Actuele fiscale aangelegenheden Verzorging van Aardbeien Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt Aangifte der bedrijfsinkomsten 1950 en 1951 AALST 26 APRIL 1952. Verschijnt iedere Zaterdag 31ste JAARGANG Nr 1508 Voor de Ontwikkelingen de Standsverdediging van de Landbouwers Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Onze landbouwers zijn in het bezit van de twee aangifteformulieren voor de inkomsten der jaren 1950 en 1951. Hieronder verstrekken wij enkele be langrijke inlichtingen voor het invullen van deze twee aangifteformulieren. De landbouwers, die geen regelmatige boekhouding hebben, worden belast op een forfaitair winstcijfer per ha. dat na lange onderhandelingen tussen de land bouwersverenigingen en het beheer der rechtstreekse belastingen werd vastge steld. Ziehier dit winstcijfer voor de gewo ne landbouw, het is van toepassing voor de jaren 1950 en 1951 Leemstreek, Polders en Zandleem- streek van Oost-Vlaanderen 6500 fr. per ha Zandleemstreek West-Vlaande ren 6850 fr. per ha Zandleemstreek Brabant en Lim burg, Weidestreek A 6.300 fr. per ha; Zandstreek 6.100 fr. per ha Kempen Antwerpen en Brabant (goede gronden)5.750 fr. per ha; Kempen Limburg (goede gronden) en Kempen Antwerpen (slechte gron den) 5.250 fr. per ha; Kempen Limburg (slechte gron den) en Duinen 4600 fr. per ha; Weidestreek B 6.200 fr. per ha. Deze cijfers mogen verminderd wor den met de lonen die verschillen van streek tot streek, met ongeveer 15 fr. vermindering voor elke ha. van 13 tot 30 ha (nadien met 5 of 10 fr.), met de verliezen die behoorlijk zijn bewezen, en met de bijdrage betaald voor de Maatschappelijke Zekerheid. Hoewel de winstcijfers hierboven ver meld geen eigenlijke forfaitair barema zijn, heeft elke landbouwer nochtans het recht van niet hoger belast te worden dan volgens deze cijfers. 2) Bij de aangifteformulieren is voor de land- en tuinbouwers een bijlage voorzien waarop zij hun veestapel en en hun bijzondere teelten moeten aange ven. 3) de bedrijfsverliezen geleden in 1950 en in 1951 mogen afgetrokken worden mits voorlegging van degelijke bewij zen. Voor mond- en klauwzeer dienen vol gende bewijzen voorgelegd a) het bewijs afgeleverd door het ge meentebestuur dat de ziekte werd aange geven, anders wordt geen aftrek toege staan b) voor alle sterften wordt de waarde van het dier (forfaitair geschat) geheel afgetrokken Hetzelfde geldt voor de noodslachtingen. c) voor de dieren die aangetast wer den doch genezen zijn, worden volgen- verminderingen toegestaan 2610 fr. per aangetaste koe en 100 fr. voor alle koeien 10 t.h. van de waarde van de aan getaste runderen voor de aangetaste doch genezen varkens 50 tot 150 fr.; voor verlies van biggen 6C0 fr. per zeug. 4) Wie een kleiner bedrijfsoppervlak- te aangeeft dan vorig jaar, zal het ver schil moeten bewijzen. 5) De forfaitaire winstcijfers houden voor een oppervlakte van 4 ha en meer rekening met de lonen die werden uit betaald. Wanneer men echter niet kan aan duiden aan wie al de lonen werden uit gekeerd, dan wordt het niet gerechtvaar digd deel terug bij de netto-winst ge voegd, doch enkel in volgende verhou dingen 50 voor hoeven tot en met 15 ha; 40 voor hoeven tot en met 25 ha; 30 voor hoeven tot en met 50 ha 25 voor hoeven boven de 50 ha; 6) Ingevolge de verhoging der fiscale vrijstellingen voor gezinslasten inge voerd door de wet van 8 Maart 1950, is het bedrag der belasting in talrijke gevallen merkelijk verminderd. Vrijstelling van de verkeersbelasting op motorvoertuigen uitsluitend gebruikt voor het landbouwbedrijf. Vrijstelling van de verkeersbelasting wordt toegestaan voor alle motorvoer tuigen (camions, camionetten, jeeps, landbouwtractoren enz.) op voorwaarde dat zij uitsluitend en steeds worden ge bruikt voor het landbouwbedrijf; zoals voor het slepen van landbouwmachines en werktuigen, voor het vervoer van producten afkomstig van of bestemd voor het bedrijf in een straal van hoog stens 10 hm rond het bedrijf. De vrijstelling wordt ook toegestaan indien deze afstand meer bedraagd dan 10 km. voor het gebruik der motorvoer tuigen rechtstreeks tussen de hoeveen het veld. De vrijstelling is insgelijks van toepas sing op aanhangwagens die uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden voormeld, zelfs indien zij getrokken wor den door voertuigen, welke, omdat ze niet uitsluitend voor het bedrijf gebruikt worden, onderworpen zijn aan de belas ting. Meerdere personen werden de laatste tijd in overtreding genomen omdat zij hun landbouwmotorvoertuigen zoals jeep's 's zondags gebruiken. Indien dit gebruik plaats heeft voor de uitbating (Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom). De aardbeikwekers uit ons Payotten- land zijn terecht befaamd voor de ijver met dewelke