0
0
0
0
Onze Lieve Vrouw-in-de-Aren
De strijd tegen de rundertuberculose
Arbeid
adelt
Voor en door de
Landbouwers
EEM ZAïmE M<DO<G1DA<G
DO
DO
AALST 11 OOGST 1951.
Verschijnt iedere Zaterdag
30ste JAARGANG Nr 1471
Abonnementsprijs
60 fr. 's jaars.
Burelen
Zeebergkaai, 5, Aalst
Telefoon Nr 242.67.
Postcheckr. 1425.93.
Handelsr. Aalst 145.
LANDBOUWWEEKBLAD
Orgaan der S. M. Redt U Zeiven.
Het overnemen van artikelen zonder aanduiding
der bron is streng verboden.
O. CAUDRON.
De medewerkers zijn verantwoordelijk
voor hun bijdragen.
OE
O
DE
DE
OE
Aan al onze Lezeressen en Lezers
=11 =11=ni=
O
Onze Lieve Vrouw-in-de-Aren, zo
noemde men ook vroeger Halfoogst
of O.-L.-Vrouw-Hemelvaart.
Onze Lieve Vrouw-in-de-Aren
Een mooie benaming. Een kenmer
kende benaming, door onze boeren
gekozen. En ook zeer passend aan
de tijd van 't jaar de oogst.
Rond deze tijd loopt de oogst op
zijn einde. In triomf komen de boeren
met het laatste voer naar huis gere
den. Dit laatste voer is bevolkt met
fleurig vrouwvolk, met luidruchtig
mansvolk en met jolige kinderen. Er
wordt gezongen. En ook geroepen.
En hard geroepen, vooral als ze on
derwegen nog oogst zien buiten
staan
Koekeloerenhaan 1
Het laatste voer is op de baan
De luie boeren hebben nog staan 1
Jou 1
Wat heeft de Mei verdiend
Ne schup onder zijn gat dat 't klinkt 1
Wanneer
Achtereen 1
Jou 1 Joji 1 Jou 1
En die Jou klinkt brutaal, uit
dagend en spottend.
En die Mei is de oogsthaan, die
hoog boven het voer uitsteekt. Een
oogsthaan, een korenhaan, een koren
haas, een korenwolf of een korenbok 1
Een korenmoeder, een korenwijf of
een korenpater I Allemaal 't zelfde
develdgeest 1
De veldgeest kon gunstig gezind
geweest zijn, dan gaf hij ook een glo
rieuze oogst. Hij zorgde trouwens
voor de vruchtbaarheid. Waren de
mensen gedurende het jaar braaf,
gedienstig, goed, rechtvaardig en
menslievend geweest, dan was de
veldgeest gunstig gezind en was de
oogst dus rijk en weelderig. Hadden
de mensen een zondig leven geleid,
dan was de veldgeest ongunstig en de
oogst navenant.
Zo dachten onze voorouders. En
ver waren ze toch niet mis, gesteld
dat wij in die veldgeest O. L. Heer
zouden zien 1 In die zin was alles dus
geen louter bijgeloof, maar een tasten
naar een Godsbestaan en naar de in
vloeden en de machten van God.
Die veldgeest wilden onze voor
ouders ook gestalte geven. Vermits
zij er in geloofden, moest hij ergens
ronddwalen. En nergens anders dan
tussen de halmen huisde hij. Men zou
hem vangen. Naar gelang de pikkers
vooruitschoven, vluchtte de veldgeest
weg. Maar bij de laatste halmen kon
hij niet meer ontsnappen en dus werd
hij opgevangen in de laatste schoof.
En er in vastgehouden.
Die laatste schoof, die schoof
dus waarin de veldgeest, de vrucht
baarheidsgeest, zijn verblijf had ge
kozen, werd door de oogsters telkens
netjes versierd met bloemen of met
een getooide Meitak.
Aan die Meitak hingen vaak tal
van kleine geschenken als bijvoor
beeld pakjes tabak voor de jongens
en versnaperingen voor de meisjes.
De meisjes en jongens die de laatste
schoof naar de oogstkar droegen om
hem er helemaal bovenop een ere
plaats te gunnen, tooiden ten andere
ook zichzelf. Geen meisje ging voor
goed van de leeggemaaide akker o::
zij droeg een rijke, kleurige bloemen
krans op het hoofd.
Zingend vertrok dan de laatste kar
naar de pachthoeve, waar de laatste
schoof plechtig aan de boerin werd
overhandigd, vaak nadat de man, die
de laatste schoof had neergehaald, er
vooreerst op het hoeveplein nog eens
dapper mee gedanst had. En ook bij
die gelegenheid schonk de boerin
graag in. Daarna werd de laatste
schoof in de schuur gedragen, waar
hij zou blijven hangen tot er diende
gezaaid te worden voor de nieuwe
oogst.
