HET GROENE PLAN De Tuinbouw in België» Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt Doel en structuur» AALST "22 MAART 1952. Verschijnt iedere Zaterdag Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Lat R Orgaan van de adbouwersvereniging EDT U ZELVEN O. CAUDRON. (lste bijdrage) Onze lezers zullen voorzeker reeds een en ander gelezen hebben over het Groene Plan In deze bijdrage willen wij in grote lijnen het opzet en de struc tuur van dit plan uiteenzetten. Nadien zullen wij onze mening kenbaar maken over de gevolgen welke zijn verwezen lijking kan hebben voor onze landbouw. Evenals het Schumanplan, dat beoogt door de integratie van voortbrengst en afzet een West-Europese markt tot stand te brengen voor kolen en staal, heeft het Groene Plan voor doel het scheppen van een West- Europese markt voor landbouwproducten, te beginnen voor tarwe, suiker, wijn en zuivelpro ducten. Beide plannen werden ontworpen door Franse staatslieden nl. het Sehu- manplan door de Heer Schuman, voor malig Minister van Buitenlandse Zaken, en het Groene Plan door de Heer Pfim- lin, Minister van Landbouw in de vorige Franse regering. Opmerkenswaardig mag het heten, dat Frankrijk, dat inge volge zijn gebrekkige economische en financiële politiek op de rand van het bankroet staat, thans als promoter op treedt van hervormingen die West- Europa moeten redden uit de economi sche moeilijkheden waarin het is vast gelopen. De overige Europese landen kunnen niet zonder reden de vraag stel len of Frankrijk bij zijn hardnekkig streven naar Europese economische in tegratie niet in hoofdzaak eigen belan gen wenst te dienen. Alhoewel de tekst van het Groene Plan niet gekend is, kunnen wij uit meerdere bijdragen die er aan gewijd werden door vooraanstaande landbouw- ecotomisten afleiden, dat het plan voor doel heeft door éénmaking van de West- Europese markt voor landbouwproduc ten een behoorlijk evenwicht te schep pen en te handhaven tussen de productie en het verbruik. Te dien einde zouden de belemmerin gen voor de handel in landbouwproduc ten tussen de deelnemende Europese landen worden afgeschaft en de ver schillen in de productiekosten of in de voorwaarden der prijsvorming worden uitgeschakeld. Aldus zouden de moge lijkheden tot aanpassing van de produc tie aan de behoeften worden bevorderd en de maatregelen gemakkelijker en minder kostelijk worden om de prijs- schommelingen te temperen veroorzaakt door de kostprijs. In andere woorden men streeft naar stabilisatie der prijzen door het uitschakelen in de grootst mo gelijke mate van de schommelingen van de kostprijs. Door het tot stand brengen van een uitgebreide gemeenschappelijke markt en de inrichting van een gezonde con currentie hopen de ontwerpers van het Groene Plan te komen tot een beter ge richte, meer doeltreffende en meer eco nomische voortbrengst. Men zal de landbouwers aanzetten hun uitbating te moderniseren en de productiviteit te ver hogen, teneinde aldus te komen tot een geleidelijke vermindering van de kost prijs. Aldus zullen de angstwekkende pro blemen die zich thans stellen voor de Europese landen kunnen opgelost wor den door verzekering van blijvende af zetgebieden voor de enen en de waar borg van een regelmatige bevoorrading voor de anderen. Tot verwezenlijking van deze doel stellingen voorziet het Groene Plan de oprichting van Europese instellingen, waarvan de structuur en de algemene werking gelijkenis vert.onen met deze vervat in het Schumanplan. Zoals hoger reeds gezegd, zal het eerste objectief van deze instellingen zijn het evenwicht te scheppen tussen de productie en de behoeften van het ver bruik. Zo b.v. voor een bepaald product zoals de tarwe, kunnen verschillende toestanden voorkomen In bepaalde landen kunnen produc tieoverschotten zijn welke evenwel het Europees tekort niet volledig dekken. In dit geval zullen de beschikbare hoe veelheden van een of meerdere leden voorbehouden worden aan de andere leden, waarvan de behoeften gekend zijn. Het zou kunnen voorkomen dat voor bepaalde landbouwproducten in Europa bestendige productieoverschotten zijn. In dit geval zou er aanleiding toe be staan een gewijzigde oriëntering te ge ven aan de productie om deze over schotten te beperken. In geval van voortdurend of besten dig tekort aan een bepaald product, dient op het Europees plan beslist no pens de invoer welke noodzakelijk is om de behoeften van de deelnemende lan den te dekken. Het geheel van deze eerste maatre gelen, met inbegrip van een gemeen schappelijke politiek van in- en uitvoer, zal van overwegend belang zijn om de zekerheid voor de voortbrenger en de verbruiker te verwezenlijken. Het tweede essentieel objectief oi: doel van voormelde instellingen is, de vaststelling van Europese prijzen voor de belangrijke landbouwproducten en de afschaffing van nationale contingen ten. daar waar zij bestaan. Er dient een Europese prijs bepaalt voor elk der landbouwproducten. Deze (Zie vervolgde bladz. Ie kolom). Bloementeelt. De eerste export van