Rond de Landbouwbegroting 1951 Hoe verbeteren wij onze Weiden Arbeid adelt Voor en door de Landbouwers AALST 2 JUNI 1951 Verschijnt iedere Zaterdag 30ste JAARGANG Nr 1461 Abonnementsprijs 60 fr. 's jaars. Burelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. LANDBOUWWEEKBLAD Orgaan der S. M. Redt U Zeiven. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. (3de bijdrage) In zijn verslag gewijd aan de be groting van het Ministerie van Land bouw, heeft de Heer Volksvertegen woordiger Maes insgelijks interessan te beschouwingen gewijd aan de behandeling van de landbouw in het kader van de strijd tegen de levens duurte. Wij vatten deze hieronder samen. Zoals onze lezers zullen op merken stemmen zij in grote lijnen overeen met de zienswijze welke wij betreffende dit vraagstuk hebben uit eengezet in een vroegere bijdrage. De strijd tegen de levensduurte. De verslaggever betoogt dat het een verwerpelijke traditie geworden is, dat het Ministerie van Economi sche Zaken, telkenmale een land- of tuinbouwproduct enkele centiemen boven de kostprijs stijgt, drastisch op treedt om die vermetele top weg te slaan, maar dat, telkenmale een zelfde product beneden en ver beneden de kostprijs daalt, de regering lang talmt vooraleer in te grijpen. Het is onaan vaardbaar dat men er steeds zo vlug bij is om boven de markt een gewelf uit te spreiden en er met zoveel tegen- tin aan denkt een bodem in de markt te steken. Indien men tussenkomt om de belangen van de verbruikers te be veiligen, moet men even kordaat op treden om de belangen van de voort brengers te beveiligen. Het is meer dan ooit nodig, dat elk ministerie op zijn terrein van werking blijve en dat voor gevallen vallende in de bevoegdheid van meerdere De partementen er na grondig overleg en in volledige overeenstemming wor de gehandeld. Dit geldt minstens evenzeer voor het Ministerie van Buitenlandse Handel als voor dit van Economische Zaken. Nooit zullen op dit kruispunt van belangen periodi- sche en hoogst schadelijke botsingen vermeden worden, zonder een flink geordende landbouwpolitiek. Dit is een bij uitstek regeringsvraagstuk, dat dringend een duurzame oplossing vraagt. Op zekere ontijdige en niet ge rechtvaardigde tussenkomsten van het Ministerie van Economische Zaken werd gewezen o.m. in de varkens vlees- en de eiermarkt. Wat betreft het varkensvlees mag niet worden uit het oog verloren, dat vóór de oorlog ons land geen varkens- of varkens vlees invoerde en dat in deze sector de vóóroorlogse voortbrengstcapaci- teit terug bereikt werd en wellicht overtroffen. Men moet aanvaarden dat onze voortbrengers, uit de aard der zaak zelf, de behoeften aan var kensvlees kunnen en moeten dekken. Wat de pluimveehouderij aangaat, heeft de stopzetting van de eieruit- voer door het Ministerie van Econo mische Zaken een blijvende mis noegdheid verwekt bij de pluimvee houders. Ontmoedigd omdat een niet abnormaal hoge eierprijs kunstmatig werd neergehaald door schorsing van de uitvoer, verwachten ze er zich aan dat de eierprijs te onpas ook door in voer zal worden gedrukt. Is er om ge zorgd dat de minimumprijs voor de eieren in het Beneluxaccoord zo werd vastgesteld dat het geen ramp zal worden De pluimveestapel die geweldig verminderd was gedurende de oorlog herstelde spoedig en bereikt thans omtrent de vóóroorlogse getalsterkte. Gedurende de eerste semester van 1950, lagen de prijzen der eieren mer kelijk beneden de minima-invoerprij zen die nochtans in overeenstemming met de kostprijs zijn vastgesteld. De toestand, die verbeterd was geduren de het tweede semester van 1950, dreigt catastrofisch te worden voor het ogenblik. Waar de minimum-invoerprijs vast gesteld is op 2,40 fr voor Januari zien we dat de eieren 1,85 fr betaald wer den op de markt van Kruishoutem op Dinsdag 16 Januari 1951. Niettegen staande deze lage prijzen, blijft de uitvoer onmogelijk daar de invoeren de landen ons verplichten tot concur rentie met Nederland en Denemarken die lagere prijzen vragen. Onverschilligheid vanwege de Re gering ten overstaan van het eier- vraagstuk zou niet te verantwoorden zijn, vooral omdat de eierproductie voor vele kleine boerenbedrijven over minder goede gronden beschikkende, een voorname bron van inkomsten is. De verslaggever toont vervolgens de noodzakelijkheid aan van rege ringssteun aan de zuivelproducten inzonderheid voor de fabricatie van kaas en melkpoeders welke