Enkele beschouwingen rond de Begroting
van Landbouw 1952
RUILVERKAVELING
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
Opwerpingen en geldelijke voordelen*
AALST 23 FEBRUARI 1952.
Verschijnt iedere Zaterdag
31ste JAARGANG Nr 1499
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Beheer i Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67
Lai
R
Orgaan van de
adbouwersvereniging
EDT U ZELVEN
O. CAUDRON.
De besprekingen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers
(4de bijdrage).
Op 29, 30 en 31 Januari 1.1. werd de
begroting van Landbouw besproken in
de Kamer. Ziehier een beknopt over
zicht van deze bespreking.
De Heer Streel, verslaggever, betoog
de dat de begroting voor Landbouw
1952 de hoogste is die wij in ons land
hebben gekend. Hij wees op de noodza
kelijkheid de tarwepolitiek door te zet
ten en de suikerprijs aan te passen aan
de verhoogde productiekosten om de
suikerbietenteelt in normale omstandig
heden weer lonend te maken.
De Heer Merget sloot zich aan bij de
verslaggever.
De Heer Chalmet (socialist) bracht
kritiek uit op de landbouwpolitiek der
regering, o.m. op haar gebrek aan initia
tief inzake de herkaveling der gronden,
op de onvoldoende toelagen voor de
verbetering der gronden en der land-
bouwwegen, op het negeren der open
bare besturen bij het treffen van maat
regelen ter bevordering van de landbouw
en het toekennen van te brede toelagen
aan de private landbouwverenigingen,
inzonderheid de Boerenbond.
De Heer Van den Eyndeonderstreept
de noodzakelijkheid de richtprijzen van
de inlandse tarwe aan te passen aan de
stijgende prijzen van de voedergranen
opdat de tarwepolitiek der regering vol
doende uitslagen zou opleveren. Ook
dient de vleesproductie opgevoerd en
om deze meer renderend te maken dient
de teelt van voedergewassen aangemoe
digd te worden. Spreker waarschuwt
tegen het groene plan en betoogt
dat wij voor onze landbouw en tuin
bouw onze positie op de Europese markt
moeten handhaven. In de eerste plaats
dient een goede prijzenpolitiek gevoerd.
Hij begrijpt het verzet niet dat ge
maakt wordt tegen de richtprijzen in de
landbouw, terwijl algemeen de mini
mumlonen voor de loontrekker den
worden aanvaard. In beide gevallen
gaat het toch om bestaanszekerheid. Op
sociaal gebied zijn de kleine boeren se
dert lang voorbijgestreefd door de loon-
trekkenden. Hier dient dan ook drin
gend te worden ingegrepen.
De Heer Van den Eynde vraagt ten
slotte de daadwerkelijke belangstelling
van de Regering voor de witloofteelt,
de druiventeelt en de teelt van snijbloe
men die ingevolge de maatregelen ge
troffen door het buitenland in benarde
toestand verkeren.
De Heer Lefèbvre, oud-minister van
Landbouw, verdedigt het goed recht
der landbouwers in de strijd voor het
bestaan. Hij weerlegt de bewering dat
de landbouw de oorzaak is der levens
duurte en betoogt dat in een land van
kleine landbouw, zoals België, de win
sten der uitbating gelijk staan met het
loon van de landbouwexploitant. Welnu
het is dit loon dat vermindert naarmate
de opbrengst van het landbouwbedrijf
afneemt.
Na minder belangrijke tussenkomsten
van parlementsleden behorende tot de
drie partijen antwoordt de Heer Minis
ter aan de verschillende sprekers. Hij
wijst vooreerst op de stijging der lonen
in de landbouw en betoogt dat het eer
ste doel van de landbouwpolitiek in
West-Europa is de bevoorrading van
het land te kunnen verzekeren in geval
van internationale verwikkelingen, ver
der, de eigen productie op te voeren om
dollars uit te sparen. De éénmaking van
Europa vergt onze aandacht, ook op
landbouwgebied, ^'ij moeten echter
trachten de nationale en de internatio
nale belangen te harmoniseren met de
wil de levensstandaard van onze bevol
king te vrijwaren.
De Minister verstrekt vervolgens ge
gevens betreffende het verbruik en de
voortbrengst van de bijzonderste land
en veeteeltprcducten en wijst er op dat
in 1950 de land- en tuinbouwproductie
40 milliard bedroeg, de kolenproductie
enkel 18,9 milliard of minder dan de
helft. 240.CCO gezinnen vinden hun be
staan in de landbouw, wat zijn aanzien
lijk scciaal belang aantoont.
Daarin ligt de reden die de verdedi
ging van de binnenlandse markt en het
opsporen van afzetgebieden in het bui
tenland rechtvaardigt.
Een van de middelen hiertoe zijn de
richtprijzen. Het nationaal belang eist
dat de prijzen betaald aan de voort
brenger rechtvaardige prijzen zouden
zijn, cm op die wijze de koopkracht van
onze landbcuwers die belangrijke afne
mers zijn van onze nijverheid te bewa
ren. Wanneer de prijzen onvoldoende
zijn daalt de productie met het gevolg,
dat wij moeten invoeren, dat onnodige
tussenpersonen winsten maken en dat
een groot aantal van onze hardwerken
de lardtouwers aan armoede wordt
prijs gegeven.
