Land- of Tuinbouwer de Gezinsver goeding van loontrekkende bekomen Wanneer een machtig Boerensyndikaat 7 Arbeid adelt LANDBOUWWEEKBLAD 1 Voor en door de Orgaan der S« M. Redt U Zeiven. I Ldliclbouwcrs In welke voorwaarden kan een AALST 3 NOVEMBER 1951. Verschijnt iedere Zaterdag 30ste JAARGANG Nr 1483 Abonnementsprijs 60 fr. 's jaars Burelen Zeebergkaai, 5, Aalst Telefoon Nr 242.67. Postcheckr. 1425.93. Handelsr. Aalst 145. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. STICHTER EN BESTUURDER] De medewerkers zijn verantwoordelijk O* CAUDRON. voor hun bijdragen. Zoals wij in ons laatste nummer meedeelden is de gezinsvergoeding voor de loontrekkenden merkelijk hoger dan deze voor de niet-loon trekkenden. Deze laatste bedraagt niet eens het derde van de eerste. Aan de wet op de gezinsvergoedingen voor de loontrekkenden werden vóór enkele tijd wijzigingen gebracht die aan vele kleine land- en tuinbouwers ten goede kunnen komen. Ziehier een beknopte uiteenzetting der voorwaarden waarin zulks kan geschieden 1) Wanneer een zelfstandige arbef der buiten het beroep van klein land- of tuinbouwer in hoofdzaak als loon trekkende in dienst is van een werk gever. kan hij uit hoofde van zijn ar beid als loontrekkende aanspraak maken op de gezinsvergoeding bij de Compensatiekas waarbij zijn werkge ver is aangesloten. Bvb. Een landbouwer baat, met hulp zijner echtgenote en kinderen, een klein landbouwbedrijf uit. Daar het bedrijf te klein is om er bestendig werk te hebben, gaat hij drie tot vier dagen werken bij een grote boer als loontrekkende. Voor de'dagen waar op hij als loontrekkende werkt heeft hij recht op de gezinsvergoeding als loontrekkende. Deze dient hem| uitbe taald door de Compensatiekas waar bij zijn werkgever is aangesloten. Daar de gezinsvergoeding maar één maal kan worden uitbetaald, hetzij door de Compensatiekas wegens zijn hoedanigheid als loontrekkende het zij door een Onderlinge kas in zijn hoedanigheid als zelfstandige arbei der dient nagegaan welke de bijzon derste bezigheid is van de belang hebbende, .hetzij als loontrekkende hetzij als landbouwer. De gezinsver goeding voor loontrekkende is veruit de voordeligste. 2) Indien de kinderen van een land- of tuinbouwer ten laste zijn van een van de groot-ouders en deze loon trekkende of op pensioen gestelde loontrekkende is, dan kan deze per soon aanspraak maken op de gezins vergoeding van loontrekkende ten voordele van zijn kleinkinderen. Voorbeeld een landbouwer ver liest zijn echtgenote en hij blijft alleen met meerdere kinderen die ten laste genomen worden door zijn schoon vader die loontrekkende is. De grootvader der wezen heeft recht op de gezinsvergoeding als loontrekkende voor zijn kleinderendie hij ten laste heeft genomen. Deze ver goeding dient hem uitgekeerd door de compensatiekas waarbij zijn werk gever is aangesloten. 3) Ten slotte kan een loontrekkend kind van een land- of tuinbouwer in bepaalde gevallen aanspraak maken op de gezinsvergoeding ten voordele van zijn broers en zusters. Deze ge vallen zijn 1) in ieder geval, wanneer de vader of desgevallend de stiefvader van de kinderen a) overleden of verdwenen is b) of indien hij de haard heeft ver laten; c) of indien, hij een werkonbe kwaamheid van minstens 66 t. h. heeft opgelopen. Het loontrekkend kind heeft in deze gevallen enkel recht op de ge zinsvergoeding ten voordele van zijn broeders en zusters op voorwaarde dat dit niet bestaat in hoofde van de vader, de moeder of een der groot ouders. 2) Buiten de gevallen vermeld on der 1 kan het loontrekkend kind ook aanspraak maken op de gezinsver goeding ten voordele van broeders en zusters, in de volgende voorwaar den a) de loontrekkende moet behoren tot een kroostrijk gezin (vier kinde ren of meer) waarvan minstens nog twee met de kindertoeslag kunnen worden begunstigd b) het gezin in kwestie moet min vermogend zijn c) de loontrekkende, die de gezins vergoeding vraagt, mag zelf geen kinderen hebben waarvoor hij aan spraak kan maken op de gezinsver goeding. Een gezin wordt als minvermogend beschouwd, wanneer al de inkomsten der leden van het gezin samen jaar niet meer bedragen dan 54.000 fr. in de gemeenten minder dan 5.000 inwoners 60.000 fr. in de gemeenten 5.000 tot 30.000 