De Franse landbouw sedert de jongste oorlog. Wie kan goed melken Arbeid adelt Zwarte Luis op Beten, Voor en door de Landbouwers AALST 7 JULI 1951 Abonnementsprijs 60 fr. 's jaars. Burelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. Verschijnt iedere Zaterdaq|»((\^^g^n30ste JAARGANG Nr 1466 LANDBOUWWEEKBLAD Orgaan der S. M, Redt U Zeiven. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. O. CAUDRON. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. Het Franse Ministerie van Land bouw heeft onlangs een uitvoerig verslag gepubliceerd betreffende de vorderingen die de Franse landbouw heeft gemaakt sinds het einde van de jongste oorlog. Het schijnt ons niet van belang ontbloot hier enkele belangrijke gedeelten van dit verslag samen te vatten ten behoeve onzer lezers. Bij het einde van de oorlog was de landbouwvoortbrengst gevallen tot 2/3 van de vóóroorlogse omvang. Aan kunstmest was slechts weinig meer dan de helft van de vroeger verbruikte hoeveelheden beschikbaar. Het jaar 1947 gaf een zeer slechte oogst. Doch dank zij de aanzienlijke inspanningen van de landbouwers en de steun der regering, bereikte de landbouwproductie in 1948 wederom het vóóroorlogs peil. In de herfst van 1948 kon de officiële toewijzing van productiemiddelen voor de land bouw opgeheven worden en onge veer op hetzelfde tijdstip werd ook de rantsoenering van voedingsmidde len overbodig. De overheden gingen zich toen steeds op groter schaal bezig houden met de modernisering van de land bouw. Teneinde de moderne land bouwmethodes algemeen ingang te doen vinden, werden onder meer 140 modelhoeven opgericht. Ook werd ten intense werking gevoerd tot uitbreiding van het landbouwonder wijs. Het aantal leerlingen der land bouwscholen steeg van 57.000 tot 67.000. Voor de rationele inrichting en de modernisering van de bedrij ven werd door de Staat in de jaren 1945 tot 1950 ongeveer 100 milliard franse frank uitgegeven, gedeeltelijk onder de vorm van toelagen of sub sidies, gedeeltelijk onder de vorm van aflosbare kredieten, Deze sommen werden aangewend o.m. voor de stroom- en drinkwatervoorziening van landelijke gemeenten, de aanleg van straten en wegen, ruilverkave ling- de oprichting van landbouw coöperatieven en van fabrieken die landbouwproducten verwerken. Er werden 120 silo's met een inhoud- vermogen van 87 millioen kg en 165 coöperatieve wijnkelders, welke ruim 1-300.000 hl. kunnen bevatten opge richt. Ook werden 72 zuivelfabrieken ®et een verwerkingscapaciteit van 1-200.000 hl. melk opgericht en 17 slachterijen. In 1945 had de ruilverkaveling slechts betrekking opeen oppervlakte van 6.4C0 ha, doch begin 1950 be droeg de oppervlakte waarop ruil verkaveling werd toegepast meer dan 600.000 ha. Het aantal tractoren dat in de landbouw wordt gebruikt steeg van 35.000 in 1945 tot 140.000 op 1 Ja nuari 1951. De mechanisatie in de landbouw nam dus zeer snel toe en neemt nog voortdurend uitbreiding. 1 en gevolge van deze modernise ring en een reeks van goede oogsten kon de uitvoer van landbouwpro ducten aanzienlijk worden verhoogd. De waarde van de uitvoer steeg van 32 milliard frank in 1948 tot 114 milliard frank in 1950. De uitgevoer de hoeveelheden stegen als volgt granen 88 millioen kg in 1948 en 697.700.000 kg in 1950 vlees 6.700.000 kg in 1948 en 17 500.000 kg in 1950; suiker 40 millioen kg in 1948 en 71 millioen kg in 1948. Frankrijk neemt aldus geleidelijk weer de plaats in van uitvoerend land van landbouwproducten waartoe het door zijn vruchtbare bodem is aangewezen. Hierbij dient genoteerd dat dank zij een ruim stelsel van gezingstoela- gen het geboortecijfer sinds de laatste jaren geleidelijk is gestegen en thans een peil heeft bereikt dat als bevre digend kan worden beschouwd. In dien Frankrijk nu ook een voldoende aantal actieve werkkrachten in de landbouw kan behouden, gaat het als landbcuwland een schone toe komst tegemoet. Het grootste gevaar voor de welvaart van Frankrijk blijft nog steeds de partijenpolitiek en de politieke instabiliteit. De jongste ver kiezingen hebben helaas aangetoond dat er op dit gebied nog weinig be terschap in het zicht is. Verschillende betenvelden zijn ern stig aangetast door zwarte bladluizen die de groei van de jonge beten aan zienlijk remmen. Men kan ze bestrij den met een bespuiting van E. 605 of parathion. Dit bestrijdingsmiddel heeft het voordeel door het blad heen te