Warneer wij spreken van rechtvaar
dige prijzen, moeten wij ook, zo gaat de
Minister verder, rekening houden met
de koopkracht van de verbruikers. Het
zou een ketterij zijn, zelfs vanwege de
vcortbrerger dit niet te doen. Soms
moet het Departement daarom initiatie
ven nemen om bepaalde niet gerecht
vaardigde prijsstijgingen tegen te gaan
(Zie vervolg 3e bladz. Ie kolom)
Reeds dikwijls werd dit onderwerp
aangesneden in De Koornbloem juist
omdat het gaat om een hervorming
waarvan zelfs het bestaan onzer land
bouwbedrijven afhangt. Dat deze kwes
tie bij de belanghebbenden zelf tot nu
toe niet de gewenste interesse heeft op
gewekt is onbetwistbaar. Dit is echter
geen reden om het op te geven.
Het gaat met de ruilverkaveling zoals
met sommige zware zieken die weigeren
een slecht smakend geneesmiddel in te
nemen waarvan uiteindelijk hunne red
ding afhangt. Dat gans ons landbouw
bedrijf ziek is zal niemand betwisten. In
tegenstelling met het genoemd genees
middel is de ruilverkaveling echter geen
bittere pil maar een degelijk verster
kingsmiddel.
De wetgever heeft weliswaar de vrij
willige ruilverkaveling ingevoerd maar
de verkregen uitslagen zijn zo luttel dat
men ze amper het vernoemen waarcf
acht. Zodat én Minister van Landbouw,
én wetgevers er ernstig aan denken de
ruilverkaveling verplichtend te maken.
Dit was trouwens voorzien van in de
beginne... maar om een of ander poli
tieke reden heeft men zich over enkele
jaren vergenoegd enkel en alleen het
wetsvoorstel betreffende de vrijwillige
ruilverkaveling te stemmen. Na de op
gedane ondervinding heeft men echter
teruggegrepen, en zeer terecht, naar de
verplichte ruilverkaveling. In afzienbare
tijd mogen we ons dan ook aan deze wet
verwachten. Juist hierom past het dat
alle betrokkenen, huurders en eigenaars,
voorbereid worden opdat ze allen het
belang en de volstrekte noodzakelijkheid
dezer dwingende hervorming zouden
inzien.
Opwerpingen.
Alvorens aan de hand van opgedane
ondervindingen en ruim cijfermateriaal
de voordelen der ruilverkaveling uiteen
te zetten willen we nogmaals enkele der
meest voorkomende opwerpingen on
derzoeken.
De allereerste en minst zakelijke op
werping is ongetwijfeld van sentimen
tele aard. Onze boeren houden van
hun plekje grond. Deze liefde is zeer
begrijpelijk en zelfs eerbiedwaardig. Er
zijn aan zovele percelen herinneringen
gehecht van talrijke opeenvolgende ge
neraties. Dit alles doet een bepaalde ge
negenheid ontstaan van de boer tegen
over zijn grond. Hij zal er node van af
zien zelf als hij een zelfde oppervlakte
terug ontvangt welke hem meer gemak
kelijkheden biedt. Dit nieuw perceel za
voor velen hun grond niet meer zijn.
We zijn de eersten om dit gevoel ten
volle te begrijpen... maar anderzijds
moeten ook onze boeren in deze tijd van
harde strijd op het leven de grond slechts
aanzien als een werktuig, een gereed
schap waaruit ze het grootste profijt mo
gelijk moeten halen. Zij moeten éénmaal
gaan begrijpen dat alle percelen even
waardig zijn wanneer ze door opper
vlakte, ligging, kwaliteit enz... dezelfde
grondwaarde bezitten. Zij moeten stil
aan gaan begrijpen dat het wenselijk is
de gekke versnippering in het oneindige
niet alleen tegen te gaan maar werkelijk
iet roer om te gooien.
Het is niet alleen wenselijk maar een
evensnoodzakelijkheid voortaan slechts
enkele goed gelegen velden te bewerken
in plaats van 20 of meer kleine perce
len overal verspreid en vaak gelegen
op grote afstand van de hoeve. Trou
wens om flinke vruchten af te werpen
moet de ruilverkaveling zo groot mo
gelijk aangepakt worden.
Ruilverkaveling is ook geen aanslag
op het eigendomrecht. Allereerst dient
opgemerkt dat dit recht, in onze huidige
opvatting, niet in volstrekte zin kan ver
staan worden maar slechts in zoverre
het niet schadelijk is voor de gemeen
schap. Zelfs opgevat volgens verou
derde gedachten kan de eigenaar zijne
rechten, door een passende ruilverkave
ling, slechts als beter gewaarborgd aan
zien.
Zijn doelmatiger eigendom zal ook
een betere uitbating mogelijk maken.
Alleenlijk de uitbuiters van de landhon-
honger onzer kroostrijke boerengezinnen
kunnen wat mopperen. Doch de opwer
pingen van zulke personages kunnen be
zwaarlijk ernstig opgenomen worden,
zijn van geen tel.
Anderen nog beweren dat de ruilver
kaveling het ontstaan van grote domei
nen zou bevorderen. Onzin. Het vol
staat trouwens aandachtig de bepaling
der ruilverkaveling te lezen om over
tuigd te zijn dat deze opwerping geen
steek houdt. De ruilverkaveling beoogt
enkel een doelmatiger groeperen van
verspreide percelen. Het gaat niet om
een vermindering van het aantal eigen
dommen of het aantal hoeven maar en
kel en alleen om een vermindering van
van het aantal percelen.
Anderen nog vrezen dat deze verka
veling dikwijls zal moeten herhaald
worden, tengevolge van verdelingen bij
erfenissen. Dit punt behandelen we wel
eens afzonderlijk maar we kunnen van
nu af verklaren dat de ondervinding op
gedaan in andere landen, met ongeveer
dezelfde wetgeving inzake erfenissen,
bewezen heeft dat de gevolgen ener
ruilverkaveling blijven bestaan geduren
de vele generaties.
Zie vervolg 2e bladzijde le kolom.
Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postche
ckr. S. M. Redt U Zeiven
Nr 1425.93.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.