inwoners 68.000 fr. in de gemeenten meer dan 30.000 inwoners (Zie vervolg 3' bladzijde 1kolom.) per met met met Wij weten niet in hoever onze landbouwers aandacht hebben be steed aan het drama, dat zich onlangs heeft afgespeeld in de Algemene Pa ritaire Raad. Maar zelfs voor hen, die het verloop van dichtbij hebben ge volgd, zal de diepe grond van dit drama wel ongemerkt zijn voorbijge gaan. Het is over die diepe grond dat wij het nu hebben. Onze landbouwers mogen nu wel denken dat alles dat in een paritaire raad wordt bedisseld voor de boeren zelf van geen belang is. Gaat het daar niet over de belangen van de arbei ders Wat hebben boeren daarmee te zien Wij zijn van mening dat wat onlangs is voorgevallen absoluut on der de aandacht van onze landbou wers moet worden gebracht. En dat moet gewezen worden op het gevaar dat voor onze boeren met de dag steeds groter begint te worden. Een veel groter gevaar dan een invasie van Coloradokevers, veel ernstiger dan een epidemie van mond- en klauwzeer. Een gevaar dat het be staan zelf van de boerenstand dreigt aan te tasten. En als wij spreken van een drama, overdrijven wij geenszins. Het was weliswaar een drama dat reeds eer der is opgevoerd geworden. Maar de manier waarop wij het nu te zien hebben gekregen kunnen wij gerust beschouwen als de meest succesvolle vertoning, die tot nu toe heeft plaats gehad. Het is niet de eerste keer dat van wege de arbeidersorganisaties be paalde eisen worden gesteld aan de regering. Het is niet de eerste keer dat deze eisen in hoofdzaak gesteund zijn, niet zozeer door hun redelijkheid, maar veeleer door de dreiging met staking, door demagogie, door machtsvertoon. En wij moeten toege ven dat dit staken in de handen van gewiekste syndikatenleiders is uitge groeid tot een zeer afdoend wapen dat ze op een doeltreffende manier weten te hanteren. Zonder er over te oordelen in hoe ver de gestelde eisen van de werklie- densyndikaten gegrond waren of niet, kunnen wij toch stellig beweren dat op de regering zulkdanige dwang is uitgeoefend, die gelijk staat met chan tage, met afpersing. Minister Van den Daele mag dan nog zo vroom vertellen dat de toegevingen van de regeringen feitelijk reeds lang op het regeringsprogramma opgenomen wa ren, hij mag dan nog beweren dat van zwichten voor dreigementen geen spraak kan zijn, toch zijn wij al voldoende tot de jaren van verstand gekomen om het verschil te kennen tussen appelen en citroenen. Wij moeten onze briefschrijver van vóór enkele weken dan ook ge lijk geven 3Vij leven tegenwoor dig onder een diktatuur van de syndikaten, Hoe zouden wij het an ders kunnen noemen Inderdaad, wat zij eisen, het moge nu redelijk zijn of niet, het moge nu in het na deel uitvallen van andere bevolkings groepen, hun handelswijze mag nog zo ver afwijken van de terzake gel dende spelregels, wat zij eisen is of wordt wet. Hun macht is op het ogenblik van die aard dat de rege ring hen steeds naar de ogen moet zien en bij ieder besluit dat ze wil uitvaardigen zich angstvallig moet afvragen of ze daarmee geen enkel syndikaat tegen de schenen gaat schoppen. Het is dan ook niet zo wonder dat in grote lijnen de politiek van de op eenvolgende regeringen de laatste jaren, niets anders is geweest dan een lage vrijage met de syndikaten, en een lafhartige ontrouw ten overstaan van de andere standen. Pogingen om aan deze handelwijze te ontkomen zijn bij voorbaat doodgeboren en daarom worden ze wijselijk achter wege gelaten. Op het einde van de jaren 1700 brak de gruwelijkste revolutie uit die de geschiedenis ooit heeft gekend. Gans de bestaande wereldorde werd omgewenteld omdat het volk vroeg naar Vrijheid, Gelijkheid en Broe derlijkheid De democratische staats vorm scheen hiertoe het aangewezén middel. En wat moeten wij nu mee maken Dat in de schoot van die driemaal heilige democratie een macht aan het groeien is die zichzelf gelijk wenst te stellen met of in de plaats van een ganse bevolking. Een ware staat in de staat. Wij geloven wel dat het vraagstuk ernstig genoeg is om daar even bij stil te staan en te onderzoeken wat onze houding dient te zijn. (Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom) De 1 E£oornbloem

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1