ze deze schone, doch moei lijke teelt beoefenen. Bij onze talrijke bezoeken in die streek is het ons even wel meermaals opgevallen dat werklust en ijver niet steeds voldoende zijn zo deze niet gepaard gaan met een uitge breide kennis wat betreft teeltzorgen en ziektenbestrijding. Er zijn te veel mislukkingen, die door een kleine vingerwijzing kunnen verme den worden, terwijl in veel gevallen lage opbrengsten kunnen worden opge dreven door toedienen van een aange paste bemesting of gebruik van beter plantmateriaal en hoger prijzen mogelijk worden door meer zorgvuldige sortering en verzorgde verpakking. I. Plantmateriaal. Een eerste vereiste voor de teelt, zoals dit ook voor andere vruchten van over wegend belang is, is het gebruik van ge zond en goed plantmateriaal afkomstig van gezonde, vruchtbare en rasechte moederplanten, op ziektenvrije grond gekweekt en bijzonder goed verzorgd en geselekteerd. Vermenigvuldiging door struikdeling wordt prachtisch nog wei nig gedaan, daar de planten er teveel onder lijden en de gescheurde delen moeilijk aanslaan. Ook de voortteling door zaad is voor de gewone kweker van weinig belang, daar de aardbei niet zaadvast is. Deze methode heeft enkel zin waar het er om te doen is nieuwe rassen voort te brengen. Algemeen wordt voortgeteeld met uitlopers. Dit zijn lange draadvormige stengels, in de oksels der bladeren ge vormd, waaraan jonge plantjes ontwik kelen. In aanraking met vochtige grond groeien de wortels, waardoor onafhan kelijk van de moederplant in de eigen behoeften kan worden voorzien, indien de gewenste voorwaarden daartoe wer den geschapen. Iedere kweker prente zich stevig in het hoofd dat vruchbaarheid en alge mene gezondheidstoestand eigenschap pen zijn die van de moederplant op de uitlopers overgaan. Men neme dus geen plantmateriaal van zieke of weinig vruchtbare planten, men gebruike nim mer uitlopers van door sommige ziekten, zoals wortelrot of geelrandvirus, aange- getaste velden. Deze ziekten worden in een volgende bijdrage nader beschreven. Op die plaats zal ook gehandeld worden over de behandeling die men het plan- tenmateriaal vóór de planting kan laten ondergaan om bv. de aardbeimijt te be strijden. Men zorge dus voor gezond plantma teriaal door een strenge selektie op het veld toe te passent.t.z. alle minder waardige en zieke moederplanten wor den onverbiddellijk opgeruimd. Om kloeke uitlopers te bekomen ver- zorge men in de eerste plaats de bemes ting, die tiptop moet in orde zijn. Het is verkieslijk voor het winnen van plant materiaal de beste grond voor te behou den, liefst gedurende meerdere jaren geen aardbeien meer gedragen hebben de. Enkele praktische raadgevingen 1. Neem enkel uitlopers van planten, welke pas één keer hebben vruchten ge dragen. 2. Laat niet te veel uitlopers aan één moederplant. Als algemene regel geldt hoogstens 4 a 5 uitlopers met aan elke uitloper niet meer dan twee plantjes. Deze zullen beter ontwikkelen en vlug ger plantklaar zijn dan als de moeder plant er dubbel zoveel zou te voeden hebben. 3. Wanneer men zich speciaal op het telen van plantmateriaal toelegt neme men liefst de plantafstand iets wijder dan normaal (1 m tussen de rijen en 35 cm in de rij). II. Tijdstip van planten. Het planten geschiedt in het voorjaar (Maart-April) of in de nazomer (half Juli- einde Augustus). Enkel zeer late rassen worden liefst in 't voorjaar geplant, om dat de uitlopers, welke gewoonlijk na de pluk verschijnen, later komen dan van de vroege rassen en ze dan vóór de Winter niet meer in de gelegenheid zijn bloemknoppen te ontwikkelen om in het volgend seizoen een goede opbrengst te geven. Voor alle andere rassen, vroege en midden-vroege verdient de zomerplan- ting aanbeveling, omdat men dan het eerste jaar der planting een zeer goede oogst mag verwachten. Men vermijde te planten tijdens een periode van aanhoudende droogte. De plantjes geraken moeilijk op dreef en zijn dan niet genoegzaam ontwikkeld vóór de Winter. In algemene regel houdt men de aardbeien niet langer dan drie jaar. Voor sommige rassen is het zelfs wense lijk ze na twee jaar op te ruimen. Ter inlichting geven we hieronder een tabel, waarin aangeduid wordt hoeveel planten per ha nodig zijn volgens de meest gebruikte plantafstanden. Afstand tussen de planten in de lijn 0,30 m 0,35 m 0,40 m Afstand tussen de lijnen 0,60 m 0,70 m 0,75 m 1 m Aantal planten 55.778 47.762 41.917 47.762 40.898 35.893 44.756 38.324 33.634 33.734 28.886 25.351 De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven STICHTER EN BESTUURDER; De medewerkers zijn Handregister Aalst Nr 145. Nr 1425.93. verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden. (ZIE VERVOLG 2de BLADZIJDE 2de KOLOM)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 1