inmiddels werd toegekend. Hij vervolgt Het moet uit zijn met de zeer eigenaardige opvatting welke er in sommige verantwoorde lijke middens op na gehouden wordt, dat het indexcijfer van de kleinhan delsprijzen moet dalen om loonsver hogingen te beletten met zijn moge- (Zie vervolg 2' bladzijde 1kolom.) II. In onze eerste bijdrage hebben wij aangetoond welke tekortkomingen oorzaak zijn van een minder rende ment van onze weiden. En trouw aan het spreekwoordeerst de fouten op zoeken en dan verbeteren, zullen wij nu ook enkele middelen bespreken, die van aard zijn verbetering in de bestaande toestand te brengen. Het plantkundig onderzoek van de weiden. Wij zullen wel moeilijk kunnen schatten wat voordeel de grondont- ledingen, uitgevoerd door het Bo- demkundig Instituut, reeds hebben bewerkstelligd. Deze grondontledin- gen zijn trouwens geroepen in steeds breder wordende kringen de land bouw van dienst te zijn. Een weide bestaat echter nog uit iets meer dan alleen de bodemhet voornaamste van alles is toch wel het gras dat er op groeit. De verschillende grassoorten, die in onze doorsnee-weiden voorkomen zijn van zulke uiteenlopende hoeda nigheid in verband met hun geschikt heid als weidevormers en als veevoe der, dat van hun al of niet voorkomen de hoedanigheid van de weide af hangt. Men is er dan ook toe geko men slechte weiden te gaan onder zoeken op de voorkomende grassen, daarbij aanduidend welke grassen ge schikt en welke ongeschikt zijn en dus verwijderd moeten worden dit is het plantenkundig onderzoek van de weiden. Zoals dhr Andries van het Rijks station voor Plantenveredeling te Melle in zijn brochure"Goede gras flora Productieve Weiden,, schrijft, zijn op dit ogenblik reeds honderden hectaren grasland onderzocht, en dank zij die massa gegevens, is het Rijksstation voor Plantenverdeling, nu meer dan vroeger, in de mogelijk heid nauwkeurige richtlijnen te geven ter verbetering. Onder de zovele po gingen om de weideflora (dat is het plantensamenstel) te verbeteren, is dit onderzoek één der voornaamste en krachtigste middelen om dat doel in de kortst mogelijke tijd te bereiken. Het is een vaststaand feit dat de waarde of hoedanigheid van gras land, zij het nu weiland of hooiland, bepaald wordt door de planten die er op groeien. Bij onze landbouwers geldt nog te veel de verkeerde op vatting "Gras is gras,,. Graslanduit bating moet integendeel beschouwd worden als een teelt, 'die haar eigen cultuurzorgen eisen stelt, net als ge lijk welke andere teelt. De grote oppervlakte weiland en hare voorname rol in de veevoeding, zeggen genoeg om meer aandacht hieraan te besteden. En de belang stelling is er I Vele van onze beste landbouwers hebben het begrepen en doen beroep op de bestaande midde len om hun grasland te verbeteren. Het streven van elke landbouwer moet er op gericht zijn, goed grasland te verkrijgen, dat voldoet aan be paalde eisen. Een goede weide voldoet aan volgende voorwaarden t 1) Gepaste verhouding tussen gras- sen en vlinderbloemigen. Het grootste gedeelte van de wei deflora moet bestaan uit goede gras- sen ongeveer 80 De rest van de bezetting uit vlinderbloemigen, waar onder voornamelijk de witte klaver of steenklaver. Daarbij komen dan ook de niet te vermijden onkruiden. Bevat de weide te veel vlinder bloemigen, dan heeft men de volgen de nadelen Te late opbrengst aan groene massa gedurende het groeiseizoen. Vlinderbloemigen zijn over het algemeen veel minder verteerbaar dan de grassen. In te grote hoeveelheid opgeno men veroorzaken ze «Trommelzucht» bij de dieren. De weide zuiver houden van on kruiden is zeker een lastige taak voor de landbouwer en practisch niet altijd te verwezenlijken. Nochtans met de aangepaste uitbatingsmetho den en met de reeds bestaande schei kundige bestrijdingsmiddelen is het reeds veel gemakkelijker hun bezet tingsaandeel laag te houden. Op de onkruidbestrijding komen wij trou wens nog terug. 2) Alleen goede grassoorten mo gen voorkomen. De weideflora mag alleen bestaan uit grassen, die een hoge opbrengst leveren, een hoog gehalte aan voe dende bestanddelen bevatten en daar bij gelust worden door de dieren. Zij moeten daarbij aangepast zijn aan het doel van de weide zo zal een graas- weide andere soorten moeten bevat ten dan een hooiweide. (Zie vervolg 2e bladzijde le kolom). De Koornbloem STICHTER EN BESTUURDER

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1