BELGISCHE KINDEREN STIEFKINDEREN Onze huidige Zuiveleconomie Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 8 DECEMBER 1951. Verschijnt iedere Zaterdag 30ste JAARGANG Nr 1488 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Voor de toekomst van ons land, die de eerste en voornaamste bezorgdheid van de Staat zou moeten gaande maken, heeft de Staat slechts weinig geld, slechts weinig tijd, slechts weinig attentie. Al leen een overschotje is er voor de toe komst. De Belgische kinderen en vooral de kinderen van de zelfstandigen (niet- loontrekkenden) worden behandeld als stiefkinderen. Voorzeker, er is sedert dit jaar een geleidelijke tegemoetkoming van de Staat. God dank, maar ze bedraagt slechts enkele honderderden millioenen, tegenover milliarden voor het overige. Wat erger is, dit luttele geld en de wei nige tijd van de Staat is haast uitsluitend gericht naar de sector loontrekkenden, terwijl de kinderen van zelfstandigen nauwelijks 105 millioen en geen... tijd hebben gekregen. Zoekt men, in deze tijd waarin zo veel moeite wordt gedaan om vrede te bekomen op internationaal gebied, klassenstrijd in België zelf Of zijn de kinderen van onze zelfstandigen misschien... onvolwaardig De taal der cijfers. Wij hebben de indruk dat nog te ve len zich laten misleiden door de schijn bare aangroei van onze bevolking. In 1950 kwamen wij aan een geboortecij fer van 16,5%, het laagste van deze laatste vijf jaren. Groeit onze Belgische bevolking in feite nog momenteel aan, dan is het slechts met... oude mannen en vrouwen. Wij moeten bijgevolg ten zeerste waarschuwen tegen deze schijn- welstand. Wij moeten vooral oog hebben op de verhouding tussen actieve en inactieve bevolking. In 1910 vertegenwoordigde het actieve gedeelte van de bevolking nog 47,04 terwijl het in 1947 nog slechts 40,89 bedroeg. Al is deze vermindering onrustwek kend voor het land in 't algemeen, bij zonder beangstigend is ze voor de sector der zelfstandigen. Hij vormde nochtans als het ware het natuurreservaat van arbeidskrachten voor de nijverheid. Hoezeer deze tak verarmd is, blijkt uit het feit dat, waar de landbouwbevolking in 1910 nog 21,7 van de actieve be volking van België vertegenwoordigde, dit percentage in 1947 reeds is gedaald tot 12,14 hetzij een vermindering van nagenoeg 45 Bij diezelfde zelfstandigen daalde het gemiddeld aantal kinderen per rechtver- krijger, niettegenstaande ondertussen het recht op kinderbijslag verlengd werd van 14 tot 18 jaar, van 1945 tot 1949 van 2,07 tot 2,01 of een vermindering 0,06 hetzij dubbel zo snel als bij de loonarbeiders, al staan deze absoluut gesproken een trapke lager. Voegen wij er ten slotte nog aan toe, dat wij nu circa 300.000 meer loontrek kenden tellen in ons land dan vóór de oorlog, terwijl het aantal aangesloten zelfstandigen verminderde met bijna 140.000. Niet alleen worden dus bij de zelfstandigen de ouderen, die hun beroep staken, niet meer volledig vervangen, doch de jongeren vervoegen in massa de rangen van de loontrekkenden omwille van de grotere bestaanszekerheid en vooral van de hogere kinderbijslagen en voordelen van sociale aard. Het Levensminimum.^ De hoofdoorzaak van onze gestadige achteruitgang op demografisch gebied ligt in het feit dat, ingevolge de gebrek kige familiale politiek op het gebied van de kinderbijslagen de ouders voor de keuze worden geplaatstofwel geen kinderen hebben, ofwel wel kinderen hebben, doch die kinderen armtierig groot brengen en opvoeden en zelf hun levensstandaard verlagen. Een andere mogelijkheid is er niet. De bewijzen Wij geven ze. Volgens de loonpolitiek die door de Regering wordt gesteund, bedraagt het laagste minimumloon van een volwas sen mannelijke werkkracht circa 3.000 fr. in de maand. Iedereen zal moeten toegeven dat wij hier werkelijk een zeer laag cijfer voor- uitzetten en haast al de lonen van de loonarbeiders merkelijk hoger liggen. Dit is dus het minimum dat hij nodig heeft om min of meer fatsoenlijk te kun nen leven. Wetenschappelijk werd an derzijds uitgemaakt dat het levensonder houd van een kind tussen zijn geboorte en zijn 18'levensjaar, op zijn laagst ge schat 50 kost van dat van een vol wassen persoon. Dat is dus circa 1.500 fr. in de maand. Dit cijfer wordt bevestigd door de besluiten van het Ministerie van Volks gezondheid en het Gezin, inzake de kin deren door de Staat groot gebracht in zijn gestichten. Volgens deze cijfers kos ten die kinderen in de gunstigste voor waarden tussen de 35 fr. en de 70 fr. per dag, hetzij een gemiddelde van 52,50 fr. per dag, of iets meer dan 1.500 fr. in de maand. Het is een hoog bedrag en toch is het juist en wie kinderen moet opvoeden en even zijn uitgaven wil nagaan voor die kinderen, tussen hun geboorte en hun 18' jaar, zal het niet overdreven vinden. Wij willen nochtans tot een uiterste minimum afdalen en veronderstellen dat het slechts 1.000 fr. in de maand is, som die overeenstemt met de laagste onkos- tenprijs van de staatskinderen en met de gezinsvergoedingen voor wezen van (Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom Wij geloven niet dat er de laatste tijd ook maar één