bloemen en planten vinden wij voor het jaar 1883. Dit jaar werd voor 2.173.300 goudfran- ken geëxporteerd. In 1900 exporteerde men reeds voor 6.275.094 fr. In 1910 voor 12.186.588 goudfranken. In 1920 voor 16.740.757 fr. In 1929 voor 122.120.340 fr. Dit was het recordjaar. In 1938 was men terug afgezakt tot 77.000.000 fr. In 1941 klommen we op nieuw, in volle oorlog, tot 121.500.000 rank. Tijdens de eerste wereldoorlog heeft de Belgische bloementeelt veel geleden. Ditmaal zou zij de beproeving vrij goed doorgekomen zijn ware er de jammer- ijke ramp van Meirelbeke niet geweest. Te vermelden is, dat de Gentse bloemis terijen een ernstige bijdrage tot volks voeding geleverd hebben, onder de vorm van geteelde groenten. (Hr 2000 ton per jaar). Na de oorlog viel de export van i 7.800 ton tijdens de jaren 1936-38 en 7.500 ton in de oorlogsjaren, in eens op 1.231 ton, hetzij 16% vaD de vóór oorlogse uitvoer. Duitsland viel als afnemer volledig weg. Frankrijk en Nederland namen wat af. In 1946stee% de totale uitvoer tot 4.637 ton of ruim de helft van de vóóroorlogse export. In 1947 kwam men tot 5.446 ton. In 1948 tot 5.961 ton en in 1949 bereikte men 6.862 ton. Dit vertegenwoordigt 87,8 van de vóór oorlogse export. Doch men heeft, om de toestand te saneren, een exportcijfer van 8.000 ton nodig. Daar is men nog verre van. De prijzen zijn laag en de verkoop gaat moeilijk. Af en toe hoort men van be drijven welke de strijd moeten opgeven. Onze export naar Nederland bedraagt 150 van het vooroorlogse exportcij fer. Dat is ook een resultaat van Bene lux. Duitsland nam in 1949 weer 92 af van de vooroorlogse export. Frank rijk nam in 1949 slechts 45 af, Enge land 70 Zwitserland 61 en de overige landen 68,77 Nederland nam in 1949 vooral Azalea af (207,5 doch slechts 60 in knok len. In groene planten,enz., nam Neder land 133,89 af. De prijzen van de Azaleas waren laag (prijzenindex i 200). De groene planten gingen weg aan index 325 in 1948 en slechts 275 in 1949. De prijsindex van bollen en knollen lag vrij hoog, de laat ste jaren, nl. op 500 tot 6C0. De gepon- dereerde index voor de Gentse teelten lag bij 312 in 1946 en zakte af tot 26-i in 1949. De index van de productiekos ten overschrijdt ruimschoots de 400 punten. C De Gentse bloemisterijH vertegen woordigt een productiewaarde van 1/3 milliard. Samen met de druiventeelt is ze een der arbeidsintensiefste takken van onze tuinbouw. Deze tak heeft inde loop van de geschiedenis blijk gegeven van vele en vruchtbare initiatieven. De Gentse producten hebben sinds langer dan een eeuw de bewondering van de plantenliefhebbers opgewekt. Deze tuin- bouwtak doorworstelt een zware crisis en moet geholpen worden. Boomkwekerij. Ook in deze tak van de tuinbouw worstelt men met vele moeilijkheden. Ik beschik niet over de nodige gegevens om de stand van zaken in cijfers weer te geven. Onze boomkwekerijbedrijven werken in een ruime mate voor de export. Deze heeft tijdens de laatste aren in grote mate ontbroken. Daar door had prijsval plaats en bleven ook vele bedrijven met plantsoen zitten. Alles in alles doet momenteel de toe stand zich als volgt voor De groentetelers bereiken dit jaar (1951) een behoorlijke rendabiliteit. Dit is aan verschillende factoren te danken (importkalender, iets meer export, teelt vermindering op grote bedrijven, her nemen van de activiteit in de conserven- nijverheid enz.) Hun positie blijft echter bedreigd a) Door de hoge kostprijs en de moei lijkheden bij export b) Door de productie uit zuidelijke landen. De toestand van de fruitteelt is moeilijk, wegens het onvoldoende afge stemd zijn van de productie op de vraag (in het binnenland), de moeilijkheden bij de export en het ontbreken van een goede afzetgelegenheid voor het min derwaardige fruit. De toestand van bloemisterijen is meer dan zorgwekkend. De Azaleateelt haar bizonderste teelt, is erg bedreigd, De Benelux doet geen ernstig na deel aan de Belgische Tuinbouw en soms voordeel. België koopt in Neder land wat het enigermate gebruiken kan. Nederland koopt wat tuinbouwproduc ten in België. De regeling van minimum prijzen geeft doorgaans voldoening. Er is slechts één ernstige moeilijkheid ge weest, nl. deze met de snijbloemen. In een tabel, waarin van Nederlandse zijde aangegeven wordt waar Neder land zijn agrarische producten afzet, staat België op de tweede plaats voor 1949, onmiddellijk na Engeland en vóór West-Duitsland. Dit was in 1949. In 1950 staan we, met een hoger importcij- fer (335,8 millioen Hol. fl.) op de derde plaats na Engeland en West-Duitsland. We nemen van Nederland aan agra rische producten meer af dan Frankrijk (127,4 millioen) en overtreffen zeer sterk al de andere landen, de U.S.A. in begrepen. Ook dit is aan de Benelux te danken. (Zie vervolg 2e bladzijde 1' kolom.) De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. *s jaars. Handregister Aalst Nr 145» Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Nr 1425-93- STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 1