en tot 6 voor de winsten die dit be drag overschrijden. Deze percentages worden onder scheidenlijk op 15 en op 9 gebracht voor de personen die vóór 1 Januari 1900 geboren zijn. De huurgelden en de huurlasten van de in huur genomen bedrijfsge bouwen worden als bedrijfslasten aan vaard, doch wanneer deze uitgaven abnormaal worden geacht, wordt het overdreven geoordeelde gedeelte als bedrijfslast verworpen. Genieten insgelijks belastingsvrij dom de meerwaarden voortkomend van vergoedingen ontvangen door de belastingsplichtige wegens rampen, onteigeningen, opeisingen in eigen dom en andere gelijkaardige gebeur tenissen waardoor de stoffelijke of immateriële elementen van het bezit van de belastingsplichtige werden getroffen met uitzondering van de grondstoffen, producten of koop waren. De belastingsvrijdom hoofdens deze meerwaarden wordt enkel toege staan in de mate dat bedoelde ver goedingen niet hoger lopen dan de aankoopprijs der betrokken goederen vermenigvuldigd met een herwaarde- ringscoeflöciënt die overeenstemt met het jaar van aankoop, onder aftrek van de afschrijvingen die door de fiscus worden aanvaard. De belastingsvrijstelling wordt slechts verleend mits wederbelegging in de onderneming in stoffelijke of on stoffelijke goederen met uitzondering van grondstoffen, producten of koop waren, van een som gelijk aan het bedrag der meerwaarde verhoogd met de fiscale waarde der vernietigde of verdwenen elementen, hetzij dus van de aankoop of kostprijs vermin derd met de afschrijvingen toegelaten door de fiscus. De wederbelegging moet gedaan worden binnen een ter mijn van drie jaar na de afsluiting van het boekjaar tijdens hetwelk de vergoeding werd ontvangen. Zij moet verantwoord worden. Bij gebrek aan wederbelegging in de vastgestelde voorwaarden wordt de meerwaarde gevoegd bij het be lastbaar inkomen van het boekjaar tijdens hetwelk de termijn voor we derbelegging verviel. Indien de ele menten die geteisterd of onteigend werden bestaan uit gebouwen of ge reedschap, mag de belastingsplichtige te dier gelegenheid de vrijstelling vragen ten belope van de waarde, herschat in de voorwaarden bepaald door de wetgeving. Worden beschouwd als belastbare inkomsten in hoofde van de begun stigde wie hij ook weze, de rente en Zie vervolg 2c bladzijde le kolom. li. Levenswijze. Het insect brengt de Winter door in volwassen toestand op de bloem bollen. Het is gevoelig aan koude, alhoewel het weerstaat aan korte vorstperioden die voldoende zijn om de gladiolen te vernietigen. Zo viel de thrips in Florida nieuwe planten aan, die groeiden na korte vorstperioden. Proeven, uitgevoerd door verschillende schrijvers in het uit niet bevruchte eieren zijn ont staan. Na deze bevruchting is ze op nieuw in staat nieuwe wijfjes voort te brengen. In theorie is dus één enkel wijfje, zelfs wanneer het niet bevrucht is, in staat om een ganse teelt te, besmet ten. De thrips is zeer gevoelig voor temperatuurveranderingen. Bij 10° C kan de larve I zich onmogelijk_veran deren in larve II, doch bij een,warm- Schade door gladiolenthrips op bloemen. merendeel der Noord-Amerikaanse Staten, hebben nochtans aangetoond dat het in volle veld de winter niet overleeft, zelfs niet in bollen die ach tergelaten werden in de afval, noch op doorlevende planten. Hetzelfde geldt waarschijnlijk ook voor onze streken en het feit zou waargenomen zijn in Nederland. Het is niet volstrekt nodig dat het wijfje bevrucht wordt, opdat er leef bare eieren zouden gelegd worden, doch terwijl normaal bevruchte] eieren een meerderheid van wijfjes geven, leveren de onbevruchte enkel^ man netjes. Nochtans leeft het volwassen insect lang genoeg, om ingeval van niet bevruchting, achteraf toch nog bevrucht te worden door haar eigen mannelijke afstammeligen, die immers te van 15° C kan de volledige cyclus van ei tot volwassen insect zich vol trekken in gemiddeld 43 dagen. Voor deze ontwikkeling zijn er echter maar 11 dagen nodig bij een temperatuur van 30° C. Deze uiterste temperatu ren brengen een hoog sterftecijfer mede de gunstigste voorwaarden doen zich voor bij 25° C, en bij die temperatuur bedraagt de duur van de ontwikkeling gemiddeld 42 dagen. Het volwassen insect paart en be gint eieren te leggen de eerste of tweede dag nadat het uitgekomen is. Indien de temperatuur een twintigtal graden bedraagt dan is het rythme van het leggen in 't begin één tot twee eieren per dag, doch dit aantal (Zie vervolg 3e bladzijde le kolom). De 3 Koornb ioem STICHTER EN BESTUURDER

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1