Gedorsen werd de laatste schoof
nooit. Maar het graan ervan werd
eerbiedig onder het zaaigraan ge
mengd opdat op die wijze de veld
geest, de vruchtbaarheid, veilig en
ongehinderd naar de akkers zou kun
nen terugkeren om er terug voor een
overvloedige oogst te zorgen in het
nieuwe landbouwjaar.
(Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom)
(2de bijdrage).;^
In ons vorig nummer hebben wij
een toelichting gegeven van de bepa
lingen van het koninklijk besluit van
1 Juni 1.1. betreffende de toelagen
toegekend aan de verbonden van ve
renigingen van rundveehouders ter
bestrijding van de rundertuberculose.
Dit is het eerste middel aangewend
door ons Ministerie van Landbouw
in de strijd tegen de rundertubercu
lose.
Thans volgt een uiteenzetting van
het tweede middel voorzien door
zelfde koninklijk besluit, nl.
De kosteloosheid van sommige
tussenkomsten van de erkende
doctors in de veeartsenijkunde.
Bij ontvangst van de aangiften hem
toegezonden door de secretaris der
vereniging van rundveehouders gaat
de erkende veearts over tot de intra-
dermo-tuberculinatie van elk rund
van het bedrijf.
Daartoe mag enkel tuberculine,
afgeleverd door het Laboratorium
voor diagnose en veeartsenijkundige
opsporingen van de Staat worden
gebruikt. De tuberculine wordt aan
de veearts kosteloos afgeleverd onder
verplichting het gebruik er van te
rechtvaardigen.
Iedere dag geeft hij de veeartsenij
kundige inspecteur kennis van de
verrichte tuberculinaties. Hij contro
leert de reactie na ongeveer 72 uren.
Hij beveelt de afzondering en onder
werpt aan een volledig klinisch on
derzoek de dieren die positief hebben
gereageerd.
Door het Laboratorium voor diag
nose en veeartsenijkundige opsporin
gen van de Staat laat hij monsters
van afscheidings- en uitscheidings
producten (uitwerksels) van de ver
dachte dieren onderzoeken.
Onverminderd de bepalingen van
artikel 2 van het Koninklijk besluit
van 31 Mei 1951, dat wij in een vo
rig nummer hebben toegelicht, be
treffende het afmaken op bevel van
door uiertuberculose aangetaste run
deren, deelt hij aan de veeartsenij
kundige inspecteur dadelijk mede
welke runderen clinische tekenen van
tuberculose vertonen.
Vergoedingen aan de leden
van de verenigingen,
A) Voorwaarden tot toekenning.
Om aanspraak te hebben op de
vergoedingen waarvan hierna spra
ke, is ieder lid van een verenioina
verplicht
1) bij zijn aansluiting en verder
ieder jaar, aan de secretaris de juiste
en volledige samenstelling van zijn
rundveestapel aan te geven en hem
de naam mede te delen van een door
hem gekozen erkende doctor in de
veeartsenijkunde.
2) op bevel van de veeartsenijkun
dige inspecteur moet hij zo spoedig
mogelijk de runderen van zijn bedrijf
die de clinische tekenen van tubercu
lose vertonen laten afmaken
3) indien de toestand van de stal
zulks uit een sanitair oogpunt vereist,
kan de veeartsenijkundige opziener
voorschrijven dat de verrichtingen
van tuberculinatie en onderzoek door
het staatslaboratorium der uitwerp
sels van de dieren eens of meer zullen
worden herhaald
4) de leden van de verenigingen
moeten de nieuw verkregen dieren
afzonderen en ze binnen de 48 uren
laten tuberculinerenvan deze welke
positief hebben gereageerd moeten
zij zich zonder verwijl ontdoen. Zij
mogen in hun stallen alleen de dieren
binnen brengen die niet positief heb
ben gereageerd
5) wanneer zij in bezit zijn van het
getuigschrift bevestigende dat hun
veestapel vrij is van tuberculose, la
ten de leden der vereniging twee
maanden na het binnen brengen in
hun stallen van nieuw verkregen die
ren deze nogmaals tuberculineren. Zij
mogen op eensluidend advies van de
veeartsenijkundige inspecteur de die
ren die positief zouden reageren laten
afmaken.
Het lid van een vereniging dat de
verbintenis aangaat alle op de tuber
culine positief reagerende dieren van
zijn rundveestapel onmiddellijk te la
ten afslachten, kan, met de machti
ging van de veeartsenijkundige in
specteur, bijkomende tuberculinaties
op staatskosten laten verrichten.
Het lid van een vereniging verliest
zijn rechten op de vergoedingen zo
het inbreuk pleegt op de voorschrif
ten hierboven vermeld of op de on
derrichtingen welke de erkende vee
arts of de veeartsenijkundige inspec
teur van het gebied hem ten uitvoe
ring van dit besluit verstrekt.
B) Bedrag van de vergoedingen
en wijze van uitbetaling.
Voor ieder wegens tuberculose
afgemaakt dier verleent het verbond
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom.)
D<
e J
ELoornb
ioem
STICHTER EN BESTUURDER