Koornbloem is verschenen waarin niet, op een of andere wijze, de nadruk werd gelegd op de noodzakelijk heid voor onze landbouwers zich beter te bekwamen in hun vak. Het is dan ook met belangstelling dat wij ieder streven in die richting van nabij wensen te volgen. Onder de ver schillende groeperingen die zich de ver dere bekwaming in ons vak hebben ten doel gesteld, vermelden wij de Zui- velstudentengroepering van de Rijks landbouwhogeschool van Gent. Deze groepering is in het leven geroepen door de studenten toekomstige zuiveltechnici, met de bedoeling reeds vanaf hun stu dietijd contact te zoeken met de mensen van de dagelijkse praktijk. Zo richten zij regelmatig voordrachten in, waar be voegde personen een of ander probleem uit de zuiveleconomie, de zuiveltechniek enz. behandelen, en waarop de belang stellenden uit de verschillende takken van de landbouw worden op uitgeno digd. Zo hadden wij onlangs de gelegen heid, met enkele leden van onze studie kring, één dezer voordrachten bij te wonen, waarop volksvertegenwoordiger Dupont sprak over Onze huidige Zui veleconomie Volksvertegenwoordiger Dupont is voorzitter van de zuivelcommissie en daardoor wel bevoegd een uiteenzetting te houden over de grote lijnen van de zuivelpolitiek, die in de loop van 1951 door onze regering werd gevolgd. Hoe wel dhr Dupont zich hoofdzakelijk be paalde tot een overzicht van de maat regelen die in 't laatste jaar werden ge troffen om een vaste prijs te bekomen voor onze zuivelprodukten (ons inziens omvat zuiveleconomie een wijder veld) toch en misschien juist daardoor kregen wij een klaar inzicht in tal van bijzon derheden, die doorgaans door onze boe ren niet werden gezien. Na het groot belang van onze zuivel- winning op economisch en sociaal ge bied te hebben aangetoond (de zuivel- produktie in 1950 bedroeg zo maar eventjes 11 milliard frank, tegenover 17,5 milliard frank voor het mijnwezen) wees dhr Dupont op de moeilijkheden die het zuivelprobleem hier in België oplevert. Terwijl bv. voor granen de 0rijs be trekkelijk eenvoudig kan berekend en bepaald worden, is dat niet het geval met de prijs van de melk. Deze is immers afhankelijk van de prijs die voor tal van nevenprodukten kan gemaakt worden. Het is duidelijk dat een goede of slechte prijs voor de ontroomde melk zeker een invloed zal hebben op deze van de volle melk, enz. Een tweede moeilijkheid wordt gebo den door de schommelingen in de pro- duktie in de loop van het seizoen. De ene maand is er een teveel aan melk, ter wijl in andere maanden een tekort is, waaruiteen onregelmatige bevoorrading van de markt voortvloeit. Het is een bekend verschijnsel dat een afwisseling van grote en kleine aanvoer de prijzen drukt of vaster doet worden. Deze voortdurende wisseling van de prijzen roept tegenwoordig in bepaalde middens waar ze op de index hebben gezworen, verschillende reacties te voorschijn. Vandaar dat maatregelen moet over wogen worden om, gedurende een te grote aanvoer, toch de prijzen te behou den. Dat kan bereikt worden door stoc kering van de boter in de zomermaan den. Speciaal in de loop van 1951 waren de moeilijkheden niet van de lucht. De gebeurtenissen in Korea hadden een dubbel nadelig gevolg ten overstaan van onze zuivelprodukten onze huis moeders besteedden hoofdzakelijk de spaarcenten voor het aanleggen van niet bederfbare artikels, dus minder belang stelling voorde zuivelprodukten en langs de andere kant viel een voortdurende prijsstijging van de veevoeders te no teren. Ook het vrijgeven van bepaalde land bouwproducten in het kader van het West-Europese goederenverkeer heeft onze regering belet bepaalde maatrege len ter bescherming van onze zuivelpro dukten tegen buitenlandse mededinging te handhaven. Zo werd het huidige stel sel van toelagen voor ondersteuning van bepaalde zuivelverwerkingsnijver- heden geboren. Als voornaamste prestatie van de zui velcommissie aanzag dhr Dupont het tot stand komen voor het jaar 1951 van richtprijzen voor de melk en boter. Dit stelsel van richtprijzen kunnen wij best vergelijken met wat wij reeds kennen nopens de tarweprijzen. De prijzen die op de verschillende markten en veilingen werden bekomen, tonen aan dat de voorgestelde richtprijzen werden bereikt en zelf nu en dan overschreden. Sprekend over het vaststellen van de melkprijs, wees dhr Dupont er in de loop van zijn voordracht op dat deze prijs moet berekend worden met als basis de kosten die de boer heeft om een liter melk voort te brengen. Tegen woordig bestaat de neiging de prijzen van de zuivelprodukten (ook van andere landbouwprodukten) vast te stellen van uit de index. De index mag maar zus of zo hoog staan, dus moet de prijs van de melk of van de boter maar zoveel zijn. Het mag dus niet de wens van de ver bruiker zijn, die de prijs van de melk bepaalt, maar wel de kostende prijs van de boer. (Zie vervolg 2' bladzijde 3' kolom). De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn Het overnemen van artikelen zonder Handregister Aalst Nr 145. Nr 1425.93. verantwoordelijk voor hun bijdragen aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1951 | | pagina 1