dringen zodat de luizen ook langs de onderkant kunnen getroffen worden, i I. Neen 1 Het is niet om een wedstrijd dat wij deze vraag stellen. Het is alleen om de veeboeren te wijzen op enkele bijzonderheden die bij het melken van groot belang zijn. Onze boeren melken nu reeds hun ganse leven. Naar alle waarschijnlijkheid doen ze het goed, de een al wat beter dan de andere. Maar wie heeft er enig idee van wat er in de uier van de koe omgaat gedurende het mel ken Wie is er zeker van dat zijn manier van melken de beste is en dat hij op zijn manier het hoogste rende ment uit de koe haalt Aan de hand van een nota, afkom stig van de Deense zuivelconsulent Clausen, wensen wij enkele gegevens te verstrekken, die van aard zijn een beter inzicht te geven in het proces van de melkvorming en in het melken zelf. Van de Denen mogen wij, voor wat de melkwinning aangaat, gerust wel enkele raadgevingen aannemen. Hoe sneller melken, hoe beter. Goede melkers worden met de dag zeldzamer. Melken met de hand is nu juist geen gemakkelijk werk en het jonge volk doet het liever wat gemakkelijker. Vandaar dat de jonge generatie een uitgesproken voorkeur heeft voor machines, en dat ze, waar het enigszins mogelijk is, liever ge bruik maken van melkmachines. Nu mag men niet denken dat mel ken met de machine niet zo goed zou zijn als melken met de hand. Wel in tegendeel. Niet alleen is mechanisch melken, ten minste als het volgens de voorschriften wordt gedaan, minstens even goed, maar het overtreft het handmelken in verschillende opzich ten. Wat de machine op de hand voor heeft ligt in hoofdzaak aan het feit dat ze veel vlugger werkt. Sneller werken betekent vooreerst werkbesparing. Op grote bedrijven is dat niet te onderschatten. Volgens een onderzoek in Amerika bedraagt de tijd die een machine nodig heeft slechts 52% van de tijd die een hand melker er over doet. Op een bedrijf kwem men er toe, door het gebruik van een melkmachine, 60 koeien per dag te melken, waar een extra goede melker het niet verder bracht dan 30. Maar snel melken betekent niet alleen tijdsbesparing. Het betekent ook meer melk uit de koe halen. Waardoor zulks mogelijk is zullen wij seffens nader verklaren. De eigen lijke reden waarom mechanisch mel ken te verkiezen is boven het hand- melken zijn dus minder tijd, meer melk. Daar waar het bedrijf er zich toe leent ziet men dan ook de machi nes hun intrede doen. In sommige middens is men van oordeel dat het mechanisch melken absoluut geen kennis vraagt. Dat wordt trouwens door handelsreizigers in zulke machi nes dikwijls verteld. Die machines, die melken van zelf. Niets is minder waar. Gelijk welke machine zal pas haar werk goed doen als zij in handen is van een goed vakman. Ook voor machinemelken wordt een dosis on derlegdheid gevraagd. Het is dus ook een kunst die moet geleerd worden. Tot de overtuiging dat snel melken meer melk opbrengt is men gekomen door het geduldig onderzoek van ver schillende Amerikaanse deskundigen. Ten einde hierover een beter begrip te hebben moeten wij vertrouwd zijn met de bouw en de werking van de uier. De uier is, zoals iedereen reeds weet, gescheiden in vier afzonderlijke gedeelten, waarvan men de bouw kan vergelijken met deze van een spons. Een spons echter waarvan de blaasjes (bij de uier de alveolen ge noemd) microscopisch klein zijn. In deze alveolen of melkblaasjes komen zeer kleine bloedvaatjes uit. Het is immers door het bloed dat de grond stoffen worden aangevoerd, waaruit de melk in de uier wordt gevormd. Wat nu door het bloed wordt aan gevoerd, wordt in de alveolen omge zet en afgescheiden als melk. Wil men goed, met inzicht en vol gens de regels der kunst melken, dan dient men volgende regels goed te onthouden. 1) De koeien moeten steeds volledig worden uitgemolken. Dat wil zeggen dat ALLE melk het weze nu veel of weinig, uit de uier moet getrokken worden. Blijft na het melken nog melk in de uier achter dan vormt deze rest een belet sel voor het vormen van nieuwe melk. (Dit verschijnsel buit men uit als men een koe opzettelijk wil droogzetten). Zo zal een koe die slechts eenmaal per dag gemolken wordt minder melk geven dan de helft van wat ze zou geven als ze tweemaal moest gemol ken worden. Melkt men 3 maal per (Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom.) \v\ oorn bloem STICHTER EN BESTUURDER

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1